|
|
|
|
| GENERATIE XV bis |
|
|
|
Generatie 15 (stamoudgrootouders)
|
29440 Goecke Rengers [Gen. 15 Nr.: 29440 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1550 in Appingedam Lotharingen en het Duitse Rijk. Goecke is overleden. Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1570 met de ongeveer 20-jarige 29441 Esse Mennes Houwerda [Gen. 15 Nr.: 29441 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1550. Esse is overleden.
Interessant is het wapen van de familie Houwerda: In het rode veld een zilveren leeuw. Het wapen van Appingedam is daaraan ontleend.
|
|
|
|
Kind uit dit huwelijk: I. Harmen Goeckens [Gen. 14 Nr.: 14720 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1568 in Winschoten Lotharingen en het Duitse Rijk (zie 14720). 29442 Claes Claesens [Gen. 15 Nr.: 29442 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1545 in Wagenborgen Lotharingen en het Duitse Rijk. Claes is overleden. Hij trouwde met 29443 Frerich Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29443 STAMOUDGROOTOUDER]. Frerich is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Anna (Frouwe) Claesens [Gen. 14 Nr.: 14721 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1574 in Wagenborgen Lotharingen en het Duitse Rijk (zie 14721). 29448 Sjabbe Menoltsz [Gen. 15 Nr.: 29448 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1534 in Hollum Vrijheerschap (!). Sjabbe is overleden. Hij trouwde met: 29449 Elske Claasen [Gen. 15 Nr.: 29449 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1540 in Hollum Vrijheerschap (!). Elske is overleden. Kind van Sjabbe en Elske: I. Emme Sjabbes [Gen. 14 Nr.: 14724 STAMOUDOUDER] (Zie 14724) 29452 Ebbo Hemmens [Gen. 15 Nr.: 29452 STAMOUDGROOTOUDER]. Ebbo is overleden. Notitie bij Ebbo: Notes for Ebbo Hemmens: Ebbo is mentioned in 1542 and 1563 in Midwolda (BWO 50). Hij trouwde met: 29453 Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29453 STAMOUDGROOTOUDER]. N. is overleden. Kind van Ebbo en Nomen Nescio: I. Hemmo Ebbens [Gen. 14 Nr.: 14726 STAMOUDOUDER] (Zie 14726)
|
29456 Nomno Hillens [Gen. 15 Nr.: 29456 STAMOUDGROOTOUDER], (dezelfde als 15286 in generatie 14). Geboren omstreeks 1520 in Finsterwolde, Groningen Lotharingen en het Duitse Rijk. Notitie bij de geboorte van Nomno: Born Bet. 1525 - 1530 in Finsterwolde, Groningen Nomno is overleden op 18-07-1613 in Finsterwolde, Groningen Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 93 jaar oud. Beroep: Landbouwer Notitie bij Nomno: Nomno was Eigenerfde, Volmacht, Kerkvoogd en Dijkrechter.
|
|
|
Voor het eerst wordt Nomno vermeld in 1554:
'Maendach 28 Maii 1554 Borgermester en Raedt der Stadt Groninghen hebben hoechgeleerden ende erbare doctor Johan Sikinge, borgermester, ende drost Albert Rolteman, mit de amptman Berneer Jarghes, sampt Lippe Fockens, Tyacke Eets, Eemcke Tonckens en Nomne Hillens gedeputeert ende verordent, um de olde karcke tho Finserwolde aff te breken ende voert enen nije wederum up tho laten maken, szo dat den upgemelten vrunden nut ende best duncken sall.'
Er werd een maand eerder al gewag gemaakt omtrent het 'repareren ende tymmeratie der karcken ende wederum laten gheten der gheschoerde clocken'. Dit schrijven van burgemeesters en raad is dan gericht aan de kerkvoogden van Finsterwolde! De kwestie met betrekking tot de kerk wordt als volgt besloten:
'Vrijdach 8 Junii anno 1554 Upt angheven der vulmachtigen van Finserwolde seen Borgermester en Raedt voer goet an, dat men de karcke aldaar am vorderlixsten mit holte balcken, anckeren, stutten, pijleren verbinde, reparere ende mit deergelicke hulpe staende holde, doch dat de balcken neet over 4 voeten van den anderen gelecht worden ende eerste dages daer to tbeledigen ende dat warck sunder langer vertoch edder versumenisse mit ernste an tho grijpen.'
|
|
Op 28 mei 1554 besloten de raad en burgemeesters van Groningen aanvankelijk de olde kercke tho Finsterwolde aff tho breken, nadat de klokkentoren (met vier klokken) al gedeelteijk was ingestort. Uiteindelijk besloot men het oude gebouw met houten balken, ankers, stutten en pijlers overeind te houden. In 1586/1587 werd het kerkgebouw herbouwd en kreeg het zijn huidige vorm. Hierbij werd het kruis van de kruiskerk weggebroken en werd het gebouw 5,5 meter verlaagd. Tevens werd er een koor aangebouwd. |
|
|
Op dezelfde datum komt Nomno reeds voor als kerkvoogd van Finsterwolde:
'Der wijlen nu Hayko en Eltko Fresens in der hecht sint, wort oepentlick van velen luyden ghesecht woe see de voecheden der kercken Finserwolt hebben etlicke penningen mit druwet affghedrungen ... Ook hebben de voghede van Fynserwolt samptlyken bekennt woe Hayke ende Elteke ghebroeder de foegheden voors, hadden af ghedwungen viii ryder gl. dan hadden aen toe besatten er se ut Tyacke Ettens hues wolden gaen. de foghede van Fynserwolt: Tyacke Ettens / Nommene Hyllens / ende Eebe Nannekens'.
Vervolgens werd de volgende verklaring afgegeven:
"Op vrijdaghe den viien Juny 1554. Tyacko Eppens (niet: Ettens?] en Ebe Nannekens, voeghden tho Finserwolde van den erb. Raedt gheexamineert vant tghene Hayke en Elike Vresens tegens se angherichtet en gedaen muchten hebben/. Sachten woe Hayke en Elike hem/ mit hoeren onwille en mit gheladen tsyntroer (neet teghens staende dat se sich tho rechte hadden er boeden) aff ghedrungen hebben achte Ryder gl. des hadde Tyacke voers, daer voer borghe moeten blyven/ tselve bynnen dre weken tbetalen / oeck hadden Haycke en Eltke mit acht Ryder tho dartich stv. tstuck neet willen tho vreden syn/ dan de voegheden musten daer sestyn stv. upleggen um datte Ryder ghesecht was./ Item tho Ebe Nannekens hues myt synen groten anxte ii off iiii mael affgeschoten/ oeck Eben ghedrungen he scheten muste/ en ghesacht se wolden daer vreten en supen en hebben hem syn hoender afſschoeten en gedoedet en anderen daghes met sich ghenomen/hadde oeck beer moeten halen/. Tammo Ubbens en Nomno Hillens hadden se ghedwonghen neet van se tho gaen./...
De laatste zin duidt op een gijzeling. In de minuut van bovengenoemde bronvermelding staat achter deze zin: 'hoer grotevader Ayle'. Dit laatste slaat op Tammo en Nomno, die dus neven waren. Gedurende de gijzeling hebben Hayeko en Eltke Vresens een bekentenis gedaan in het bijzijn van Tammo en Nomno: 'in hoer anwesent seggent voer wal iiiii off iiiii yaers Edze en Ayle Eltekens gebroeder in hoegen olders gekomen mit gewelt en mit bloete degens de budell genomen'. |
|
|
Op 7 juni 1561 is er gerechtelijk geschil tussen 'Aytzo Bonnens clager eene en Fenne Hinricks verantwoerdersche anderdeels, heerkomende dat Aytzo voerg. sich beclaget woe dat synes salige vaders suster Tyabbeke en hoer man Tijge Cheerdes, hadden Nomno Hilleras verkofft den veerden part inden heerdt Aytzen was an gearfft ...'.
Op 13 juli 1565 verzoeken Jacob Engelkens en Tyacko Doens enige bedenktijd om zodoende de getuigenis van Aeylko Eppens, Nomno Hillens, Boueko Nannens en Syncko Eppens te kunnen weerleggen inzake een landkwestie onder Winschoten.
Nomno heeft op 5 februari 1567 een geschil met Udo Eppens waarbij Burgemeester en raad verklaren: 'Angesehen partyen na desen doem noch seker kundtschap gefuerth en ingelecht hebben Borgermester en Raedt: dese saeke wederomme to nijen verhoer, elck mit syn beste bewys en bescheedt, tho landtrechte gewesen/ act. den 5 feb. 1567'.
|
1569 Beersterhamrik
|
Volgens een regest van een verzegeling, d.d. 18 november 1569, waarbij de goederen van zijn overleden vader Hille Aylens wordt gescheiden en gedeeld, koopt Nomno van de overige erfgenamen land in Beersterhamrik 'in die Barne' gelegen, zoals zijn grootvader (Ayle Eltekens) destijds toebehoorde. [zie stuk In die Barne (Beersterhamrik) hieronder] |
|
|
In een 17e-eeuwse copie van een dijkbrief uit 1571 tussen Finsterwolde en Beerta, is Nomno één van de volmachten voor Finsterwolde: '... woe voor ons syn gecoomen ende erschenen den ersaeme mannen als Tamme Ubbens, Tamme Haye Tonckens, Remcke Sebens, Bonneke Sybens, Haicko Luppens als volmachten van wegen des gemeenen Carspels Beerta, Ten anderen Eemcko Tonckens, Nomno Hillens, Hero Wolberts, Bonne Nannens, Garrelt Foppes als volmachten van wegen des gemeenen Carspels Finserwoldt'.
In hetzelfde jaar worden Nomno en zijn zoon Elio Nomnes aangetroffen in de rekeningen van de stad Groningen. De stadsrekening over dat jaar bevat een lijst van inwoners van o.m. Oldambster dorpen die geld leenden aan de stad ter ondersteuning voor het betalen van de weeklonen der Waalse soldaten. Het betrof een vermoedelijk gedwongen lening en de genoemden kunnen worden beschouwd als de best gesitueerden van het Oldambt.
In zijn hoedanigheid als kerkvoogd wordt Nomno Hillens ook genoemd op 10 februari 1573: 'in der schelinge tusschen Nomno Hillens, Harcko Wapokens, Ebo Nankens en Bonno Takens, kerkvogeden inder tijdt to Finserwalt anclagers eene, en Bonno Bonnens verantwoerder anderdeels, schelachtich um ein halven olden acker Landts, gelegen inden heerdt daer Ayso Bonnens doe ter tijdt upgewoent welcker halve acker der vors, kercke tho Fynserwolde tobehoerich syn solde...'.
Nomno Hillens en Aysso Wynckens beklagen zich op 19 mei 1574 bij Burgemeesters en raad van Groningen over de nalatigheid van de ingezetenen van Finsterwolde en Beerta tot herstel inzake 'ein ingeloepen kolck in Beerster hamrick'. Nog op 2 en 3 augustus van dat jaar hebben Hayo Tammens en Eggo Tonckens, als volmachten van Beerta een geschil met de dijkrichters van Finsterwolde (Nomno Hillens en Aysso Wynckens) omtrent 'de onkosten vom reparatie der dycks, soe daer geslagen doer twe kolcken in Beerster hamrick ingeloepen en durch bemelten dyckrichteren uthbestedet gewest'. Vervolgens wordt overeengekomen dat beide partijen ten raadhuize moeten verschijnen met hun 'beste bewys ende bescheidt'. Mocht Hayo Tammens 'in onright bevonden worden', dan moet hij 'den dickrichteren hoere gedane onkosten betalen' pas dan 'sullen Hayen midler tijdt sijne koijen weder restitueert worden'.
|
1575
|
|
Op 14 januari 1575 heeft Nomno Hillens samen met Harcko Wapckens als kerkvoogden van Finsterwolde, een geschil met Hommo Poppens over de kinderen van de door de dorpsonderwijzer van Finsterwolde vermoorde Gherrijdt Jansens. Hommo Poppens verzoekt 'versoeninge des gestortes bloets'. De kerkvoogden, die de schoolmeester Johan Gherijdts hadden aangesteld, beroepen zich, nadat uitspraak door de ambtman ongunstig was uitgevallen, bij burgemeesters en raad, die 'den doem quaiet en de bereoepinge guedt' verklaren. [zie hierboven]
|
1576
|
|
|
11 aug 1576. Wij Borgemesteren ende Raedt den Stadt Groeningen doen kundt ende betugen in ende vormidts desen / dat wij Ander Schelinge tusschen Heero Phebens eens ende Nomno Hillens anderdeels heerkomende van een keuninngen / soe de erbare Doedo tyackes *onse verorde..te richter in den oldtampts upten xi augusti* tusschen se gewesen **waehyr angehecht** de Nomno voergenoemd an ons beropen / Hebben wij na verlesingen der selver de vorschreven kenningen guedt ende de beropingen quaeth gekandt. Acten den xviii augusti vorschreven an den xvc ses end tsoeventich. Dat oerkunde wij mit onse upgedruckten signete. Hero phebens is .g...t dat koeru(?) dat em Nomno Hillens hefft to slaen laten up enen borgten na dem dat versichtiget sijn sall in to voeren in een sunderlingen bewaerde plaets, ter tydt so dessals in vruntschafft offt richte gesteken sullen sijn ge.. den xi augusti 1576 Doede Tyarckes
18 aug 1576 Wij Borgermesteren ende Raedt stadt Groeningen doen .. erbare ondergestaande to weten, won(?) Nomno Hillens sich an ons beckaget dat Hero Phebens sich soll onder staen sodane koeru(?) (:als he onder den selven tho slaen laten:) in tho voeren neet tegenstaende |
gedachte Hero / noch geen borge gestelt, oock dattet voerschreven koeru (; na v b. keuninge:) noch moet vorsichtiget sijn. … woe wal wij dan de verschreven keuninge inder macht gekandt is nochtans in menige neet anders dan dat hero voorgenoemde de selve keuninge in alle sijne puncten ende articulen sall daetlick nakomen ende vullentrecken / soe gedan oeck bemonden(?) daer tegens gedaen te hebben sult ghy hem daer voer anderen ten exempell straffen / als de het Recht ende Austicie mit onwarheyt hefft willen versturen. Be.heken .. oeck by pene vijff goud gulden(?) dat ghy de voerschreven parten mit korten onvertogene Rechte van acht dagen tot acht dagen verhelpen. / der wylen de clager Nomno vast lande gelopen ende besheer tot geender endt(?)schafft koenen geraken ende ghy aldaer in loco presenti de saecke na segelt ende brieff sampt ander bescheedt lichtlick sult hebben to richtede hyr inne doende als wij onns des rechts wegen tot vertruwen / den boeden g..emet desen brieff wederomme / sc? under onsen signete den xviii augusti 1576 den erbare doedo Tyarckes onsen verorordenten richter inden Oldampte. |
RAG Oldampter Warfsminuten 11-08-1576 regesten van geextendeerde oordelen in civiele zaken |
RAG Oldampter Warfsminuten 18-08-1576 regesten van geextendeerde oordelen in civiele zaken |
|
|
1577
|
RAG Oldampter Warfsminuten 31-07-1577 |
|
|
|
In die Barne [Beersterhamrik]
|
Nomno Hillens bezat land in Beersterhamrik sinds 18 november 1569 [zie hierboven]. In 1608 komt hij op een lijst van personen voor van een perceel land aldaar [~ Nieuw Beerta]
'EIN JAERTAXT HEFFT MOETEN UPBRINGEN VAN DIE VORLICHTINGE VANT HAMRICK'
De opsomming van personen op deze lijst is tevens de volgorde van eigenaren der landen van oost naar west. Nomno heeft ten oosten Popko Aissens en ten westen Ipo Poppens. |
|
|
Het perceel van Nomno is in 1600 in gebruik bij zijn schoonzoon Edzo Frans [Edse Fransens]. Op een aankoop brief van 29 april 1600 door Eltio Phebens zien we de aankoop van enkele akkers gelegen in Nomno Hillens land ‘in de Barne [Beersterhamrik]’ waar ‘Popppe Ai[sens]’ ten oosten en ‘Ipe P(opp)ens’ ten westen naast gezwet waren. Dit land is het betwiste land waar het Armhuiszittendeconvent nog uitstaande renten pretendeerde te hebben. Dit zien we terug in een geschil.
'De voegden vande armhuissitten Onno Bouwens verso Edzo Frans en Lupo Heres als gebruickeren adsysteert met Nomno Hillens als egener. De Impt. wort aslnoch neet ontfangbar verclaert up de landen inden keerskoopbrieff vermeldet en sal syn actie mogen justtueren up den arfg. van Eltio Febens in achtervolch syn Segell end breve ...'. 'De heeren en den Erb. Raedt .... den voorgden van armhuissitten anlangende de eyss van costen neet gefundeert, verso Nomno Hillens cum suis". |
|
|
|
1620
|
|
Midwolda 14 maart 1620 - Toncko Taeckens, namens [Icka], zijn vrouw, verset aan Hindrick Bartolts en Anna (ehel.) 4 akkers land gelegen in [?] hamrik, strekkende van [?] tot de dijk. Ten oosten Hero Nanckes, ten westen de erfgenamen van Nomno Hillens. Getuigen: Gerdt Jansz, koster te Oostwold, en Aijso Stijes. |
|
|
1622
|
|
Midwolda 16 oktober 1622 - Toncko Taeckens [?] en Anna [?] (ehel.), te Finsterwolde, [?] versetten aan Hindrick Bartelts[?] en Anna (ehel.) 4 akkers land in Finsterwolderhamrik van de buitenwech tot an de dijck, ten oosten Hero Nanckens [?], ten westen de erfgenamen van wijlen Nomno Hilles. Tijd: 10 jaar. Getuigen: Toncko Taekens[?] en Gerdt Gerhardi. |
|
|
Hij trouwde ongeveer 32 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats omstreeks 1552 in Graafschap Holland & West Friesland met: 29457 Reenske Phebens [Gen. 15 Nr.: 29457 STAMOUDGROOTOUDER], (dezelfde als 15287 in generatie 14). Geboren omstreeks 1527 in Finsterwolde Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk. Reenke is overleden na 1560 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 33 jaar oud. Kind van Nomno en Reenke: I. Menzo Nomnes [Gen. 14 Nr.: 14728 STAMOUDOUDER] (Zie 14728) 29458 Albert Hillebrants [Gen. 15 Nr.: 29458 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1528 in Lotharingen en het Duitse Rijk. Albert is overleden na 1565 in Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 37 jaar oud. Hij trouwde met: 29459 Foske Nomen NEscio [Gen. 15 Nr.: 29459 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1534 in Lotharingen en het Duitse Rijk. Foske is overleden na 1565 in Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 31 jaar oud. Kind van Albert en Foske: I. Trijntje Alberts [Gen. 14 Nr.: 14729 STAMOUDOUDER] (Zie 14729) 29460 Arent Johans [Gen. 15 Nr.: 29460 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1543. Arent is overleden na 1590 in Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 47 jaar oud. Hij trouwde met: 29461 Meijen Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29461 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1541. Meijen is overleden na 1590 in Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 49 jaar oud. Kind van Arent en Meijen: I. Johan Arents [Gen. 14 Nr.: 14730 STAMOUDOUDER] (Zie 14730) 29464 Reint Eppes [Gen. 15 Nr.: 29464 STAMOUDGROOTOUDER]. Reint is overleden na 1596. Hij trouwde met: 29465 Acke Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29465 STAMOUDGROOTOUDER]. Acke is overleden na 1596. Kind van Reint en Acke: I. Luppe Reints [Gen. 14 Nr.: 14732 STAMOUDOUDER] (Zie 14732) 29466 Meerten Ebeles [Gen. 15 Nr.: 29466 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1574 in Meeden, Groningen Groninger Ommelanden. Meerten is overleden vóór 1635 in Meeden, Groningen Republiek der 7 Verenigde Provinciën, ongeveer 61 jaar oud. Notitie bij overlijden van Meerten: Died Bet. November 4, 1634 - June 1635 in Meeden, Groningen Notitie bij Meerten: Notes for Meerten Ebels: --Meerten married probably three times, and Sebe (Febe) was the second spouse, and Fenne the third. ----731-7185- fol.128 -Noordbroek -19 augustus 1604 -Merten Ebels. op de Meeden. voor Fenne (ehel.) verkoopt aan Johan Ebels. zijn broer. een stuk land onder Siddeburen. zoals Merten het van zijn zuster Frouwke heeft geerfd. [zie hieronder]
|
|
----731-7326- fol.170 -Wagenborgen -28 [september 1616] -De voogden van wijlen Tijasse Hindrix, te weten Harmenn Comellijs en Geerdt Jacops, voor Merten Ebelens, caverende, als voogden over Hitko Hindrix´ nagelaten kinderen, met nog Tijasse Derx wegens zijn moeder, mede voor Dewer Hermans; Ffoppe Mertens, wegens zijn vader Merten Ebelens op de Meeden, Derck Sijmens en Jacop Lubberts, vanwege hun vrouwen, als erfgenamen van wijlen Tijasse Hindrix. Ze verklaren dat Luitjen Jansen, tot Lalleweer, hen heeft afgekocht voor de goederen welke Tijasse Hindrix heeft nagelaten. Ten eerste de koopsom van het huis met de goederen, samen 1150 Emder guldens. Nog 50 daler van een setbrief op Sebo Tijarcks, nog 25 daler van een setbrief op Teijs Wessels, enige setpenningen op Dodo Tiddinga, te weten 900 Emder gld. Nog hetgeen de compromismannen Sebo Rinnoltz en Haijo Eggens hebben uitgesproken. Tevens wordt vermeld Luitjen Jansen´s moeder Ussa. [zie hieronder]
|
|
----731-7105- Meeden -28 april 1617 -Merten Ebels, voor Fenne, zijn vrouw, op de Meeden versetten aan Bonno Luppens en Jantien (ehel.), in de Heidenschap onder de klokkenslag van Garmerwolde, de helft van 24 deimt gelegen op de Wester Tiuchchen onder Siddeburen, waarvan Luppo Seentz, te Winschoten, tot op heden de erfelijke eigenaar is, laatstgenoemde heeft de helft van de 24 deimt aan een burger van Emden verkocht. Het wordt verzet voor 4 jaar vanaf mei 1617 voor 200 Emder guldens. |
|
|
|
----731-7421- fol.118v -Zuidbroek -19 juni 1620- Merten Ebels. van de Meeden, laat een testament opmaken. Hij is getrouwd met Fenne. Zij krijgt uit zijn goederen 150 car.gld.. 2 goede koeien en een goed bed. [zie hieronder]
|
|
|
----731-7421- fol.162 -Zuidbroek- 18 mei 1621- Merten Ebels, op de Meeden, en Fenne (ehel.) verkopen aan Comelis Jacobs, te Siddeburen, en Trine (ehel.) 12 deimt land op de Wester Tiuchen gelegen in 24 deimt. De andere helft behoort Luppo Sents. Hij heeft zijn helft verkocht aan Sicko Nomnes. Ten noorden het gemene land van Olden Klooster, ten oosten en zuiden de kerk van Appingedam, ten westen de erfgenamen van Hendrick Koster. Bovendien wordt verkocbt 2 deimt land gelegen in 4 deimt, ten noorden bet provincieland van Olde Klooster, ten oosten Goefs[?] weduwe, ten zuiden de kerk van Appingedam, ten westen de Grove. [zie hieronder]
|
----731- 7105 -Meeden -1 februari 1622 -Merten Ebels, op de Meeden voor Fenne, zijn vrouw, verzet aan Ulrick Rarmens en Remmerich (ehel.) zijn deel van de erfenis van landen ats Ulrick en Remmerich een tijdlang meierwijze hebben gebruikt en Meerten heeft geerfd van Tiasse Rinrichs. Tijd: 6 jaar, vanaf Petri 1620. -QAG 985rnr -26 oktober 1623- Inkwartiering i.v.m. doortocht van Brunswijkse troepen te Meeden - Meerten Ebelens 4 persoenen 4 peerdenn. |
|
|
|
---Around 1623 Meerten occupied the farm at Hereweg 79 in Meeden (BWO 224). In 161 he is farmer and peatexploiter in Meeden nr.22, and in 1626 he lives on the Veendijk near Sideburen. -731-7188- fol.168 -Noordbroek -9 april 1625 -Rebel Meertens, namens zijn ouders, Merten Ebels, op de Meeden, en Fenne (ehel.) verkoopt aan Ike Reijnts, weduwe van Meerten Rebels bij de Veendijk onder Siddeburen, viff vorndeell deimt land, ten noorden van de Veendijk, ten oosten Allo Peters mit de arven zal. Jan Eebels, ten zuiden het swetmaar, ten westen Ike Reijnts. [zie hieronder]
|
|
----731- 7106 -Meeden -23 september 1632 -Foppo Mertens en Ebel Mertens, broers, mede voor hun vader Merten Ebels verkopen aan Ulrick Rarmens en Remmerich (ehel.) alsodane parten van landen alse Merten Ebels van Tiasse Hindrichs sint angearvet gelegen in Midwolmer hammerijck -exempt vercooperen angearfde andeel van de warf daerop Uldrijck ende Remmerich nu ter tijdt woenen. |
|
|
|
----731-7106- Meeden -1 juni 1635- De erfgenamen van wijlen Merten Eebels, ats Foppo Mertens en Eetje Meertens´ kinderen als, Sijntie en Eebel Luppes, itim Weje Meertens´ kinderen ats Tewes Jeltes en Weje Jeltes, waarvoor Tewes haar broer optreedt, en Febo Meertens´ zoon Simon Simmons geheten, waarvoor Foppe Meertens caverende, ats principaat voormond over Simon. Deze kinderen zijn van het eerste bedde, daarnaast de kinderen van het twiede bedde alse: Ebel Mertens en Enio Mertens, item Tebbo Hijndrijcks, Geeske Meertens sijn huijsfrouwe. Afuandeling met betrekking tot de natatenschap van hun vader Meerten Ebels. De kinderen van het eerste bed krijgen 5 1/4 deimt in´t Westerlehe in een stuk van 14 deimt, ten noorden Eedo Jans, ten oosten Eppo Remmens, ten zuiden de Hereweg, ten westen de nije slodt. De kinderen uit het tweede bed krijgen 900 daler, met nog 12 deimt in Scheemderhamrik, ten oosten Ebel Haickens, ten zuiden de Rechte Wall, ten westen Sasper Jansens, ten noorden de kromme Rotmer. Deze 12 deimt wordt in tweeen gedeeld en het huis dat Meerten Ebels en Fenne am lesten is bewoenet item ooc. Ook de schulden worden verdeeld. [zie hieronder]
|
----731-7106- Meeden -3 juli 1633- Meerten Eebels ende Fenne bij mangel van te conen schrijven hebben met hanttastinge approbeert ende ratificeert dragen over aan Foppe Mertens en Luppo Beenkens haer soen ende swager -twe parten ofte delen van alsodane goederen ende landen als Tiasse Hindrichs eenichsins op haer gearvet heeft. Foppe en Luppe krijgen ieder een derde deel van deze erfenis. |
|
|
|
|
|
Heereweg 79 Meeden |
|
|
----731-7106- Meeden -4 juni 1635- De kinderen van wijlen Merten Ebels en Fenne (gew.ehel.), als Ffoppo Mertens, voor zich zelf, en ats voormond over Febe Meertens nagelaten kind Sijmen Sijmens, item de kinderen van Eetje Meertens ats Sijntie Luppes, Eebel Luppes en Febo Luppes, daarvoor Eebel ats volmacht, item Weje Meertens ats Tewes Jeltes en Weje Jeltes waarvoor Tewes ats volmacht optreedt, verkopen aan Fenne, de weduwe van Merten Ebels, de helft van een huis zoats Fenne bewoont, evenals de helft van de roerende goederen, het inventaris is opgemaakt 16 april1635. Prijs: 40 daler. |
|
|
|
Beroep: Landbouwer (Farmer) - Vervener (Peat harvester) Religie:Doopsgezind (Baptist) Hij trouwde ongeveer 16 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats omstreeks 1590 in Republiek der 7 Verenigde Provinciën met: 29467 Febe Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29467 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1574 in Meeden Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk. Febe is overleden na 1596 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 22 jaar oud. Kind van Meerten en Febe: I. Eetje Meertens [Gen. 14 Nr.: 14733 STAMOUDOUDER] (Zie 14733) 29470 Meecko Hittiens [Gen. 15 Nr.: 29470 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1535 in Midwolda (Groningen) Lotharingen en het Duitse Rijk. Meecko is overleden 12-07-1602 ten gevolge van de Pest in Midwolda (Groningen) Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 67 jaar oud. Notitie bij Meecko: ----HS in 4o 133 - p. 18 e.v. Register van Mijdtwolder ackerlandt - anno 1556 den 19 juijy toe Groningen geschicket. Meeko Hijtkens weijdlanden 6 d. / boulanden 3 d./ meedlanden 9 d. / bet noch 3 d. register van die uthmede Mecko Hitkens met sijn susteren 2 d.
|
|
----GAG IIIe* - 0ldtampster saecken - fo1. 15- ca.1570 - In margine: *Johan Claessens anclager eens ende Meko Hijdtkens ende Houwo Tonckens als voermundt ende voeget tho salige Sappo Luppens kinderen vorandtwoerders anderdeels, heerkomende van een koepcerter tusschen Sappo Luppens ende Eppo Lupkens anno etcetera LXVIl gemaket ende ingegaen etcetera. Daer der erbare Doedo Tijarckes onse verordente richter der beijden Olden Ampten eene kenninge upten twedach laestleden van gegeven, de voermundt ende voeget voergenoemd vanwegen als voer ons beroepen etcetera. I Hebben wij . . . . |
|
|
|
----731-7214 - fol.96 - Scheemda - 8 mei 1609 - Luppo en Sijbel Meeckens, broers verkopen mede namens hun vrouwen, Teda en Tijawe en met volmacht van Wabbo en Tijacka Meeckens, hun broer en zuster, aan Herman Lubberts 3 deimt land in Scheemderhamrik, strekkende van de Ae tot de Waterlössunge, ten oosten Herman Lubberts, ten westen Tammo Nannes en Focko Wijpkes. w.g. Luppo Mekens caverende vor uns suster und broder. Zibelo Mekens voor unse mede arffgen. [zie hieronder] |
|
|
- fo1.103 - Midwolda - 22 mei 1609 - Wabbo Meeckens, Luppo Meeckens, Sibele Meeckens, broers, met Eltijo Johan Cordts, Sijncko en Rencko Renckes, geassisteerd door Sijben Sebens, als voorrnond,en Tijacke [?], als zwagers, en erfgenamen van Meecko Hittiens en Icka (gew.ehel.) Ze maken een afhandeling van de nalatenschap van Meecko en Icka. Het betreft 9 akkers te Midwolda, ten oosten Etije Herens, ten westen de kerk van Midwolda. Nog 25 deimt gelegen in de Wippinge, ten oosten Sebo Lupkens, ten westen wijlen Luwerdt Sibens. [?] een akker wordt geschat op 109 Emder gld. en een deimt op 77 [?] Emder gld. Er is voor hun gewezen broeder afgedeeld een heerd land in Midwolda zoals Peter Alberts heeft gekocht van de voogden [?]. Wabbo verkrijgt 6 1/4 deimt m de Wlppmge gelegen, en een akker gelegen in voornoemde 9 akkers. Luppo Meeckens verkrijgt 7 1/2 deimt in de Wippinge en een vierde dee1 van een akker in de 9 akkers gelegen. Sijbelo Meeckens 5 1/2 akker in de 9 akkers. Eltije Johans, voor zijn vrouw, 2 1/2 deimt in de Wippinge en 219 Emder gld. Rencko Renckens, voor zijn vrouw, Stijncke, 5 deimt in de Wippinge, en een brede akker en een vierendeel in de 9 akkers. De erfgenamen van wijlen hun zuster Haijcko [?]. [zie hieronder]
|
|
Adres: Kerkelaan 3, Midwolda (Groningen) (From 1556 to 1609 he occupied the farm "Ol Kerke" at Kerkelaan 3 in Midwolda) Beroepen: Dijkrechter (In 1578.) Landbouwer Religie: Gereformeerd (Na 01 augustus 1596) Hij trouwde ongeveer 25 jaar oud. Het kerkelijk huwelijk vond plaats omstreeks 1560 met:
|
|
|
Overleden aan de Pest |
Mecko Hittiens |
|
|
29471 Icke Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29471 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1539 in Midwolda (Groningen) Lotharingen en het Duitse Rijk. Religie: Nederlands Hervormd; zij wordt lidmaat 01-08-1596 Hervormde Gemeente te Midwolda. Icke is overleden na 01-08-1596, ongeveer 57 jaar oud. Kind van Meecko en Icke: I. Tyacke Meeckes [Gen. 14 Nr.: 14735 STAMOUDOUDER] (Zie 14735) 29496 Tiacken Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29496 STAMOUDGROOTOUDER]. Tiacken is overleden. Hij trouwde met 29497 Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29497 STAMOUDGROOTOUDER]. Nomen Nescio is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Hilwert Tiackens [Gen. 14 Nr.: 14748 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1579 (zie 14748). 29498 Albert Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29498 STAMOUDGROOTOUDER]. Albert is overleden. Hij trouwde met 29499 Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 29499 STAMOUDGROOTOUDER]. Nomen Nescio is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Anna Alberts [Gen. 14 Nr.: 14749 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1583 (zie 14749). 30572 Hille Aylens [Gen. 15 Nr. 30572 STAMOUDGROOTOUDER & 16 Nr.: 58912 STAMOUDOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1500 in Beerta Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk. Hille is overleden vóór 18-11-1569 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk, ten hoogste 69 jaar oud. Notitie bij overlijden van Hille: Died Bef. November 18, 1569 Notitie bij Hille: ---Overleden voor 18 november 1569. Zijn geboortejaar wordt op ca. 1500 gesteld omdat zijn kleinzoon Eltke Nomnes in 1571 voorkomt op de lijst van hoogstaangeslagenen in het Oldambt en zelfstandig (dus meerderjarig) geld leent aan de stad Groningen. Op 22 februari 1536 komen Hille en Auke voor het eerst voor wanneer zij 4 akkers land huren van Eppe Edzes. Het land lag in Beersterhamrik met Sibelke Lupkes ten oosten en Tyabbe Foppens ten westen aangezwet (GAG A.H.S. inv nr 51 fol 89.). ---Van Tyabbe Foppens huurt hij op 29 september 1542 6 akkers land te Beerta waar een zeker Beneke ten oosten en Ayle Eltekens ten westen aangezwet. ---Voor 18 november 1569 is Hille Aylens overleden als blijkt dat zijn erfgenamen delanderijen en goederen scheiden en delen: Eltke, Nomne, Hewe Tunkens n.u. (nomine uxoris), Bonneke, Jurgen Frebes n.u. Aijle angearfft s(alige) Hille Aijles (des vors(chreven) vaeder gewest) landen ende guederen, wairvan Nomne den anparten in die Barne an sich gekofft so sinen bestevaeder (Aijle genaemt) thobehoerich gewest in der tijt daer nhu Pope Tijabbes ant oesten ende Tamme Poppes ant westen naest an thoe swette ffende ten diele midt Renten unsen convents up Poppes lkandes angeslaegen. ---Of zijn vrouw Auke dan ook overleden is blijkt niet. Auke is in ieder geval overleden voor 1 juni 1571, wanneer in een geschil tussen Jurgen Frebes en diens vrouw Ayle Hillens tere ener en Aysso Wijnckens ter andere zijde een zinsnede vermeld wordt: "Hille ende Auke (Ailen vs. vader en moeder gewest)". In dit geschil is sprake van een huis en enige "tilbare" goederen die Aysso Wijnckens gekocht heeft en voordien Hille en Auke toebehoorden. Beroep: Landbouwer. Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1525 in Graafschap Holland & West Friesland met de ongeveer 21-jarige 30573 Auke Foppens [Gen. 15 Nr.: 30373 & 16 Nr.: 58913 STAMOUDOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1504 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk. Auke is overleden vóór 01-06-1571 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk, ten hoogste 67 jaar oud. Notitie bij overlijden van Auke: Died Bef. June 1, 1571 Kind uit dit huwelijk: I. Nomno Hillens [Gen. 15 Nr.: 29456 STAMOUDGROOTOUDER/Gen. 14 Nr.: 15286 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1520 in Finsterwolde, Groningen Lotharingen en het Duitse Rijk (zie 15286). 30574 Phebo Herens (van Wagenborgen) [Gen. 15 Nr.: 30574 STAMOUDGROOTOUDER & 16 Nr.: 58914 STAMOUDOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1510 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk. Phebo is overleden na 1576 in Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk, minstens 66 jaar oud. Notitie bij Phebo: Dijkrechter en kerkvoogd in 1563, kerkvoogd te Wagenborgen in 1576. Hij trouwde, ongeveer 13 jaar oud, omstreeks 1523 in Graafschap Holland & West Friesland met de ongeveer 22-jarige 30575 Mene Auckens [Gen. 15 Nr.: 30575 STAMOUDGROOTOUDER & 16 Nr.: 58915 STAMOUDOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1501 in Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Mene is overleden na 1530 in Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, minstens 29 jaar oud. Kind uit dit huwelijk: I. Reenke Phebens [Gen. 15 Nr.: 29457 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1527 in Finsterwolde Groninger Ommelanden Lotharingen en het Duitse Rijk (zie 15287). 31984 Wyllem (Vylm) op dem Colck [Gen. 15 Nr.: 31984 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1465 in Duissern / Mülheim an der Ruhr Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Vylm is overleden omstreeks 1527 in Duissern / Mülheim an der Ruhr Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 62 jaar oud. Notitie bij Vylm: Wyllem op dem Colck war von etwa 1490 bis 1526 Halfmann auf dem Kolker Hof in Mülheim. Er ist genannt unter den Markgenossen am 26. Februar 1499 in einem Weistum über die Speldorfer Mark. Ein Verzeichnis von Wachszinsigen des Klosters Werden an der Ruhr (siehe hierzu bei seiner Mutter) nennt ihn als Besitzer (in bonis) des Gutes auf dem Kolck. Sein Sohn Johann scheint die Wachszinsigkeit abgelöst zu haben, weil in den späteren Werdener Nachrichten von einer Wachszinspflicht der Kolkerhof-Familie nicht mehr die Rede ist.
|
Schloss Broich ~ Mülheim an der Ruhr
|
|
1499, die martis vicesima sexta mensis Februarii |
Auf die Beschwerden des Grafen Adolf v. Styrum und des Abtes des Klosters Hamborn über die Verkürzung ihrer Rechte auf der Speldorfer Mark durch den Herrn v. Broich beruft Graf Johann v. Limburg, Herr zu Broich, ein Holzgeding, das, wie üblich, an der Kapelle zu Broich gehalten wurde.
Vor dem Notar und in Anwesenheit des Grafen Johann v. Limburg und der nachfolgend Genannten:
Johannes v. Hanxleden Dietrich v. Pröbsting (Proestinck) Johannes v. Locheim (Lochem) Johannes v. Solingen.
Aus der familia des Grafen nahmen folgende Markenbeerbte daran teil:
Wyllem auf dem Kolkerhof (op dem Colcke) Heinrich ingen Dornen (Doernen), Dietrich auf dem Raffelberg (opten Raffelsberge) Dietrich Stam, Heinrich Wolfsbeek (tho Wolffsbeck) Gerhard Lynckens Johann Staell Johann Brant Arnd Poppen Ruthger in der Gaten (Gaithen) Thonys Lehnhof (ingen Leenhove) Dietrich Smyt Heinrich Auf dem Hofe (op tem Hoeve) Heyncken van Aelhem Heyn Winnenscheit (Weneschijt) Ruthger op der Hoernen Herman Luyr Peter Rüttenscheid (toe Ruedenschijt) Johann in den Wüsthof (Woesthoeve) Heinrich op der Verstat Goert Brant Jaspar Jungmanns (Jonghmans) Claes op dem Berge (Berghe) Goesten op dem Berge Ruthger achter dem Hagen (Haegen) Heyvert Benzenberg (Benseberch) Serys Strypken Goessen to Oberbroich (Overbrouck) Johann Böllert (tho Bulroide) Johann Benzenberg
Diese erklären auf Anforderung des Johannes v. Hanxleden: Oberherr der Mark ist der Graf v. Limburg, Herr zu Broich, zugleich auch Erbe der Mark wegen des Hofes und Hauses Broich. Deshalb darf er zur Mastzeit 2 Siele zu 30 Schweinen und 1 Eber eintreiben lassen; er hat ein eigenes Eisen, mit dem er die Schweine vor dem Eintrieb in den Gemarkenwald zeichnen lässt. Er ernennt den Holzgrafen, den er auch zum Markenerben machen kann, falls er es noch nicht ist. Das 3. Siel hat der Jun ker v. Styrum wegen des Wüsthofes und zugleich eine sogen. überruhrsche Gewalt wegen seines Hofes zu Styrum. Das 4. Siel endlich hat der Abt von Hamborn als Besitzer des Kolkerhofes. Diese 3 Sielherren dürfen soviel Holz hauen lassen, als die genannten Höfe zum Zimmern, Feuern und für Zäune brauchen. Mehr Holz kann ihnen nur die Gesamtheit aller Erben zuerkennen.
Deze verklaren op verzoek van Johannes v. Hanxleden: Opperheer van de Mark is graaf v. Limburg, heer van Broich, tevens erfgenaam van de Mark vanwege de boerderij en het huis van Broich. Daarom mag hij tijdens het mesten 2 varkens van 30 varkens en 1 zwijn verzamelen; Hij beschikt over een eigen ijzer waarmee hij de varkens laat trekken voordat ze het Gemarkenwald in worden gedreven. Hij benoemt de Wood Count, van wie hij het merk ook erfgenaam kan maken als hij dat nog niet is. Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. |
|
|
Auf die Beschwerden des Grafen Adolf v. Styrum und des Abtes des Klosters Hamborn über die Verkürzung ihrer Rechte auf der Speldorfer Mark durch den Herrn v. Broich beruft Graf Johann v. Limburg, Herr zu Broich, ein Holzgeding, das, wie üblich, an der Kapelle zu Broich gehalten wurde. Vor dem Notar und in Anwesenheit des Grafen Johann v. Limburg und der nachfolgend Genannten Johannes v. Hanxleden , Dietrich v. Pröbsting (Proestinck), Johannes v. Locheim (Lochem) und Johannes v. Solingen. Aus der familia des Grafen nahmen folgende Markenbeerbte daran teil: Wyllem auf dem Kolkerhof (op dem Colcke), Heinrich ingen Dornen (Doernen), Dietrich auf dem Raffelberg (opten Raffelsberge), Dietrich Stam, Heinrich Wolfsbeek (tho Wolffsbeck), Gerhard Lynckens, Johann Staell, Johann Brant, Arnd Poppen, Ruthger in der Gaten (Gaithen), Thonys Lehnhof (ingen Leenhove), Dietrich Smyt, Heinrich Auf dem Hofe (op tem Hoeve), Heyncken van Aelhem, Heyn Winnenscheit (Weneschijt), Ruthger op der Hoernen, Herman Luyr, Peter Rüttenscheid (toe Ruedenschijt), Johann in den Wüsthof (Woesthoeve), Heinrich op der Verstat, Goert Brant, Jaspar Jungmanns (Jonghmans), Claes op dem Berge (Berghe), Goesten op dem Berge, Ruthger achter dem Hagen (Haegen), Heyvert Benzenber (Benseberch), Serys Strypken, Goessen to Oberbroich (Overbrouck), Johann Böllert (tho Bulroide) und Johann Benzenberg. Diese erklären auf Anforderung des Johannes v. Hanxleden: Oberherr der Mark ist der Graf v. Limburg, Herr zu Broich, zugleich auch Erbe der Mark wegen des Hofes und Hauses Broich. Deshalb darf er zur Mastzeit 2 Siele zu 30 Schweinen und 1 Eber eintreiben lassen; er hat ein eigenes Eisen, mit dem er die Schweine vor dem Eintrieb in den Gemarkenwald zeichnen lässt. Er ernennt den Holzgrafen, den er auch zum Markenerben machen kann, falls er es noch nicht ist. Das 3. Siel hat der Junker v. Styrum wegen des Wüsthofes und zugleich eine sogen. überruhrsche Gewalt wegen seines Hofes zu Styrum. Das 4. Siel endlich hat der Abt von Hamborn als Besitzer des Kolkerhofes. Diese 3 Sielherren dürfen soviel Holz hauen lassen, als die genannten Höfe zum Zimmern, Feuern und für Zäune brauchen. Mehr Holz kann ihnen nur die Gesamtheit aller Erben zuerkennen. |
|
In reactie op de klachten van graaf Adolf v. Styrum en de abt van het Hamborn-klooster over de inkorting van hun rechten op de Speldorfer Mark door de Heer v. Broich benoemt graaf Johann v. Limburg, meneer zu Broich, een houten ding dat, zoals gebruikelijk, werd bewaard in de kapel in Broich. Voor de notaris en in aanwezigheid van graaf Johann v. Limburg en de volgende genaamd John v. Hanxleden, Dietrich v. Pröbsting (Proestinck), Johannes v. Locheim (Lochem) en Johannes v. Solingen. De volgende merkerfgenamen uit de familie van de graaf namen deel: Wyllem auf demKolkerhof(op dem Colcke), Heinrich ingen Dornen (Doernen), Dietrich auf dem Raffelberg (opten Raffelsberge), Dietrich Stam, Heinrich Wolfsbeek (tho Wolffsbeck), Gerhard Lynckens, Johann Staell, Johann Brant, Arnd Poppen, Ruthger in der Gaten (Gaithen ), Thonys Lehnhof (ingen Leenhove), Dietrich Smyt, Heinrich Auf dem Hofe (op tem Hoeve), Heyncken van Aelhem, Heyn Winnenscheit (Weneschijt), Ruthger op der Hoernen, Herman Luyr, Peter Rüttenscheid (toe Ruedenschijt), Johann in den Wüsthof (Woesthoeve), Heinrich op der Verstat, Goert Brant, Jaspar Jungmanns (Jonghmans), Claes op dem Berge (Berghe), Goesten op dem Berge, Ruthger Achter dem Hagen (Haegen), Heyvert Benzenber (Benseberch), Serys Strypken, Goessen aan Oberbroich (Overbrouck), Johann Böllert (tho Bulroide) en Johann Benzenberg. Op verzoek van John v. Hanxleden: De opperheer van de Mark is graaf V. Limburg, heer van Broich, tevens erfgenaam van de Mark vanwege de boerderij en het huis van Broich. Daarom mag hij tijdens het mesten 2 varkens van 30 varkens en 1 zwijn verzamelen; Hij beschikt over een eigen ijzer waarmee hij de varkens laat trekken voordat ze het Gemarkenwald in worden gedreven. Hij benoemt de Wood Count, van wie hij het merk ook erfgenaam kan maken als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. tegelijkertijd ook erfgenaam van de Mark vanwege de boerderij en het huis van Broich. Daarom mag hij tijdens het mesten 2 varkens van 30 varkens en 1 zwijn verzamelen; Hij beschikt over een eigen ijzer waarmee hij de varkens laat trekken voordat ze het Gemarkenwald in worden gedreven. Hij benoemt de Wood Count, van wie hij het merk ook erfgenaam kan maken als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. tegelijkertijd ook erfgenaam van de Mark vanwege de boerderij en het huis van Broich. Daarom mag hij tijdens het mesten 2 varkens van 30 varkens en 1 zwijn verzamelen; Hij beschikt over een eigen ijzer waarmee hij de varkens laat trekken voordat ze het Gemarkenwald in worden gedreven. Hij benoemt de Wood Count, van wie hij het merk ook erfgenaam kan maken als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. Daarom mag hij tijdens het mesten 2 varkens van 30 varkens en 1 zwijn verzamelen; Hij beschikt over een eigen ijzer waarmee hij de varkens laat trekken voordat ze het Gemarkenwald in worden gedreven. Hij benoemt de Wood Count, van wie hij het merk ook erfgenaam kan maken als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. Daarom mag hij tijdens het mesten 2 varkens van 30 varkens en 1 zwijn verzamelen; Hij beschikt over een eigen ijzer waarmee hij de varkens laat trekken voordat ze het Gemarkenwald in worden gedreven. Hij benoemt de Wood Count, van wie hij het merk ook erfgenaam kan maken als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. als hij dat nog niet is. De Junker v. kreeg de derde siel. Styrum vanwege de Wüsthof en tegelijkertijd een zogenaamde. gewelddadig geweld vanwege zijn boerderij in Styrum. De abt van Hamborn heeft eindelijk de 4e Siel als eigenaar van de Kolkerhof. Deze drie landheren mogen evenveel hout laten kappen als de boerderijen nodig hadden voor timmerwerk, vuur en hekken. Alleen het geheel van alle erfgenamen kan hen meer hout toekennen. |
|
|
Beroep: Halfmann. (Auf dem Kolker Hof in Duissern.) Hij trouwde met 31985 - Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 31985 STAMOUDGROOTOUDER]. - is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Johann up dem Collick [Gen. 14 Nr.: 15992 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1495 in Duissern Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 15992). 31986 Johann Tack [Gen. 15 Nr.: 31986 STAMOUDGROOTOUDER]. Johann is overleden. Notitie bij Johann: Erwähnt 1526 in Speldorf. Hij trouwde met 31987 - Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 31987 STAMOUDGROOTOUDER]. - is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Catharinnen (Trinne) Tack [Gen. 14 Nr.: 15993 STAMOUDOUDER], geboren in Speldorf Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 15993).
|
32224 Jan Arnoutsz Vervloet [Gen. 15 Nr.: 32224 STAMOUDGROOTOUDER], geboren circa 1515 in Zundert Lotharingen en het Duitse Rijk. Beroep: Vleeshouwer
Notitie bij Jan: Hij werd vanaf 1558 vermeld te Breda wanneer hij een huis en erf koopt. Hij woont dan buiten de Sint Maartenspoort.
|
|
|
|
Op 6-7-1558 (Breda, R463, fol. 153v.) koopt Jannen Arountsz. van der Vloet ‘thuijs ende erve met sijn toebeoren ende mette schure, achterhuijs ende hove daerachter staende ende liggende van Jan Mercelis Jan Meertensz. als oom ende voogt ende Jan Daem Claesz. Als toesiender in naam van Claesen, Merten, Selie, Mariken en Stijnken, wijlen Rombout Claes Jan Rombout Grauwenzone en dochteren.
In hetzelfde jaar koopt hij ook 1,5 bunder beemd (dit is grasland) in Rijsbergen:
Op 21-5-1558 (Rijsbergen, R713, fol. 34) koopt Jannen Arnouts van der Vloet ’t stuck beemd, houdende omtrent 1 1⁄2 bunder, geheten de ‘Cleijn Saert’ van Lijsbeth Mercelis Pouwelsdr. wed. wijlen Lambrecht Andries Lourisz. en Adriane en Zoete wijlen Lambrecht Andries Lourisz. dochters.
|
17.10.1562 Poorter te Breda
|
|
’Poorter’ is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad. Jan op 17.10.1562. Viertien jaar later staat hij borg voor zijn zoon Loureijs Jans Vervloet die toen ook poorter te Breda werd. |
|
|
Jan werd 17-10-1562 poorter van Breda. Borg stond ene Jan van der Wouwer [Schepen].
'Poorter' is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad.
|
|
|
14-06-1564
|
Op 14-06-1564 (Klundert Ora 2) Jan Vervloet heeft beset alsulcke goeden als Adriaen Piggen rustende heeft onder die heerlijckheijt van Nyewervaert. |
|
|
20-02-1566 Koop Huys aan de Marck bij de Vischmark
|
|
Op 20-02-1566 (Breda, R471, fol. 49) verkoopt Anthonis Gerrit Michiels, schiptimmerman aan Jannen Arountszone van der Vloet een huijs ende erve metten erve daervoor totte Marck toe ende metten erve daerachter totte Donckvaert toe gestaen en gelegen tot Breda tegens de Vischmarct over de Marck, nevens het huijs ende erve, genaemt ‘den Engel’.
|
12-03-1566 Verkoop land aan Prins van Oranje
|
12 Maart 1566 Regestbeschrijving Anthonis Anthonis Graeuwen zoon en Adriaen Claes Cornelisz., schepenen in de [Princen]Hage, oorkonden, dat Jan Aernoutsz. van der Vloet verkocht heeft aan den prins van Oraengiën, graaf van Nassou, heer van Breda etc., 19½ roede land voor de nieuwe vaart, voor den prins gegraven van den ouden Ruyseners watermolen [Watermolen in het gehucht de Vriesdonck onder Princenhage [de Haghe] van Gherit Aert Ruysenersz.] tot aan de nieuwe watermolens van den prins en midden door Jan Aernouts vander Vloet stuck beemden, inde Saert. |
|
|
|
|
|
|
Op een van de oudste kaarten van Breda (situatie ca. 1300) ligt de Haagdijk tussen de Donkvaart en de Gampel, de uitlopers van de Aa of Weerijs alvorens deze zich binnen de stadsmuren van Breda verenigde met de Mark en via vier poorten toegankelijk was: de Donkpoort, de Gampelpoort, de Sint-Maartenspoort (aan de kant van Princenhage) en de Tolbrugpoort (naar de oudste kern van Breda). De Haagdijk eindigt linksonder bij de St. Maartenspoort aan Den Fellen-Oord [waar Jan Arnoutsz. Van der Vloet buiten de St. Maartenspoort woonde; ‘thuijs ende erve met sijn toebeoren ende mette schure, achterhuijs ende hove daerachter staende].
De stadsuitbreiding van Graaf Hendrik III zorgde ervoor dat de Haagdijk van [Princen]Hage overging naar Breda en zodoende binnen de vestingwallen kwam te liggen na 1570. De Gampel stroomde voorheen bij de Jan van Polanenkade (nu Markendaalse weg) in de rivier de Mark. Graaf Hendrik van Nassau, heer van Breda, moderniseerde de vesting met als gevolg dat het water van de Aa of Weerijs niet meer in de Mark, maar in de nieuwe vestinggracht terecht kwam. Later werd het water van de Aa of Weerijs afgeleid via een kanaal naar de Grote Watermolen op de Mark. |
|
|
05-03-1574
|
Op 5-3-1574 (Breda, R478, fol. 48-48v.) worden Mr. Adriaen de Timmerman, Jan Vervloet, Willem de Staeldracher en Jan van Lijde genoemd in verband met het waecken van een stuk land, die Peter Lambrecht Peter Reiniers als onderpandt steldt.
|
Huis, hof, stallen, schuren enz. op de Biest
|
Jan van de Vloet, Cornelis van de Vloet met Jan Cornelis van de Vloet zijn voogd, Marie van de Vloet x Mathys Pellens, Mr. Christoffel Christoffels Honaerts x Christelken Jacops Vervloet dochter. De vs Jan Vervloet Arnouts zoon als voogd en Jan de Bie als toeziener van Jan, Mariken en Anthonia Jacops Vervloet zijn voorkinderen, Cornelis Pauwels Zymons als voogd van Jacop en Wouter Jacops Vervloet zijn nakinderen waar moeder van was Maria Wouters van de Cloot dochter, Thomas van Heester x Maria Jacops Verhallen dochter, Peeter Jans van Pulle, voogd en Jan Cornelis Vervloet, toeziener van Hendrick, Reynier en Anna, kinderen van wijlen Jacop Verhallen x + Anna Aernouts Vervloet dochter hebben de nagelaten goederen van Arnout van de Vloet, hun vader en grootvader. Cornelis van de Vloet krijgt een stede met huis, hof, stallen, schuren enz. op de Biest, waar vs Arnout van de Vloet uitgestorven is [indertijd geërfd van zijn grootmoeder van moederszijde: Christien [Chrystyn] Heijndricx van Tichelt [van Tyghel] (~ Geërfd van haar vader Hendrik van Tichelt!). Cornelis moet aan de andere "clusters" ieder 100 Rgld geven.
Hij mag de stede niet verkopen "tenwaere in grooten noot".
|
|
|
Fonds Wuustwezel, Akte 19 mei 1501. Schepenen van Wuestwezel, maken connd dat voor ons verscenen is, Denys en Henric voir hen selve, Korstyne ende Digne Heynricx wittige kynderen Heyndrick van Tyghel met haeren voichden ende momboiren huer ghegeven voir hen selven. Peeter Bouwens daer moeder af was Lysbeth Henricxdochter van Tyghelt, kenden ende lyden, hebben gedeylt aen erve ende hove als de voerscreven personen verstorven is vanden doet Henricx van Tyghel huers vaders... Krystyne van Tygelt krijgt de stede op de Biest. Denys van Tygelt krijgt de landerijen. Henric Henricx van Tyghelt krijgt het landgoed "Santcelle". Peeter Brouwens krijgt de Kleine Marle. |
|
|
01.03.1575 Verkoop van een stuk land; de Boeyn
|
1.3.1575 Jan Vervloet Arnouts zoon, Marie van de Vloet x Mathys Pauwels, Mr. Christoffer Hoenaerts x Christoffera Jacops Vervloet dochter, Jan Vervloet als voogd en Jan de Bie als toeziener van Jan, Mariken en Anthonia Jacops Vervloet voorkinderen, Cornelis Pauwels Zymons als voogd van Jacop en Wouter Jacops Vervloet nakinderen waar moeder van is Marie Wouters van de Cloot dochter Thomas van Heester x Marie Jacops Verhallen dochter, Peeter Jan van Pulle als voogd en Jan van Achtmael als toeziener van Henr., Reynier en Anna Jacops onbejaarde kinderen waar moeder van was Anna Arnouts van de Vloet dochter verkochten openbaar aan Peeter van Pulle en Maximiliaen Beyers van Voxdael die de koop overgaven aan Cornelis van de Vloet. Een beemd "Blochuys" gelegen voor de stede van Cornelis van de Vloet aan de Biest. Een stuk land "de Boeyn" ten noorden van de kerk.
|
15-02-1576 Verkoop Huys Fissemarck
|
|
Op 15-2-1576 (Breda, R480, fol. 28v.-29, 3 akten) : -1. Jan Arnoutszone van der Vloet hheft vercoft Jannen Jans zone Brandt huijs en erve metten erve daer voor totte Marck toe mette erve daerachter totte Donckvaert toe indesen doorsteken schepenenbrieve borerpen tot alsulcke stadt gestaen en gelegen etc. -2. Jannen Jans Brandt bestaeld de somme van 230 Kar. gld. 10 st. 3 ort. elken Kar. gld. tot 40 Grooten Vlaems. -3. Peter Lambregt Peter Reyniers zone kende ende lijde alzoo Jan Arnouts zone Vervloet hem Peteren voorn. heeft gedaen en betaelt de somme van 27 Kar. gld. Hij steldt 8 veertelen rogs als onderpand.
|
07-04-1576 Borg voor zijn zoon Laureijs [Poorter]
|
Op 07-04-1576 (Breda, Poorterboek 703) is Jan Arnouts zone van der Vloet borg voor zijn zoon Laureijs Jansen van der Vloet, vleeshouwer, is op huijden poorter geworden en heeft den behoorlijke eed gedaan in handen van Mr. Thomas van der Vloet, borgermeester. |
|
|
|
Op 27-1-1579 (Breda, R483, fol. 18v.) is Jan Arnouts vander Vloet alhier tot Breda, borger voor Pieter Rombouts Henricxs in de [Princen]Hage.
In 1580 woont hij op de Fellenoord Zuidzijde en vijf jaar later in 1585 op de Haeghdijck.
Op 13-2-1580 (Breda, R484, fol. 38v.) Jan Arnouts zone van der Vloet seijde dat tot aflossinge van de 18 Kar. gld. 15 st. sjaers ter quittinge der penningen sestter die hij Cornelis Cornelis Belgiaerts den jonge als getrouwd hebbende Anne Adriaen Goors Coninc dochter schuldig is in 2 parthijen etc.
Op 01-02-1581(Breda, R485, fol. 25v.) is Jan Arnouts zone van der Vloet samen met Adriaen Cornelis mr. timmerman beide ingeseten deser stad borg voor Anthonis Adriaen Cornelis Keijsers.
|
1581 Tegen Wouter Willem Wouters
|
|
Op 15-12-1582 (Klundert Ora 4) Jan Gielis voor zijn zelve ende Willem Claes zone als voight van de weesen dye deselve Jan Gielis behouden heeft ten behoeve van Janneken Jans dochter draecht op en transporteert ten behoeve van Cornelis Dircx Trouweel alle alsulcke buijtenschulden als de voorschreven Jan Gielis met de voorschreven weesen zijn aenbestorven van de kinderen grootmoeder Iken Jacobs namentlijck hunne deel ende contigent in de vercochte huijsinge in de Clundert, daertoe alsulcke deel van penningen als zij hebben staende onder Jan van der Vloet tot Breda, mitsgaders noch enige ander schulden in den Clundert, van ingesondert nochtans de penningen procederende van de coopdach, dye Jan Gielis aen hem reserveerde.
Op 31-03-1583 (Klundert, Ora 95, losse katern 1580-1588) is Jan Vervloet tot Breda zoveel gerechtigd in de schuldbrief van het huis van de erfgenamen van Iken Jacobs.
In 1583 genoemd als huurman van Cloosterhoeff [boerderij] te Breda.
|
1583-1584 benoemd tot Poldermeester
|
In 1583 werd een ordonnantie voor de Polder van Vriesdonk opgesteld. Het halen van aarde om de dijk te onderhouden moest gebeuren ‘te naeste velde ende ter minste schade’en men mocht de aarde een spit diep uitsteken. De eigenaar van de grond kreeg per uitgestoken roede zes stuivers. De grond mocht niet gestoken worden binnen tien voet van de ‘teen’van de dijk. De gaten in de dijk moesten voor half maart gerepareerd zijn. Als er gegoeden zijn die hun land alleen kunnen bereiken door een gat in de dijk te maken, moeten zij dat gat binnen twee of drie dagen nadat zij het gemaakt hebben, weer dichtmaken. De dijkgraven of poldermeesters moeten goed toezicht houden op de sluizen in de Boeimeerseweg. Er zullen steeds twee dijkgraven moeten zijn. Zij moeten gekozen worden uit de lieden die gegoed zijn in de polder (of er huurland hebben). De ene dijkgraaf moet de rekening houden. De rekening moet verantwoord worden voor schepenen van Breda of voor de gegoeden van de polder en dat in de meimaand. Voor 15831584 zijn benoemd als poldermeesters: Jan Denys en Jan van der Vloet. |
|
|
Op 08-05-1585 (Breda, R487, fol. 36) Jan Arnouts zone van der Vloet, alhier tot Breda op ten Haeghdijck wonende, verclaerde ende bekende dat Jan de Coninck van Stabroek seker grauw merrijpaert, mitertijt alhier in de stal van Beer, staende, hem toebehorende.
Op 08-06-1587 (GAB, Vestbr. Breda, R588, fol. 108v-109) Jan Aernouts van der Vloet (borg voor Willem van Osaeij(en) ken en lijd dat hij van Willem van Osaeij(en) tot Wuustwezel wonende wettelijk gekocht heeft en geloofd met dezen als zijn eigen schuld ...... ook als principaal schuldenaar alszulke 108 Kgulden het stuk tot 40 grooten Vlaams eens als dezelfde Willem van Osaey(en) haar hen Peter Jacob Hagaers zone een tijd bekend heeft schuldig te zijn en daarvoor hij comparant hem te borge.
Op 08-06-1588 (Breda, R488, fol. 108v.) Jan Arnouts zone van der Vloet, kende ende seijde dat hij vanwege Willem van Ossaem tot Wuustwezel wonende, wittelijk gelooft heeft en geloof mits desen als sijn eijgen schult ende oock als principael schuldenaer, alsulcke 108 Kar. gld. ‘stuck tot 40 Groote Vlaems eens. Op 24-01-1594 (Breda, R495, fol. 14v.) Jan Jan Arnouts zone van der Vloet, hoeijmaker ingesetene deser stad Breda is schuldig zoo gld. voor hoeijmakers wol en hoeijband, roerende en onroerende, tegenwoordig en toecomende, met pande ende termijne voorzegt voorts. mede voor schepenen voorschreven gecomen de voornoemde Jan Arnouts zone van der Vloet der voorschreven comparants vader etc.
|
24.01.1594 Vestbrief Breda
|
|
Op 24-1-1594 (Breda, R495, fol. 15) is Jan Arnoutszone van der Vloet borg voor zijn zoon Jan Jans van der Vloet.
|
15.03.1596 Vestbrief Breda
|
|
Op 15-3-1596 (Breda, R497, fol. 60v.) is Jan Arnouts zone van der Vloet borg voor zijn zoon Cornelis die hij schuldig was aan Jonker Jasper van Peolgeest ter zaken van de huur van de stede en erf is St. Maertenspolder gelegen.
|
18.11.1596 notariële Akte verkoop land
|
|
Op 18-11-1596 (Breda, N13, fol. 62v.) Jan Arnouts zone van der Vloet, constitueert Adriaen van der Beemen om van zijn wegen en in zijn naam te komen en compareren voor het gerecht van Ginneken, ofte elders dat behoeve zal etc. in verband met alzulke lands, groot omtrent 3 vierendeel bunder, eertijds bij Peter Jacobs zone Paach(?) zone ten gifte was met zijn medeconsorten verkocht is gelegen onder de vierschare van Ginneken in de Hensterhoutse arke. ~ Jan Aernouts van der Vloet machtigt Adriaen van den Beemden om voor de schepenen van Ginneken de 3/4 bunder land die hij verkocht heeft aan Pauwels Cornelis J.van de Bijestraten officiëel aan hem over te dragen. Grond is geweest van Peter Jacops IJsaacx.
|
01-03-1597
|
Op 01-03-1597 (Th. E. van Goor, Beschrijving den stad en land van Breda, blz. 300) is Jan Arnouts zone van der Vloet omtrent 82 jaren out, legt verklaring af ‘De vierschare en de vrijheit der stad Breda in streckende buijten de stadspoorten.
|
Beschrijving stadt en lande van Breda. "De vierschare en de vrijheijt der stadt Breda is streckende buijten de stadtspoorten, volgens de verklaringe van oude luijden daer van kennisse hebbende, als volgt; Jan Arnautszone van der Vloet, out omtrent 82 jaren, Peter Marten Claas Stickersz enz, actum desen 1e Meerte anno 1597 te Breda" |
|
|
06.08.1597 getuige te Breda
|
|
|
Jan Aernouds Vervloet (± 83) getuigt op verzoek v.d. voogd v.d. weeskinderen van Abraham Hijlarus dat deze niet een ruin heeft gekocht van Nicolaes van Herp (overleden). |
Wel verkocht aan Wouter Huerpeet, die het geruild heeft voor een merrie met Cornelis Vervloet. |
|
|
Op 2-4-1599 (Breda, R499, fol. 44v.) Hendrick wijlen Henrick Michiels zone van de Put, Cathelijne der voorschreven Henrick Michiels van der Put [Gen. 15 Nr.: 32226 STAMOUDGROOTOUDER] dochter, wettige huijsvrouw van Huijbrecht Frans Beens, geassisteerd metten voorgenoemde Hendrick heuren broeder als heure gekoren voogt tot dezer zake ende Jan Arnouts zone van der Vloet vader ende in de name van Laureijs, zijne zone int gene nae beschreven volgt etc.
|
16.12.1602 Vestbrief Breda
|
|
Op 16-12-1602 (Breda, R501, fol. 146-147) Dirk Willems zone van Ram als procuratie hebbende verkoopt het huis, waarbij tevens de oudere schepenbrieven van 15-3-1537 en 6-7-1563 overgedrage worden aan de koper. Het laatste was Jan Arnouts van der Vloet [met zijn vrouw Neelken Laureijs Verhesen] die het huis ‘De Roskam’ te Breda verkocht.
|
Jan is overleden na 1602 in Breda Lotharingen en het Duitse Rijk, 86 of 87 jaar oud. Hij trouwde, ten hoogste 31 jaar oud, vóór 1546 in Lotharingen en het Duitse Rijk met de ten hoogste 26-jarige 32225 Neeltje Laureijse Verhesen [Gen. 15 Nr.: 32225 STAMOUDGROOTOUDER], geboren omstreeks 1520 in Merksem Lotharingen en het Duitse Rijk. Neeltje is overleden in 1614 in Breda Lotharingen en het Duitse Rijk, ongeveer 94 jaar oud. Kind uit dit huwelijk: I. Lourens Jansz Vervloet [Gen. 14 Nr.: 16112 STAMOUDOUDER], geboren in 1547 in Wuustwezel Lotharingen en het Duitse Rijk (zie 16112).
|
|
Merksem dankt zijn naam waarschijnlijk aan het feit dat het in de laat-Romeinse tijd was gelegen op een belangrijke grens tussen twee Romeinse civitae (burgerschappen, later bisdommen). Daardoor was er sprake van "Merk" (grens) en "Heim" (nederzetting), behorend tot het bisdom Kamerijk. |
|
|
32226 Hendrik Michiel Anthonisz van der Put [Gen. 15 Nr.: 32226 STAMOUDGROOTOUDER]. Hendrik is geboren ca. 1528 en is overleden voor 30-12-1599.
|
10.12.1544 Not. acte gemachtigde wed. van Bavel
|
|
26.10.1560 Not. acte; Get. Speelhuys 10e penning
|
|
05.11.1560 Not. acte; genoemd als oom
|
|
04.05.1567 Not. acte; machtiging als zaakwaarnemer
|
|
17.10.1567 Vestbrief Breda
|
|
08.02.1570 Vestbrief Breda; akte in de marge
|
|
12.02.1571 Vestbrief Breda; Koop
|
|
13.08.1573 Vestbrief Breda
|
|
05.10.1574 Vestbrief Ghilze; Vorster tot Ghilze
|
|
18.06.1579 Vestbrief Ghilze; Vorster tot Ghilze
|
|
30.12.1599 Vestbrief Breda; volmachtverlener
|
|
XV/32226 Geregistreerde Volmachtverlener Henrick Michiels van den Put Diversen: Henrick Michiels van den Put en dochters Cathelijn (getrouwd met Huijbrecht F. Beens) en Cornelia (weduwe van Cornelis Andriessen) machtigen (ook namens zus Anneken, broer Michiel en kinderen van broer Jan) Franchoijs H. Beens om pachten/renten in Gastel, Oudenbosch te innen. |
|
|
Hij trouwde met 32227 - Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 32227 STAMOUDGROOTOUDER]. Zij is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Anneke Hendrik Michiels van der Put [Gen. 14 Nr.: 16113 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1550 in Breda Lotharingen en het Duitse Rijk (zie 16113). 32228 Gijsbert van Thuyl [Gen. 15 Nr.: 32228 STAMOUDGROOTOUDER]. Gijsbert is overleden. Hij trouwde met 32229 - Nomen Nescio [Gen. 15 Nr.: 32229 STAMOUDGROOTOUDER]. - is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Jacob Gijsbertsz van Thuyl [Gen. 14 Nr.: 16114 STAMOUDOUDER] (zie 16114).
|
NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE
|
|
|
|
|