 |
 |
 |
 |
 | GENERATION XIV |
|
|
|
Generatie 14 (stamoudouders)
|
9824 Manuel Fernandes de Caminha [Gen. 14 Nr.: 9824 & 9828 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1535. Manuel is overleden vóór 1585 in Antwerpen Lotharingen en het Duitse Rijk, ten hoogste 50 jaar oud. Notitie: "Woonachtig in Antwerpen, groot koopman [Comerciante]. Samen met zijn schoonbroer Ferdinand richtte hij een wereldwijd zakenimperium op in Antwerpen. Religie: Cristão Novo Hij trouwde met
|
Nazaten van Fernão Perez Coronel zouden zeer vermogend zijn en diverse kastelen bezitten en gingen tot de adel behoren. Binnen de familie waren er veel onderlinge huwelijkhen. Zo ook Manuel Fernandes de Caminha en zijn vrouw Brites Ximenes de Aragão; de kinderen van hun zoons Gaspar & Duarte zouden later met elkaar huwen. |
|
|
|
9825 Brites (Beatriz) Nunes Ximenes [Gen. 14 Nr.: 9825 & 9829 STAMOUDOUDER]. Beatriz is overleden op 19-04-1618 in Lisboa Koninkeijk Portugal.
Drie kinderen van Duarte Ximenes de Aragão & Isabel Rodrigues da Veiga vormden een nieuwe handelselite die opkwam in de laatste decennia van de 16e eeuw en verving de elite die bestond uit buitenlandse kooplieden in Portugal, namelijk; Tomás, André en Fernão Ximenes. Fernão stichte 1572 met een andere broer Rui (Rodrigo) een Antwerps Handelshuis [Grande Comerciante Antwerpen]. Deze waren allen broers van Brites Nunes Ximenes.
|
|
|
Ze waren actief in het verhandelen van een grote verscheidenheid aan goederen, zoals suiker en kruiden, graan, hout, textiel, cochenille [rode kleurstof van luizen gemaakt], indigo en andere kleurstoffen, parels, diamanten en andere edelstenen, schilderijen, boeken, rood koraal en glaswerk, evenals in monetaire transacties met de Spaanse kroon.
|
In juni 1591 betaalden Tomás en André Ximenes de Aragão hun aandeel in het pepercontract, 'Estado da Pimenta na participação nos contratos da Índia', van 1590 voor 136.321 cruzados en 200 réis inclusief vracht, van de in totaal 363.524 cruzados waaraan João Baptista Rovelasca, Giraldo Paris, Josef Artelipe, Filipe Eduardo, Otaviano Ficars, Juan Cristobal Malique, Marcos en Mateus Belzer deelnamen. Tomás en André bezaten zes van de 16 delen van deze samenwerking.
Samen met andere Portugese koopmanshuizen hield de familie Ximenes de Aragão zich bezig met de suikerhandel in Brazilië en de handel met West-Afrika, inclusief de slavenhandel, om zo tegemoet te komen aan de toenemende vraag van de Spaanse koloniën in Amerika naar slavenarbeid.
|
|
Twee mannen hangen aan een rozenkrans, afgebeeld in de Sixtijnse kapel; Het laatste oordeel, door Miguel Ângelo, symboliseert de Portugese evangelisatie in India en Afrika. |
|
|
Het tweede boek van de Illustrious Genealogies of Spain bewijst dat deze Ximenes werkelijk afkomstig zijn van de “goede Ximenes van Navarra”. Waarin André de Herédia getuigt: censor van de insignes van Zijne Katholieke Majesteit, gewoonlijk koning van de wapens genoemd, inwoner van Valladolid, die in zijn brieven, één aan de heer Fernando Ximenes (laatste [31 - maandag] maart 1603), en een andere op 28 februari van hetzelfde jaar , gestuurd naar de heer Duarte, auteur van fort van Wáfia Leugenhage [Blauwhof], waar hij verklaart dat de insignes van deze nakomelingen, beginnend bij Fernando Ximenes de Navarra, zoon van Inhigo Ximenes, het rode veld zijn en daarop twee De insignes hebben op de twee kolommen een gouden lelie; tussen de twee kolommen bevinden zich twee zwaarden in de vorm van een kruis met de punt naar beneden gericht, die de aandacht trekken door hun gouden en zilveren handvatten. |
|
|
|
|
Op een rood veld twee gouden kolommen in pieken, met daarboven elk zijn fleur de lis, eveneens in goud, en tussen de kolommen twee gekruiste zwaarden in de vorm van een “X”, in zilver, met gouden versieringen. aanhalingstekens, met de punten naar het hoofd (het bovenste deel van het schild). |
In 1603 werden deze wapens gecertificeerd aan de familie Ximenes de Aragon, via de wapenkoning André de Herédia, woonachtig in Valladolid, Spanje. |
|
|
|
|
António Fernandes de Elvas, de Surdo, zoon van Jorge Fernandes en Beatriz Vaz Coronel [haar overgrootvader Iñigo Pérez Coronel, was een broer van Constança Abraham Coronel] penningmeester van D. Maria en die door D. Manuel tot ridder van het Koninklijk Huis werd gemaakt en de grootvader van zijn naamgenoot de slavenaannemer [1615-1623] in Angola en Kaapverdië. António was een peper-aannemer [Estado da Pimenta ~ zwarte peper uit Portugees-Indië] met zijn schoonzoon Tomás Ximenes de Aragão [gehuwd met Teresa Vasques de Elvas], de broer van Brites Nunes Ximenes.
Na de unie in 1580 van Portugal met Spanje wilden de Spanjaarden de slavernij uitbreiden in hun Amerikaanse domeinen en zo een 'asiento' toekennen [een officiële monopolielicentie], aan bepaalde ervaren handelaren die kennis hadden van West-Afrika. Deze positie werd toegekend aan António Fernandes de Elvas van 1615 tot 1623.
De twee belangrijkste plaatsen in het Spaanse Amerika waar slaven uit Afrika onder António Fernandes de Elvas werden gebracht waren Cartagena de Indias (in het moderne Colombia) en Veracruz (in het moderne Mexico). Van hieruit werden ze verdeeld naar het huidige Venezuela, de Antillen en Lima (via Portobello en Panama) en vervolgens over land naar Boven Peru en Potosí. Dit transport zelf heeft naar schatting meer doden veroorzaakt dan de Atlantische oversteek zelf.
Voor zijn tijd was António Fernandes de Elvas getuige van de meest intense opkomst van de slavenhandel en de grootste massabeweging van Afrikaanse slaven naar Amerika sinds de handel was begonnen. Dit was voornamelijk uit Luanda, Portugees Angola en Portugees Congo. Tussen 1619 en 1624 werden 11.328 Afrikaanse slaven gekocht en naar Cartagena gebracht. Dit werd alleen onderbroken door de Nederlandse inname van Bahia en een tijdelijke blokkade van Luanda, die een opmars begon te maken richting de Nederlandse West-Indische Compagnie. Zie een volledige uiteenzetting hierover in het werk 'Homens de Nação e de Negócio: redes comerciais no Mundo Ibérico (1580-1640)' vanaf pagina 159: Parte 2 - As estratégias de negócios da familia de Antônio Fernandes d'Elvas [2.040 KB]
. |
|
|
|
|
OVERLEG VAN DE RAAD VAN FINANCIËN AAN DE KONING [D. FILIPE II] OVER DE STAP DIE ANTÓNIO FERNANDES DE ELVAS |
HEEFT GEZET OM HET CONTRACT VOOR ANGOLA EN KAAPVERDIË BINNEN TE HALEN [17-03-1616] |
|
|
|
|
|
"Brief van de gouverneur en kapitein-generaal van Angola, Luís Mendes de Vasconcelos aan de koning [D. Filipe II], waarin hij klaagde over het gedrag van de |
contractmaker van Angola en Kaapverdië, Jerónimo Rodrigues Sólis, die werd gecontracteerd door António Fernandes de Elvas, samen met de officieren van de |
Koninklijke Schatkist, omdat hij van plan was de rechten te ontvangen van de schepen die Luanda met slaven verlieten naar Brazilië en Indië [uit Castilië]. |
|
|
|
|
|
Wisselbrief opgesteld in Antwerpen door Estevão Nunes aan Manuel de Palacios en, bij diens afwezigheid, aan Diego de la Peña; om 1.000 dukaten te betalen op de meimarkt in Medina del Campo aan António Fernandes de Elvas en, bij zijn afwezigheid, aan Simón Ruiz; voor de waarde ontvangen van Fernão Ximenes en erfgenamen van Rui Nunes Ximenes. |
|
|
MOTU PROPRIO
|
De broer van Brites, Fernão Ximenes de Aragão, die een enorm fortuin had, heeft grote donaties gedaan van goederen aan de kerk en was de auteur van vrome werken [zie hieronder].
Nadat hij van paus [1585 - 1590] Sixtus V (Félix Peretti da Montalto) op 15 augustus 1586 in Rome een brief [Brevium Archivium Apostolicum Vol. 163. folio 284. ~ apotolisch schrijven; een persoonlijk decreet in het latijn] had ontvangen, aan de leden van de familie Ximenes de Aragão (waartoe ook de familie Rodrigues behoorde), waarin zij werden uitgeroepen tot oude christenen, waarin de paus de wens uitdrukte om op hen te rekenen als lid van zijn eigen familie [door alle broers en zussen (waartoe ook Brites behoorde) aan zijn familie toe te voegen
|
|
|
(de Perettis), zodat ze zijn achternaam en zijn wapens (!) konden gebruiken, waarbij hij afweek van alle wetten, grondwetten, decreten, apostolische aktes en conciliebesluiten, die in strijd zouden kunnen zijn met de geldigheid van de genoemde akte], namen meerdere familieleden de achternaam Peretti aan. De beide families kregen talrijke privileges en werden geschikt geacht voor ereambten. De Breve was feitelijk bedoelt om problemen te voorkomen met de Inquisitie.
Fernão werd begraven in de kathedraal van Nossa Senhora de Antwerp in 1600, maar zijn grafmonument verdween.
|
|
En mogen ze over de hele wereld worden beschouwd, geëerd en erkend als edellieden, in aanmerking komend in alle situaties en voor alle doeleinden, zelfs diegenen die een expliciete vermelding en zonder enige juridische fictie vereisen en gezien worden als echt; de kinderen van een oude, nobele en illustere generatie van beide kanten, zoals blijkt uit de continue reeks van meerdere generaties grootouders en overgrootouders zonder teken van schande of smet of ontrouw. |
|
|
|
|
Fernão Ximenes de Aragão, Doctrina Catholica; verschillende referenties over de zonde en messianisering van Jezus. Het begint met zijn vertegenwoordiging als Pantocrator, oftewel Heer van de Wereld. De inscriptie eronder komt van de afbeelding van Johannes. Het herinnert de lezer eraan dat de waarheid [de komst van de Messias] in de heilige Schrift te vinden is. De twee afbeeldingen aan weerszijden verwijzen naar zonde en de mogelijkheid van vergelding; links Eva biedt Adam de appel aan in de Hof van Eden en rechts de straf van de Hebreeën voor het aanvechten van de wetten van Mozes, wat ook een verwijzing is naar Jezus die anticipeerde op zijn eigen kruisiging. |
Op 15.08.1588 gaf papa Sisto V toe dat hij een korte verklaring had afgelegd over zijn eigen eigendomsverklaring van Ximenes cristãos-velhos, en beloofde dat hij zijn indaging zou innemen over zijn oorspronkelijke judaicas
~ Op 15 augustus 1588 gaf paus Sixtus V, de broer van Rui, die de naam Fernão droeg, hem en zijn broers een kort motu van hun eigen verklaring waarin hij verkondigde dat de familie Ximenes van oud-christelijke afkomst was, en verbood om naar hun joodse afkomst te informeren . |
|
|
Biblioteca Apostolica Vaticana
|
|
|
Deze pauselijke bul, uitgegeven door paus Sixtus V, documenteert de positieve sociale vooruitgang tussen de pauselijke staten en de Italiaans-joodse gemeenschappen in de 16e eeuw. Sixtus V verleende de Joden in deze bul volledige burgerrechten en machtigde hen om scholen te stichten en synagogen te bouwen. De paus verlaagde ook hun belastingen en verleende gratie aan verschillende misdaden. Gezien de harde behandeling van joden door talloze pausen uit de Renaissance, vertegenwoordigt deze bul een positieve daad in de pauselijke geschiedenis. Paus Sixtus V nam zelfs secties op in het Italiaans – een taal die meer gelezen wordt dan het Latijn – om een betere toegang tot de informatie uit de bul te bevorderen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het handelshuis van de familie Ximenez in Antwerpen, Lissabon, Florence en de wijdere wereld is opgericht ter gelegenheid van de vreugdevolle binnenkomst van aartshertog Ernest van Oostenrijk in juni 1594 in Antwerpen. De triomfboog van de Portugese kooplieden presenteerde Portugese handels ondernemingen als bron van de rijkdommen van het Spaanse rijk, dat onlangs was uitgebreid door de annexatie van Portugal in 1580. De boog werd bekroond door Neptunus die een gouden armillaire bol omhoog hield, het embleem van koning Manuel I. Op twee afzonderlijke platforms gerangschikt op verschillende hoogten waren de personificaties van de koloniën waar de Portugezen hun meest lucratieve handelsposten hadden gebouwd: Mauritanië op een leeuw, Brazilië op een gordeldier, Ethiopië op een olifant en India op een neushoorn. De Ximenes familie maakten deel uit van een uitgebreid commercieel netwerk van familiebedrijven met vestigingen en tussenpersonen in Lissabon, Sevilla, Cadiz, Florence, Venetië, Amsterdam, Hamburg, Goa, Bahía, Pernambuco en vele andere havensteden. Zo is de tak waar de probandus Marnix Alexander de Paula Lopes van af stamt in Brazilië gekomen. |
|
|
|
De statige aanwezigheid van zijn ongewoon lange gevel aan de Meir, met zijn renaissancistische veranda's, balustrades, dakkapellen en beglaasde ramen trok de aandacht van de toeschouwer, en vooral de uitbundig gebeeldhouwde architectonische kenmerken gaven de verhoogde sociale status van de eigenaren weer. De façade werd opgenomen in een prent van Pieter van der Borcht (1595) als passende achtergrond voor het toernooi dat werd georganiseerd als een van de vele festiviteiten voor de vreugdevolle binnenkomst van aartshertog Ernest van Oostenrijk in juni 1594. |
|
|
Het bedrijf Ximenez d'Aragão had twee hoofdkantoren, beide gerund door de zonen van Duarte Ximenes de Aragão (ca. 1500-1560): de firma Ximenes gevestigd in Lissabon en de firma Ximenes gevestigd in Antwerpen. Daarnaast hadden de broers tussenpersonen en agenten in Amsterdam, Den Haag en andere steden in de Republiek en vervoerden ze hun ladingen in schepen die onder Nederlandse vlag zeilden.
|
Notitie bij overlijden van Beatriz: Brites Nunes Ximenes stierf op 19 april 1613. Haar graf en dat van haar erfgenamen bevinden zich in de hoofdkapel van de kerk van Nossa Senhora da Graça in Lissabon [het was door haar zoon Gaspar Quaresma Ximenes de Aragão Caminha gekocht], naast de tralies van de hoofdkapel, onder het graf van dokter Estevão Preto, rechter van de Agraros van het Casa da Suplicação en commandant van Nossa Senhora dos Mártyres en zijn vrouw en erfgenamen, die stierven op 9 februari 1569.
“Sepultura de Brites Nunes Ximenes molher que foi de Manuel Fernandez Caminha que Deus aja, e de seos herdeiros a qual comprou seu filho mais velho Gaspar Ximenes Caminha, e faleceo aos 19 d'abril de 1618”
De tand des tijds: Dit klooster kreeg te maken met een grote brand die snel werd hersteld. Later vond in 1755 de aardbeving plaats en liet het zwaar beschadigd achter. Bij het herstel werden zonder onderscheid stenen van het klooster gebruikt. Bij de reconstructie zijn enkele grafstenen gebruikt, waardoor het onmogelijk is een groot deel van de graven in de kerk te identificeren.
Brites Nunes Ximenes komt voor in het boek over de oorlog van Ceuta ~Bij het uiteenvallen van de Iberische Unie [1580- 1640] behield Portugal zijn overzeese koloniën, maar Ceuta koos voor de Spaanse kroon. ~“Boek van de Oorlog van Ceuta”, geschreven door Meester Mateus de Pisano, uitgegeven in opdracht van de Lissabon Academie van Wetenschappen door Roberto Corrêa Pinto, commissie voor de honderdste verjaardag van Ceutas en Albuquerque. Viering van de vijfde honderdste verjaardag van de inname van Ceuta. Hierin worden de graven van zowel commandant Preto als Brites genoemd met hun families in kerk van Nossa Senhora da Graça te Lissabon.
|
|
|
|
|
Kinderen uit dit huwelijk: I. Gaspar Quaresma Caminha [Gen. 13 Nr.: 4912 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in Lisboa Reino de Portugal e dos Algarves (zie 4912). II. Duarte Fernandes Ximenes Caminha [Gen. 13 Nr.: 4914 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 4914).
|
9826 Manuel Caldeira [Gen. 14 Nr.: 9826 STAMOUDOUDER] is geboren ca. 1520 en overleden op 07-06-1593 in Lissabon, Koninkrijk Portugal, tenminste 73 jaar oud. Notitie: Ook bekend als Manoel Alvares Caldeira / Manuel Caldeirão. Manoel woonde in Lissabon. De CALDEIRÕES, of CALDEIRAS, zoals sommige van hun nakomelingen deze achternaam ook gebruikten, kwamen Portugal binnen ten tijde van koning Manuel I. Een van de oudst bekende is Manuel Caldeirão, edelman van het Koninklijk Huis, zoon van André Álvares Caldeirão en zijn vrouw en nicht Brites, beiden geboren in Asturië en woonachtig in Setúbal, Portugal. Manuel Caldeirão had bij zijn vrouw D. Guiomar Caldeirão voor zover bekend vijftien kinderen!
In 1556 kreeg hij in Amberes van de nieuw geïnstalleerde koning van Spanje, Filips II, de goedkeuring van de vorst die hem machtigde tweeduizend Afrikaanse slaven in Indië van Castilië te introduceren. De invloed van het personage zou toenemen na de lening die hij in 1556 aan Filips II verleende, tijdens de onderhandelingen over de toekenning van de zetel. Het ging om een enorm bedrag (55.000 dukaten) en Caldeira werd daarmee opgenomen op de lijst van crediteurbankiers van de Castiliaanse Corona, waartoe ook de Függers en de Affaitadi behoorden.
|
|
|
Aan het begin van de Iberische Unie had Manuel Caldeira pepercontracten in Goa, in samenwerking met Pedro de Noronha. Aannemer van Guine-Kaapverdië tussen 1558 en 1568. Zijn netwerk van relaties breidde zich uit tot Filips II, via João III, koning van Portugal. Verbonden met de Lissabonse kooplieden en edellieden van Casa Real, Bento Rodrigues en Diogo Castro do Rio. Familienetwerken waren van groot belang voor zijn bedrijf. Zijn schoonvader was bijvoorbeeld Bento Rodrigues (getrouwd met Leonor Caldeira), Manuel was namelijk met zijn eigen nichtje getrouwd.
|
|
Morgadio da Boavista
|
|
De Morgadios
Ze zijn een middeleeuws instituut dat, volgens sommige auteurs, voortkwam uit de fusie van het Romeinse recht met dat van de ‘oude Goten’. De meeste van hen werden opgericht met als doel de achternaam en het wapen van een illustere familie of de naam van de stichters in stand te houden, bijna altijd begraven in pantheons of familiekapellen die op hun kosten werden gebouwd, met verschillende vrome lasten voor de zielen van hun voorouders. Ze werden gevormd uit een onvervreemdbare patrimoniale groep, bestuurd door een vruchtgebruiker – de morgado – die in de regel de oudste man was. Deze instelling zorgde ervoor dat het gezin kon overleven met een hoog economisch niveau en een hoge sociale status, waardoor de andere kinderen in een staat van afhankelijkheid van het hoofd van de lijn achterbleven. Een morgado onderscheidt zich van een kapel vanwege het doel van de functies die bij de oprichting ervan waren gedefinieerd. We hebben het over een morgadio als het grootste deel van de inkomsten uit de gekoppelde bezittingen bestemd is voor de erfgenaam, terwijl een veel kleiner bedrag bestemd werd voor vrome verplichtingen. We spreken van het stichten van een kapel wanneer de kosten van vrome werken het grootste deel van de inkomsten uit dezelfde bezittingen verbruikt. De morgadios werden definitief opgeheven bij decreet van 19-V-1863, met uitzondering van Casa de Bragança, dat duurde tot de oprichting van de Republiek in 1910.
|
Hij trouwde ca 1547 met de dochter van zijn zus Leonora (!) 9827 Guiomar Rodrigues Caldeira [Gen. 14 Nr.: 9827 STAMOUDOUDER]. Notitie: Woonde in Setúbal, Portugal Kind uit dit huwelijk: I. Catarina Caldeira [Gen. 13 Nr.: 4913 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in Lisboa Reino de Portugal e dos Algarves (zie 4913).
|
|
|
9828 Manuel Fernandes de Caminha [Gen. 14 Nr.: 9828 STAMOUDOUDER] (dezelfde als 9824). Hij trouwde met 9829 Brites (Beatriz) Nunes Ximenes [Gen. 14 Nr.: 9829 STAMOUDOUDER] (dezelfde als 9825).
|
9830 Francisco Soares de Abreu [Gen. 14 Nr.: 9830 STAMOUDOUDER]. Geboren in Ponte de Lima, Portugal. Hij is overleden voor 04-07-1648. Zijn dochter Maria is executeur testamentair. Notitie: 2e heer van Morgadio de Soares de Abreu, in Lissabon [gesticht in 1625]. Moço Fidalgo da Casal Real [Jongeman & Edelman van het Koninklijk Huis van Portugal]. Hij stichtte in 1627 in Lissabon een morgadio die verband hield met de verantwoordelijkheid van de dagelijkse mis en met de verplichting om gebruik van de naam Sequeiros. Het getoonde wapen is van zijn zoon Cristóvão Soares de Abreu. Het bestaat uit de wapens van de overgrootouders van Francisco [Gravura a buril de Nicola de L'armessim]:
Escudo Esquartelado: I e IV – Sequeiros; II e III - Abreu. Sobre-o-todo: Soares de Albergaria. Timbre: Abreus Pendente da cadeia, a insígnia da Ordem de Cristo.
|
|
|
|
XIV/9830 Francisco Soares de Abreu; 1629 OVERLEG OVER FRANCISCO SOARES DE ABREU IN DE POSITIE VAN HOOFDLEVERANCIER VAN DE STAAT BRAZILIË; HIJ VRAAGT DAT ER IN DE BRIEF DIE HEM WORDT GEGEVEN EEN CLAUSULE WORDT OPGENOMEN OM HEM LANGER TE DIENEN, OMDAT HEM ZOVEEL MOGELIJK GENADE IS GEGEVEN TERWIJL HIJ NIET ZIJN OPVOLGER IS. |
|
|
|
|
XIV/9830 Francisco Soares de Abreu; 26-03-1629. BRIEF VAN HET BELANGRIJKSTE LANDBOUWBEDRIJF |
IN BRAZILIË AAN FRANCISCO SOARES DE ABREU. [KANSELARIJ VAN D. FILIPE III] |
|
|
|
|
XIV/9830 Francisco Soares de Abreu werd door de koning in bescherming genomen door een bevel uit te vaardigen waaruit blijkt dat Francisco niet beklaagd kon en mocht worden. Hij mocht nimmer gearresteerd worden, zelfs niet voor welke misdaad dan ook! [24-10-1631]. ~ Bij aankomst in Salvador had Francisco er al 40 dienstjaren op zitten! Francisco werd hoofdprovedor tussen 1629-1632. Zijn mandaat omvatte het kunnen verzamelen van informatie van plantage-eigenaren t.b.v. de schatkist. Zij dienden te voldoen aan zijn vragen, verzoeken en bevelen. |
Zijn enorme ijver met betrekking tot de regimenten brachten hem op gespannen voet met andere takken van het koloniale bestuur. Het meest bekende voorbeeld is dat hij vrij snel een meningsverschil kreeg met de Gouverneur Generaal over het salarisbetalingssysteem van het leger. Mede hierdoor vroeg hij al vrij snel aan de Kroon om terug te mogen keren naar het Koninkrijk. UIteindelijk zou Francisco Soares de Abreu door de Gouverneur Generaal, DIOGO LUÍS DE OLIVEIRA, geschorst worden. [ZIE HIERONDER] |
|
|
|
|
|
OVERLEG OVER WAT ER STOND IN DE AANGEBODEN PAPIEREN [1635] |
MET BETREKKING TOT DE SCHORSING VAN FRANCISCO SOARES DE ABREU |
DOOR DE GOUVERNEUR VAN DE STAAT BRAZILIË, DIOGO LUÍS DE OLIVEIRA. |
|
|
|
|
XIV/9830 23 MEI 1635, CARTA RÉGIA VAN KONING D. FILIPE III BIJ DE RAAD VAN FINANCIËN, WAARIN HIJ BEVAL FRANCISCO SOARES ABREU VOOR TE DRAGEN |
VOOR DE DIENST, GEZIEN ZIJN DIENSTEN EN POSITIES DIE HIJ BEKLEEDDE, IN HET BIJZONDER DIE VAN HOOFDVERSTREKKER VAN DE STAATSKAS VAN BRAZILIË. |
|
|
XIV/9830 Francisco Soares de Abreu 04-06-1641 Petitie;
REGISTRATIE VAN DE RAADPLEGING VAN DE RAAD VAN DE DRIE STATEN OVER HET VERZOEKSCHRIFT VAN FRANCISCO SOARES DE ABREU
Behorende bij diverse petities, brieven en andere documenten uit de tijd van de Acclamatieoorlog; Manuscripten & Diversen van het klooster van Nossa Senhora da Graça de Lisboa. Het betrof de onafhankelijkheidsoorlog die Portugal voerde tegen Spanje vanaf 01-12-1640 tot 12-02-1668 (Verdrag van Lissabon ~Door de oorlog werd het Huis van Braganza de nieuwe heersende dynastie van Portugal, ter vervanging van het Huis van Habsburg, dat sinds de opvolgingscrisis van 1581 verenigd was met de Portugese kroon). ZIE HIERONDER |
|
|
|
Beroep: Rechter van het Huis van Smeekbede [Desembargador da Casa da Suplicação]. Het Huis van de Smeekbede was het hooggerechtshof van Portugal, belast met de uiteindelijke uitspraak van gerechtelijke vorderingen. Naast de vervolging van bepaalde misdrijven, waren er specifieke bevoegdheden. Zo was hij de eerstgenoemde om verzoekschriften te horen en te beslissen over gratie en omzetting van straffen. Voorts behandelde hij beroepen waarvoor de civiele kamer niet bevoegd was. De hoorzittingen werden elke dag gehouden, met uitzondering van feestdagen, en duurden vier uur, geregeld door de zandklok in de Mesa Grande waar de regent zich bevond. De dienst begon met een mis die werd opgedragen door een priester die door hem was gekozen in het 'oratório da Relação'.
|
|
|
|
|
|
XIV/9830 Jezuïetenregistratie; DOCUMENTEN MET BETREKKING TOT DE REKENINGEN VAN COLÉGIO SANTO ANTÃO. Testamentair 04-07-1648 Francisco Soares de Abreu ~ ONTSLAG [ Kwijting van ontvangstbewijzen |
vermeld op pagina 242 van de inventaris van het College van St. Anthony] VAN MARIA DO PRESÉPIO, executeur-testamentair van haar vader, FRANCISCO SOARES DE ABREU |
|
|
Zaakvoerder en Magazijn Kapiteinschap van Pernambuco: 1601 - 1606 Koninklijke hoofdleverancier van de staat Brazilië en Accountant van het Ministerie van Financiën Kapiteinschap van Pernambuco 25/09/1606 - 3/01/1608 Hoofdfinancier Brazilië 26-3-1629
Hij trouwde met 9831 Catharina Luisa Brandão [Gen. 14 Nr.: 9831 STAMOUDOUDER]. Geboren in Bahia, Braziië. Kind uit dit huwelijk: I. Felippa Soares de Abreu [Gen. 13 Nr.: 4915 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 4915). 9832 Gaspar Rebelo [Gen. 14 Nr.: 9832 STAMOUDOUDER]. Functie: Cavaleiro fidalgo da casa Real ~ Nobele ridder van het koninklijk huis. Hij trouwde met 9833 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 9833 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Gaspar Rabelo de Brito [Gen. 13 Nr.: 4916 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in Guarda, Reino de Portugal (zie 4916). 9834 Manoel da Silva Correa [Gen. 14 Nr.: 9834 STAMOUDOUDER], geboren in Lisboa Koninkeijk Portugal. Hij trouwde met 9835 - Carneiro [Gen. 14 Nr.: 9835 STAMOUDOUDER], geboren in Bahia Brasil Colonial. Kind uit dit huwelijk: I. Maria da Silva [Gen. 13 Nr.: 4917 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 4917).
|
9838 Manoel Tavares Cabral [Gen. 14 Nr.: 9838 STAMOUDOUDER], geboren op het eiland São Miguel, Azores, Portugal. Hij is overleden na 23-04-1655 in het kapiteinschap van Pernambuco. Notitie: Manoel zou directe familie zijn van Gonçalo Velho Cabral, ook wel Gonçalo Velho Cabral das Pias commandant van het kasteel van Amural / Amourol en de ontdekker van het eiland São Miguel! Hij was een Portugese zeevaarder, belijdend ridder van de Orde van Christus en heer van Pias [een Portugese stad in de gemeente Ferreira do Zêzere]. Hij was de zoon van zoon van Fernão Gonçalves Velho II en Maria Álvares Cabral [oudtante van Pedro Álvares Cabral; hij was een Portugese edelman, militaire commandant, navigator en ontdekkingsreiziger die werd beschouwd als de Europese ontdekker van Brazilië]. Gonçalo Velho Cabral overleed in 1460.
|
|
|
|
Manoel Tavares Cabral was een zeer rijk man en bezat onder andere een eiland in de loop van Rio de São francisco dat hij als bruidschat gaf aan zijn dochter Catharina Tavares en schoonzoon Cosme Rodrigues Delgado. Catharina was een dochter uit het tweede huwelijk van Manoel, een halfzus van Isabel Tavares Cabral.
Voor zover bekend was Manoel Tavares Cabral twee keer gehuwd geweest. Uit het eerste huwelijk met Nomen Nescio de Paiva werd Isabel Tavares Cabral geboren. Hij zou daarna met met Nuno Dias Thovar zijn gehuwd. Hiervan is geen documentatie gevonden, wel dat hij met Maria da Roza gehuwd was [zie de documenten hierboven]. Uit zijn tweede huwelijk kreeg hij een dochter Catharina Tavares.
|
|
|
Er werd gezegd dat er onder de meest waardevolle dingen die mensen bezaten, een eiland was dat Cosme Rodrigues Delgado van zijn schoonvader Manoel Tavares Cabral had gekregen op 23.04.1655 als bruidsschat voor zijn aanstaande en huwelijk met zijn dochter Catharina Tavares.
Het eiland lag in de doorgang van Rio de São Francisco, tussen Barra do Peagohy, waar Andre da Rocha woonde en het eiland dat toebehoorde aan João Barboza, gaande van cajuipe naar pearabussú aan de noordkant dat behoort tot de kapiteinschap van Pernambuco [later Bahia].
Het eiland was aanvankelijk in het bezit gekomen van Manoel Tavares Cabral op 24-01-1630. |
|
|
|
|
|
|
Hij trouwde in Olinda, Pernambuco, Brazil met 9839 Nomen Nescio de Paiva [Gen. 14 Nr.: 9839 STAMOUDOUDER]. Zij is geboren in São Miquel, Azores, Portugal. Kind uit dit huwelijk: I. Isabel Tavares Cabral [Gen. 13 Nr.: 4919 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 4919). 10240 Sampson Copestake [Gen. 14 Nr.: 10240 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1530 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England. Sampson is begraven op 10-12-1598 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England. Notitie: Functie Yeoman of Matherfield Staffordshire.
|
|
Sampson is mentioned in the IGI as one of the ealry bearers of the Copestake name [The International Genealogical Index is a database of genealogical records, compiled from several sources, and maintained by The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints].
Researchers found that the name Copestake was a very interesting name. It went back to the 1100s, a true traditional English name. The word Cope means cut, so peoples profession was normally the surname they would take, so Cope meaning cut would put you into the category of carpenter, forester, families that used to work with wood. Then abbreviation of different names come about, such as Cutstick, Cutwood, Cutland and these then in turn changed into Copewood, Copestick, and Copeland. Over the period of years the monarchy wanted specialised people to build stakes for witches to be burnt on, so this is where the name Copestake originated from. It was skilled craftsmen that prepared stakes for witches to be burnt on, so that is where the name Copestake originated from. |
|
|
|
|
Probate inventory
|
|
|
|
|
XIV/10240 Sampson Copestake Will registration |
|
|
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1555 met de ongeveer 25-jarige 10241 Grace Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 10241 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1530 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England. Grace is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Thomas Copestake [Gen. 13 Nr.: 5120 STAMBETOVERGROOTOUDER], gedoopt op 03-05-1560 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England (zie 5120). 10242 John Bothom [Gen. 14 Nr.: 10242 STAMOUDOUDER], geboren in 1532 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England. John is overleden. HIj werd begraven op 04-06-1605 Ellastone Staffordshire, Kingdom of England [St. Peter]. Hij trouwde, 24 of 25 jaar oud, op 27-11-1557 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England met de 26 of 27-jarige
|
|
|
XIV/10242 John Bothom burial |
|
|
|
XIV/10242 & 10243 huwelijk John Bothom & Margareth Hurde |
|
|
|
|
|
XIV/10242 & 10243 John Bothom and Margareth Hurde marriage |
|
|
10243 Margaret Hurde [Gen. 14 Nr.: 10243 STAMOUDOUDER], geboren in 1530 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England. Margaret is overleden, 59 of 60 jaar oud. Zij is begraven op 09-09-1590 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England.
|
|
XIV/10243 Begraven Margareth Hurde |
|
|
|
|
|
XIV/10243 Margareth Hurde burial |
|
|
Kind uit dit huwelijk: I. Katheryn Bothom [Gen. 13 Nr.: 5121 STAMBETOVERGROOTOUDER], gedoopt op 01-02-1559 in Ellastone Staffordshire, Kingdom of England (zie 5121).
|
12416 Johann im dem Bangerde [Gen. 14 Nr.: 12416 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1490 in Sudeck Waldeck Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Religie: Evangelisch Luthers. Johann is overleden na 1571 in Sudeck Waldeck Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 81 jaar oud. Notitie bij Johann: Gotte Edinkhusen was in 1481 eigenaar van het perceel "Bomgarten" te Sudeck. Mogelijk is hij de vader van Johann (24704). The City of SUDECK, GERMANY the Year 1490: JOHANN IM DEM BANGERDE *Sudeck 1490 +>1571.
|
|
|
The son of Gotte EDINKHUSEN (Was owner of Estate "Bomgarten" Sudeck) which is named in Generatie 14 (stamoudouders) the 10th register of Flechtdorf Germany from 1481. At that time it was normal to give a person the name ot the estate, in this case it was 'Johann im dem Bangerde' ( Von Bomgart ) with a extension behind his sure name. Later it become the Family name. Before the year 1400 the family name Bangert was unknown, at that time first name of the father, mother or the house where they lived at the moment, is used as an extension. After the year 1400 the names Von Boumgarte and Bamgart were used and so far we know Johann uses the family name BANGERT. Until this day the descendants of Johann Bangert still use the family name Bangert. So far we know Johann was the owner of the inheritance of the estate "Bomgarden". He has 5 children all born in Sudeck Germany. 1. JURG *1520 see Gen. 13 Nr.: 6208 STAMBETOVERGROOTOUDER 2. Johann *1523 3. Jacobin *1525 4. Hans *1528 5. Tobias *1540
|
|
|
|
Kleurenfamiliewapen van de familie Bangert. Deze is pas in 1939 aangenomen. Betreft een rune-achtige verbinding van de MANN-YRR-HAGAL en de ODIL rune! MANN rune als zinnebeeld van de stevig op de voedende aangestampte grond staan. YRR rune als zinnebeeld van een boom, ook van de Irminzuil. De ODIL rune als zinnebeeld, dat ook Duitse boeren hebben en HAGAL rune als oud Germaans Heilteken. Dit wapen komt voor in het raam van het Raadhuis in Kornbach. |
|
|
|
|
14/12416 Oorkonde 1 Johann in dem Bangerde |
14/12416 Oorkonde 2 Johann in dem Bangerde |
|
|
|
|
Hij trouwde met: 12417 N. N. [Gen. 14 Nr.: 12417 STAMOUDOUDER]. N. is overleden na 1520 in Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Kind van Johann en N.: I. Jürgen Bangert [Gen. 13 Nr.: 6208 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6208) 12448 Peter Hensgen [Gen. 14 Nr.: 12448 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1510 in Rhenegge Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Peter is overleden. Hij trouwde met 12449 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 12449 STAMOUDOUDER]. - is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Ricus Henschen [Gen. 13 Nr.: 6224 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1550 in Rhenegge Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6224). 12608 Maes Everts [Gen. 14 Nr.: 12608 STAMOUDOUDER]. Maes is geboren voor 1545 en overleden circa 1608. Notitie: In het manuaal van het morgengeld wordt vermeld: Evert Lubberts 12 mergen bruuct by procurator op Spuy Amersfort 12 mergen facit 24 st. en It. Maes Everts 12 mergen bruuct by procurator op Spuy Amersfort facit 24 st.29, in beide gevallen bezit dat precies een kwart van de Hilhorst vormde. Het Sint-Aagtenconvent was gevestigd aan het Spui. Maes Evertszn of Evert Lubbertszn hadden deze grond gepacht, en het morgengeld werd betaald door de procurator van Sint-Aagten. Notitie bij overlijden van Maes: Maes Everts overleed tussen 9 december 1607 (huwelijk zoon Albert, waarbij Mettgen, zijn vrouw, niet vermeld wordt als weduwe) en 4 februari 1608 (waarbij Mettgen wel weduwe was).
|
25-08-1570
|
|
|
– 25-8-1570: Reyertgen, dochter van Bor Goertszoon geeft een lening aan Willem Zuyermont en zijn vrouw Goertge met Een rente van 13 keyser gulden en 15 stuiver per jaar, de gulden voor 20 stuivers Brabants gerekend. Af te lossen met 250 carolusgulden met als onderpand de helft van een huis op de Camp, gemeen met de kinderen en erfgenamen van Jacop Goirtszoon, waaraan belend aan de ene zijde Evert van Soudenbalch en aan de andere zijde Aelbert Janszoon. Akte in twee delen, dit is n° 2. Voorwaarde is dat na de dood van Reyertgen, indien niet anders geregeld, de ene helft van deze rente zal komen aan Henrick Evertszoon en de andere helft aan de kinderen van van Maes Evertszoon. (In de marge) Henrick Andrieszoon als rentmeester van de Armen genoemd de Poth, verklaarde 15-09-1579 ten volle betaald te zijn door Willem Zuyrmont |
|
|
24-07-1587 Betaalopdracht Stadsbestuur Amersfoort
|
|
|
|
Betaalopdracht ten behoeve van |
Maes Evertsz voor het binden van het hooi |
voor de ruiters 24-07-1587 [Stadsbestuur Amersfoort]. |
|
|
14-02-1588 Hof in de Hellestraat
|
Maes Evertz en Metgen zijn vrouw kochten op 14 februari 1588 een half huis met de halve hof gelegen in de Hellestraat daar Jan Gerritsz bakker tegenwoordig in woont en de wederhelft, vòòr de Hellestraat achter het heilich quastgen, competeert de kinderen van Jansz alias Cort Jan, van Reijner Brantsz en Rickgen zijn vrouw. Belendingen: Rijck Hermansz en Peter Gerritsz.
|
Hofstede strekkend tot aan het heilige graf toe
|
|
|
|
Object: de helft van een huis, hof en hofstede in de Hellestraat, strekkend tot aan het heilige graf toe
Verkopende partij: Maes Evertsz en zijn vrouw Metgen
|
Kopende partij: Henrick van Snellenberch en zijn vrouw Marritgen Jans
Aktedatum: 28-06-1594 |
Belendingen 1: Ariaen Gijsbertsz Belendingen 2: Peter Gerritsz Opmerkingen: Belast met 4½ gulden per jaar aan Rijck Both Wilemsz, met 1 gulden per jaar aan de erven van Aeltgen Capers en met de helft van 28 stuivers aan het Schoenmakersgilde. |
|
|
06-09-1605 Afkomstig uit Leusden
|
Maes Evertsz en/of Metgen Gijsberts hadden banden met Leusden, zo blijkt diverse akten:
Huijch Thonisz, wonend in Asschat (Leusden) was op 6 september 1605 na vonnis van het Hof van Utrecht ƒ 300 schuldig aan de boedel van wijlen Frederick NN. Getuigen: Maes Willemsz, Maes Evertsz en Evert Gijsbertsz. Evert Gijsbertsz was een broer van Metgen Gijsberts. (Op 10 oktober 1639 maakte Evert Gijsbertsz, wonend in Leusden, zijn testament op. Hij prelegateerde 150 gulden aan zijn dochter Gijsbertgen Evertsz, bij wie hij inwoonde. Zij kreeg ook zijn inboedel en kleding. Vorig testament d.d. 21-07-1611 voor het gerecht van Woudenberg.)
|
17-04-1606 Afkomstig uit Leusden
|
|
|
|
|
Datering: 17-04-1606
Gerecht Leusden, Leusderbroek, Hamersveld, Snorrenhoef en Donkelaar
Gerechtsman: Gerrit Verhaer, Hendrick Arisz |
Samenvatting: Harman Evertsz, won. Leusbroek verkoopt voor 100 gulden aan Maes Evertsz en zijn vrouw Mechtelt de helft van ca. acht morgen in Wilschoer (Veldschoren) onder Leusden.
|
Objecten: Wilschoer (Veldschoren) Soort object: De helft van ca. acht morgen land Belendingen: Zuid: de weduwe van Wouter Willemsz, oost: de beek, noord: St. Aechten, west: de meent Plaats: Leusden |
Verkoper: Harman Evertsz Adres: Leusbroek Woonplaats: Leusden
Koper: Maes Evertsz Burgerlijke staat: Getrouwd met Mechtelt Woonplaats: Leusden |
|
|
09-12-1609 in Akte van broer
|
Dit echtpaar komt ook voor in de akte van huwelijkse voorwaarden van 9 december 1607 van zijn broer Albert Maes en Jannichgen Thoenis. De akte vermeldt dat Albert Maes een zoon was van Maes Everts & Metgen Ghijsberts; getuigen voor de bruidegom waren Henrick Rijcxzn en Dirck Servaes. Jannichgen Thoenis was een dochter van Thoenis Janszn; getuigen voor de bruid waren Thoenis Rijcxzn en Wouter (ook Wolter) Lambertszn. |
|
|
06-03-1621 zoon verkoopt Land Veltschoor
|
Op 6 maart 1621 verkochten Henrick Maesz en zijn vrouw Teunisge Willems, wonend in Amersfoort, aan jkhr. Johan van Raveswaeij en zijn vrouw Bartraedt van Weede, vier morgen land in Veltschoor, onder Leusden. Gebruikt door Peter Willemsz. Door Henrick Maesz verkregen als enige erfgenaam van zijn ouders. |
|
|
Hij trouwde met 12609 Mechteld [(Lam)metgen] Ghijsberts [Gen. 14 Nr.: 12609 STAMOUDOUDER]. In een akte van 4 februari 1608 werden de huwelijkse voorwaarden vastgelegd van Henrick Maeszn (getuigen Henrick Rijcxzn en Jan van Ingen) en Geertgen Rutgers (getuigen Bessel Helmichszn en Bessel Rutgerszn). Deze akte vermeldt dat Mettgen, weduwe van Maes Everts, de moeder was van Henrick Maeszn. Bessel Rutgers was een broer van Geertgen Rutgers; zij hadden een overleden zuster Harmantgen Rutgers.
|
09-12-1607 Huwelijkse voorwaarden
|
Datering: 09-12-1607
Akten: Huwelijkse voorwaarden: 09-12-1607 J. van Ingen AT 002b001 nr. 25.
Comparanten: - Henrick Rijcxzn., - Dirck Servaes, geassisteerd vanwege - Maes Everts en Metgen Ghijsberts, geassisteerd met - Albert Maes, hun zoon (bruidegom), ter ene zijde - Thoenis Rijcxzn., - Wouter (of Wolter) Lambertszn. vanwege - Thoenis Janszn. vanwege Jannichgen Thoenis, zijn dochter (bruid), ter andere zijde
Condities tussen bruid en bruidegom: Maes Everts en Metgen Ghijsberts geven hun zoon, Albert Maes, 570 carolus gulden gereed geld. Jannichgen Thoenis brengt hiertegen in 106 gulden en 10 stuivers plus een bed met toebehoren dat haar toekomt van haar moeders goed, volgens boedelscheiding voor notaris Harman van Dompselaer. Thoenis Janszn. geeft haar nog 50 carolus gulden. Indien bruid of bruidegom komt te overlijden zonder kinderen, zullen de ingebrachte goederen wederom gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn. Ook eventuele erfenissen vallen hieronder. Winst en verlies is half om half. Klederen en cleynodiën en "trouweschat" gaan terug naar ieders zijde. Maes Everts, Metgen Ghijsberts en Thoenis Janszn. beloven hun kinderen niet te onterven, mits zij inbrengen hetgeen ze nu genieten zullen. |
|
|
04-02-1608 Huwelijkse voorwaarden van zoon
|
Datering: 04-02-1608 In de huwelijkse voorwaarden van hun zoon worden zij beiden genoemd.
Akten: Huwelijkse voorwaarden: 04-02-1608 J. van Ingen AT 002b001 nr. 160.
Naam: Comparanten: Henrick Rijcxzn. en Jan van Ingen, vanwege Henrick Maeszn., bruidegom. Bessel Helmichszn. en Bessel Rutgerszn., vanwege Geertgen Rutgers, bruid. |
Opmerkingen: De bruidegom brengt in, 100 gulden contant geld plus zijn klederen, gewaardeerd op 100 gulden. Mettgen, weduwe van Maes Everts heeft tot vordering naar haar zoon, de bruidegom, de som van 150 gulden. De bruid brengt in, aan contant geld, inboedel, klederen en anders, samen gewaardeerd op 450 carolus gulden. Als zij zonder kinderen overlijden, of die ook weer zonder kinderen overlijden, dan zullen de goederen terug gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn. Winst en verlies en eventuele toekomende erfenissen of "bestervenissen" zullen half om half zijn. De twee gouden ringen die de bruid van de bruidegom zal ontvangen, zullen ingeval van overlijden zonder kinderen, door de bruid vooruit genoten worden. Daaronder stond: Bessel Rutgers bekent dat hij de voornoemde goederen van Geertgen Rutgers, zijn zuster, uit de erfenis waar zij is aangekomen door het overlijden van zijn vader en moeder en van Harmantgen Rutgers, zijn overleden zuster, niet zal pretenderen, en dat Geertgen Rutgers daarvan de volle geneugten zal hebben. 04-02-1608.
Rol: Genoemd |
|
|
|
|
Kind uit dit huwelijk: I. Hynrick Maesen [Gen. 13 Nr.: 6304 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6304). 12610 Rutgerus (Rutger) Everts [Gen. 14 Nr.: 12610 STAMOUDOUDER]. Rutger is gestorven kort voor 17-03-1588 Amersfoort Republiek der 7 Verenigde Provinciën.
|
Rutger Eversz verkeerde dus in de hoogste bestuurlijke kringen van Amersfoort, maar in de 16e eeuw zien we zijn naam niet in het Register van de gezagsdragers. Misschien is hij daarvoor te jong gestorven?
In tal van akten komen we zijn naam tegen. |
|
Evert Gerytszoon gaf op 6 april 1570 een lening van ƒ 100 aan Goort Willemszoon. In de marge daarvan staat: Geryt, Rutger en Cornelis ... ooms van Evert Gerytszoon voor hen zelf en zich sterkmakende voor hun broer Jacob Everss, verklaren van Wouter Thoniszoon 100 Philips gulden ontvangen te hebben. Akte 19-03-1572.
Hier zien we 4 broers: Geryt, Rutger, Cornelis en Jacob Eversz en hun neef Evert, de zoon van Geryt. |
Op 25 juni 1572 werd een half huis, hof en hofstede in de Sint-Jansstraat verkocht aan Peter Dircxz en zijn vrouw Joestgen. Verkopers waren:Cornelis Evertsz, als vader van Gerrijt Evertsz, Rutger Evertsz van vaderszijde,
Frans Hoffelaet
Wijchert Camp van moederszijde,
zijnde 4 vierdelen van de 7 onmundige kinderen van de overleden Marijtgen Jan Bortsz-dochter en genoemde Cornelis Evertsz. |
Peter Dyricxs en Joosgen Jan Bortsz dochter, zijn vrouw, maakten hun testament op 15 september 1574 bij hen thuis en ten overstaan van notaris Adrianus van der Wal en de getuigen Christiaen Jansz van Hoechstraten, Bartholomeus Rycksz en Heynrick Rutgersz. |
De andere helft van het huis, hof en hofstede in Sint-Jansstraat over de Sint-Janskerk werd verkocht op 28 februari 1576 aan Joosgen Jan Bortsz-dochter, weduwe van Peter Dircxz en haar onmondige kinderen. Verkopers waren:Gherrijt Evertsz en Rutger Evertsz als naaste familie van vaderszijde, Adriaen van Egmont als een overste burgemeester bij gebrek aan twee naaste familieleden en
vierdelen van de onmondige kinderen van overleden Cornelis Evertsz, koperslager en Marrijtgen Jan Bortsz-dochter, in leven echtgenoten
Nu was dus Cornelis Evertsz overleden en leefden de broers Gherrijt en Rutger Evertz nog wel. Broer Jacob komt hier niet in voor.
Het huis bleef wel in de familie, want Joosgen Jan Bortsz-dochter, de weduwe van Peter Dircxz, was een zuster van wijlen Marrijtgen Jan Bortsz-dochter, de vrouw van Cornelis Evertsz. |
Bevestiging hiervan in een akte van transport uit 1576 ten overstaan van schout en schepenen door Gerrit Evertsz en Rutger Evertsz, voogden van vaderszijde, en de oudste burgemeester, Adriaen van Egmont, bij afwezigheid van voogden van moederszijde van de minderjarige kinderen van Cornelis Evertsz Coperslager en Merrytgen Jan Bortsz dochter aan Joosgen Jan Bortsz dochter, weduwe van Peter Dircxz, van het halve huis, hof en hofstede in de Sint Jansstraat tegenover de Sint Janskapel |
Om het huis te kunnen betalen, moest Joosgen wel geld lenen van de kinderen van haar zuster. Op 25 juni 1572 leenden Peter Dircxz en zijn vrouw Joestgen van de 7 onmondige kinderen van Marijtgen, Jan Bortsz-dochter en overleden Cornelis Evertsz met als onderpand het huis en de hofstede in de Sint Jansstraat. (Peter Dircxz wordt hier ten onrechte niet als overleden aangemerkt) |
Op 30 januari 1584 verkochten Albert Arianensz en zijn vrouw Willemtgen een huis aan de weduwe van Helmich Besselisz, genaamd Dirckgen Jansdochter. Belend ten westen was Joostgen Jan Bortsz dochter.
Dirckgen Jansdochter en Helmich Besselisz waren de ouders van Bessel Helmichsz. Bessel Helmichsz’ moeder woonde dus naast Joosgen Jan Bortsz dochter en dat was een zuster van wijlen Maritgen Jan Bortsz dochter, die getrouwd was geweest met Cornelis Evertsz. Langs deze weg zal wel de verbinding tussen Geertgen Rutgers, Bessel Helmichszn en Bessel Rutgerszn zijn ontstaan. |
Het stadsbestuur gaf Rutger Evertsz commissie inzake het maaien van de oevers van de Eem op 10 april 1587, 18 april 1587, 10 juli 1587, 23 oktober 1587 (ƒ 20). Op 4 maart 1588 werd Rutger Everts Gerritsz opnieuw aangenomen om de oevers van de Eem te maaien.Was de naam van Rutgers vader Evert Gerritsz? |
Op 19 december 1587 gaf het stadsbestuur een betaalopdracht ten behoeve van Rutger Evertsz cum sociis voor geleverde kalk voor de fortificatiën en ook op 8 juli 1588 ten behoeve van Rutger Evertsz voor het naar boven brengen van kalk voor de stadsmuur. Dat Rutger Evertsz op 17 maart 1588 als overleden werd aangeduid, hoeft hier niet strijdig mee te zijn; een betaalopdracht kan wel achteraf zijn. |
|
|
|
Zoon Rutgerus, gedoopt op 17 maart 1588 in Amersfoort
Den 17 martius heeft die huijsvrouw van salige Rutgerus een kint ter doop ge…dt en het kint heet Rutgerus en die getuugen dij borge- meester Arent van Lauweren- borch ende dij borgemeester Wol- ter van Bijler en dij huijsvrouw van dij borgemeester Peter van Groetvelt ...
Mede hierdoor weten we dat Rutger gestorven moet zijn kort voor 17-03-1588 |
|
|
Hij trouwde met 12611 Grietgen Bessels [Gen. 14 Nr.: 12611 STAMOUDOUDER]. Grietgen is overleden voor 1608.
We weten de naam van Grietgen Bessels door een doop van de zus van Geertgen:
01-01-1581 te Amersfoort
Rutger Eversz en Grietgen Besselsdr echte luijden haer kijendt al hier gedoopt geheeten Bijtgen die getuijchen …? Geridt Cornelisz, Aeltgen Tuenis ende Jaepgen Bos(?) Achtevelts huijsvrou
Kind uit dit huwelijk: I. Geertgen Rutgers [Gen. 13 Nr.: 6305 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6305). 12672 Laurens van Werkhoven [Gen. 14 Nr.: 12672 STAMOUDOUDER]. Hij trouwde met 12673 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 12672 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Adriaen Laurenss van Werkhoven [Gen. 13 Nr.: 6336 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6336). 12684 Hendrick van Oosterhout [Gen. 14 Nr.: 12684 STAMOUDOUDER].
|
Datering: 06-10-1636 Soort akte: Protest Samenvatting: het afgeven van een kwitantie ten behoeve van haar voogden voor beheer en administratie van de goederen, haar door overlyden van haar grootvader Claes Hendrixss van Oosterhout aanbestorven, houdt niet in dat zyn eventuele schade op 2 uitstaande vorderingen op Gerrit Janss van Kesteren en op Hendrick Comans niet op de voogden zullen verhalen Protesteerder: Hendrick Peeterss van Cleeff x Margareta Hendrix van Oosterhout Notaris: G. HOUTMAN |
|
|
|
Hij trouwde met 12865 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 12685 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Claes Hendrixss van Oosterhout [Gen. 13 Nr.: 6342 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6342).
|
12696 Laurens van Nijendael [Gen. 14 Nr.: 12696 STAMOUDOUDER], geboren in 1542. Laurens is overleden in 1576, 33 of 34 jaar oud. Notitie bij Laurens: * Transporten en plechten: plecht. Oude Eigenaar: Laurens Goessenss van Nijendael x Marijken Lauwermansdr. Nieuwe Eigenaar: Steven van Helsdingen x Marie Allert Bohenssdr. Ligging perceel: OZ Oude grafte tussen Beijerbrugg ende Backersbrugge. Huisnaam: "Zuijdenberch". Bel.: boven: 4 Heemssche kinderen en Johanna Schoenauwen. Beneden: Aelbert van Leeuwen. Bijz.: Alinge, huijsinge, hoffstede met toebehoren f. 600,- 5 1/2%.
|
|
|
Acte van afstand, d.d. 02-03-1576, p. 139-139. Oude Eigenaar: Boedel + Laurens van Nijendael in leven gehuwd geweest met Marijken Jan Lauwermansdr. Erfgenamen: 6 onmundige kinderen. Nieuwe Eigenaar: Marijken Jan Lauwermansdr weduwe van Laurens van Nijendael. Bijz.: roerende ende onroerende goederen.
* Transport van een plecht, d.d. 18-12-1582. Oude Eigenaar: Boedel + Goossen van Nijendaell. Verwanten: zijn dochter Janneken Goossen van Nijendaelsdr, weduwe van Jacob van Meerkerck. Nieuwe Eigenaar: de onmundige kinderen van zaliger Laurens van Nijendaell, in zijn leven gehuwd geweest met Marrichgen Jan Lauwermansdr. Bijz.: Plecht f. 640,- a 61/4%. Vermogensrentebrief, gepas. van date 31-08-1556. * Transport, d.d. 04-08-1597. Oude Eigenaar: Boedel + Laurens van Nijendael. Erfgenamen: Genealogie; Van Amerongen, Van Aemstel, Van Nijendael. Nieuwe Eigenaar: Johan van der Busch, anders genaamd Parsto Canninck St. Jans. Ligging perceel: Oostzijde Lange Joffrouwenstraet. Bel.: Achter: tot aende stadtswall. Zuidwaards boven: ’t Convent van de Wittevrouwen. Noordwaards beneden: het Apostelen Gasthuijs. Bijz.: Alinge, huijsinge, boodem ende boort etc. Outeijgen 6 stuijvers t.b.v. Capitelle van St. Jans. * Transport van een plecht, d.d. 14-09-1597. Oude Eigenaar: Boedel Laurens van Nijendaell. Verwanten: Genealogie Van Amerongen, Nijendaell, Stell, Werckeren, Van Aemstel. Nieuwe Eigenaar: Gerrit ter Steeghen. Ligging perc.: Oostzijde stadtsgrafte tussen de St. jacobsbrug ende die Weertpoort. Bijz.: Huijsinge ende hoffstede, huijsinge behoren nu Catrina Jan Hepmanss van der Goes. Plecht f. 213, 17 stuijvers ende 12 penningen. Ansem Ruijsch, mede erfgenaam van Alit Salms van 16-08-1575 gepasseert bij Pauwels Philipss x Annichgen.
|
Datering: 11-08-1591 Soort akte: Procuratie Samenvatting: om te procederen en in het byzonder om van Anthonis NN, waard en eigenaar van Den Hulck te Amersfoort, in te vorderen drie jaar losrenten gevestigd op het voornoemde huis ten behoeve van de kinderen Geconstitueerde: Rycoudt van Muylenborch Constituant: de kinderen van + Laurens Gosensz van Nyendaell en Marichgen Jan Louwerman Geraert van Sombeeck x Marichgen Jan Louwerman, moeder, eerder wed. Laurens Gosensz van Nyendaell Franchoys van Sneeck Bijzonderheden: met garantie ten behoeve van gemachtigde Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
Hij trouwde, 22 of 23 jaar oud, in 1565 met Marijken (Marichgen) Lauwermans [Gen. 14 Nr.: 12697 STAMOUDOUDER]. Notitie bij het huwelijk van Laurens en Marichgen: 1591 Geraert van Sombeeck x Marichgen Jan Louwerman, moeder, eerder weduwe van Laurens Gosensz van Nyendaell. 12697 Marijken (Marichgen) Lauwermans [Gen. 14 Nr.: 12697 STAMOUDOUDER]. Notitie bij Marichgen: Marijken / Marichgen / Maria
|
|
Datering: 29-07-1578
Soort akte: Procuratie
Samenvatting:
om te innen alle vorderingen van NN, weduwe Floris van Vliet volgens akte van condemnatie van het hof van Holland, desnoods met inbeslagname van zyn goederen
Constituant: Marichgen NN wed. Laurens van Nyendael
Geconstitueerde: Ellert van Helsdingen
Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
Datering: 02-03-1598 Soort akte: Procuratie Samenvatting: om aan Henrick Corsz van Pallaetsz, burger van Utrecht, vier morgen land in Klein Vuilcop en zeven hond in de Wiers te transporteren Constituant: mede-erfgenamen van Maria van Nyendael: Ghysbert van Nijendael, broer Laurens van Nijendael, broer Jacob Stell, zwager Gosen van Nijendaell, broer Gerrit van Sombeck x Maria Jan Lauwermans Geconstitueerde: Johan van Nijendaell, broer, mede-erfgenaam van Maria van Nyendael Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
* Transport, d.d. 05-12-1578, p. 262-264. Oude Eigenaar: Marijken, weduwe Laurens van Nijendael. Verwanten: Francois van Sneeck; onmundige kinderen van Marijken. Nieuwe Eigenaar: Anthonis Ferreris x Cornelia van Gesteren. Ligging perceel: Oostzijde Oude Graft tussen die Beijer en Backerbrugge. Huisnaam: Suijdenberch. Belendingen: achter: tot aan de Neude; eene sijde: erfgenamen van Jan van Leuwen Aelbertss. Andere sijde: erffgenamen van Robbert Reijertss. Bijzonderheden: alinge, huijsinge, hofstede. Plecht van f. 900,- 51/2% t.l.v. Anthonis Ferreris x Cornelia van Gesteren d.d. 15-09-1578. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 15-05-1607, pag. 254-255. Oude Eigenaar: Maria Jan Lauwermansdr. wed. van Gerrit van Sompeecken. Nieuwe Eigenaar: Maria Jansdr van Rhede wed. van Lubbert Janssd. Pallaets. Ligging perceel: OZ Lijnmerct.. Huisnaam: 1. genaempt ’ de vlesch’ 2. genaempt ’de ’loodzetde ? vlesch’. Bel.: Achter: Stadsgrachte. ZW boven. erfgen. van Peter Vermeulen. NW beneden: gemene watertrap of gang van de Zaelstraet. Bijz.: 2 huizen, kelders en cluijsen. Plecht f. 1600,- 5%. * Transporten en plechten: transport, d.d. 17-06-1615, pag. 468-470. Oude Eigenaar: Maria van Lauwermans wed. van za. Laurens van Nijendaell. Verwanten/erfgenamen: Doctor Gosen van Nijendaell, doctor Juris; Jannichgen Nijendael wed. van Jacob Stell; Bartholomeus van Wede, grootvader van Jan Jansz van Nijendaell. Nieuwe Eigenaar: Jan Anthonisz van WtenWaell; Lambert WErnertsz van Velthuijsen. Ligging perceel: Snippevlucht. Huisnaam: ’de Ringh’. Bel.: ZW Jan van Noortwijck met sijn consorten. NW. ’het Schoonhuijs’, voor van de straete tot achter aen de muijr van Goort van Linden en een achteruijtgang behorende aen het huijs ’het Hemelrijck’. Bijz.: huijs, hofstede, kelder en cluijs en een kelder onder het huijs "Duijckesteijn". Plecht f. 1200,- 5% t.b.v. het H. Cruijs Gasthuijs.
Zij is begraven op 19-09-1616 in Utrecht Republiek der 7 Verenigde Provinciën. Notitie bij overlijden van Marichgen: Overluijdingen Dom: Maria Jansdr. Lauwermans, weduwe van G. van Sompeecken.
Kind uit dit huwelijk: I. Ghysbert van Nijendael [Gen. 13 Nr.: 6348 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in 1562 (zie 6348). 2698 Jan van Leemput [Gen. 14 Nr.: 12698 STAMOUDOUDER].
|
Jacob huius filius ex relict(a) Danielis ex parentihus profugus cognomen Leemput assumpsit cum tamen ignoravit progenitores aut stirpem unde prognatus esset.
Jacob, zijn zoon, uit de weduwe van Daniel, zijn ouders ontvlucht, heeft de familienaam Leemput aangenomen, omdat hij toch niet kende zijn voorouders of het geslacht waarvan hij zou afstammen. |
|
|
Wij meenden het zo te mogen vertalen: Jacob, zijn zoon, uit de weduwe van Daniel, zijn ouders ontvlucht, heeft de familienaam Leemput aangenomen, omdat hij toch niet kende zijn voorouders of het geslacht waarvan hij zou afstammen. Volgens Van Buchell is Jan Jacobss. dus de zoon van een zekere Jacob en de weduwe van Daniel, waarschijnlijk degene wiens wapen wij onderaan het blad aantreffen met de toevoeging ex Brabantia. Waar Jan vandaan komt, hoe zijn moeder heette en wie zijn vaders vader was, het is zeer de vraag of we er ooit achter zullen komen. Wat het laatste betreft: Jan wist het zelf niet. Het ziet er naar uit, dat hij een onecht kind was en hij zijn vader niet heeft gekend. Al jong heeft hij de banden met zijn ouders - misschien had hij een stiefvader, de tweede man van zijn moeder - verbroken en zijn geboortestreek verlaten. We zien zijn vrouw genoemd als Catharina Ber(gh)es. |
|
|
Notitie bij Jan: Op 6 mei 1566 ontving Jan Jacobsz. van de stad Utrecht de erfpacht van het bolwerk de Morgenster met de daarop staande molen, ten westen van de Weerdpoort. Daarmee kreeg hij de beschikking over het bovenste gedeelte van het bolwerk; het onderste gedeelte bleef stadseigendom. 1566 Jan Jacobsz van Leemputten vercrijcht in erfpacht de Morgenster aende Weertpoort. Later komt dit in handen van zijn zoon Adam:
|
|
|
Wij Schout enz. der Stadt Utrecht maecken condt dat voer ons gecompareert is Mr. Adam van Leemputten advocaet inden Hove van Utrecht als een mede-erfgenaem van Jan van Leemputten zyn vader zal. ende droeg op in onzen handen 't nye bollwerck genaimpt die Morgensterre, zoe zyns comparants vader 't selve onder andere vanden stadt in erffpacht ontfangen heeft den VI dach Mey 1566.
Adam van Leemputten ontving het genoemde bolwerk opnieuw, mede voor zijn zusters kynderen in erf pacht voor f 10 's jaars, doch de stad behield den ondersten ingang van het bolwerk aan zich, en maakte verder hetzelfde voorbehoud, dat ook in volgende acten nopens dit bolwerk werd gemaakt.
16 April 1610. Ick, Adam van Leemputten, soe voer myn selven als van wegen de kynderen ende erffgenaemen van Peter van Dam, geprocreert by Digna van Leemputten myn suster zal. doe condt dat ik in ewigen erffpacht ontfangen hebbe van der stadt Utrecht 't bovenste gebruyck van de woeninge ende eerdewerck van 't nye bollwerck genoemt die Morgensterre met het waeckhuysgen daer aen gelegen.
(Catal. archief stad Utrecht II, no. 1093, Erfpachtbrieven van »'t bovenste gebruyck van de woeninge ende eerdewerck« van het bolwerk de Morgenster met het waakhuisje, door de stad aan Mr. Adam van Leemputten en zijne nakomelingen. 1610 tot 1656; 3 charters).
Het register van erfpachten begint te Utrecht eerst in 1686. Het origineel van den bovengenoemden erfpachtbrief van 6 Mei 1566, waarbij Jan Jacobss. van Leemput het nye bolwerck »die Morgensterre« van de stad in erfpacht ontving, is derhalve niet meer na te slaan. In ieder geval blijkt echter uit bovenstaande mededeelingen, dat van Leemput het 6 Mei 1566 heeft gepacht.
Jan Jacobss. had de stad Utrecht f 30.000 ,- voorgeschoten en heeft dank daarvoor, behalve restitutie van deze som, het bolwerk „de Morgenster“ aangeboden gekregen.
Op 22 januari van dat jaar had hij deze erfpacht al voor 1150 karolusgulden gekocht van Gerryt Willemss ., houtkoper, die in 1558 waarschijnlijk als eerste het bolwerk in erfpacht ontving. De erfpacht betrof het gebruik van het bovenste van het bolwerk. De stad behield het recht om zo nodig het bolwerk door burgers te laten bewaken en de onderste ingang mitte middelste strijckweren bleef stadseigendom. In de thesauriersrekening van de stad Utrecht van 1565/66 wordt Jan Jacobss. van Leemput een naecomeling van Gerryt Willemss. genoemd. Om welke vorm van verwantschap het hier gaat, wordt niet nader aangegeven.
Samen met zijn echtgenote Catrijn Willem Claeszoensdr. kocht Jan Jacobsz. van Leemput een huis nabij de Weerdpoort aan de Oudegracht, tegenwoordig nummer 17 (met gevelsteen ‘Die vergulde Craen’).
|
|
Weerdpoort met de Zandbrug. Jan Jacobszn van Leemput en Trijn van Berges ten Essendelle woonden links, net niet zichtbaar. |
|
|
|
Fragment van een plattegrond van de stad Utrecht met de Weerdpoort, het bolwerk de Morgenster (Sterre Bu- en), de Oudegracht en de Jacobikerk. |
|
|
|
Niet alleen zakelijk, maar ook bestuurlijk ging het brouwer en molenaar Jan Jacobsz. van Leemput voor de wind. Hij wordt vermeld als Rentmeester van het Weeshuis (1556), Kerkmeester van de St. Jacobskerk (1575) Huismeester van het Melatenhuis (1585) Lid van het Brouwersgilde 1569. Van 1574 tot 1577 was hij deken van dit gilde.
In het stadsbestuur was hij onder andere: Raad (1585/89), [jongste] Schepen (1577/78/79/80/82/83/84/85/86/87/88) Stadskameraar (1585).
In 1573 werd hij aangesteld als hopman van één van de acht burgervendels [ondermeer genoteerd door Arnout van Buchell, zie hieronder]
|
|
Dit jaar. Philip Alegondius Noircarmius van Alba werd, na de verovering van Bossuvium met de koninklijke vloot, gouverneur van de provincie Traiectina, zodat de stad niet langer belast zou worden met een buitenlandse soldaat. Hij stond toe dat er acht standaarden van gewapende burgers werden gehesen voor de verdediging van de stad, waaraan de stad, na het afleggen van een eed van trouw, werd toevertrouwd. De eerste van deze gouverneurs: John Vermerius, Isbrandus Lammius, Jo. Jacobus Leemputius, Johanna. Gerardus Amerongius, Antonius Ridderius, Cornelius Kesselius, Jo. Joannius Utevalius, Gisbertus Portmannus. |
|
|
Anno 1577, den 7en Septembris. Joncker Gerrit van soudenbalch, heer van Orck, Emeloirt ende verplach voor hem ende Juffrau barbara van apcoude van merthen syn echte gemale, daer hy etc. Jan Jacobsz. van Leemput ende synen erffgenamen een renthe van vier ende dartich carolus gulden ende achtalue stuuver etc. Deze acte is doorgeslagen en in margine leest men: Doorgedaen dese plechte bij consent van Jan Willemsz. van Waeyenoyen als schoonvader van Adam van Leemput die trecht hadde van Jan van Leemput syn vader blyckende byden transpcrtbrieff van desen gerechte in date I 579 den 15 July, vervangende zyn voirsz. swager (oudtijds veelal gebruikt in den zin van familielid; beduidt hier: schoonzoon) ende hem daer voor sterck maeckende, verclarende voorts hier van gecontenteert te zyn, consenterende alsulcx Inde cassatie vande principale plechte ende cancellatie van dit registre. Actum den voorlesten December 1591.
|
In 1577 was Jan Jacobsz. van Leemput een van de vier gedeputeerden van de Staten van Utrecht die in Brussel met de prins van Oranje onderhandelden over het Verdrag van Satisfactie waaronder Utrecht zich zou aansluiten bij de Pacificatie van Gent. De prins van Oranje kreeg hierbij het stadhouderschap aangeboden. |
|
Een Satisfactie was een verdrag waarin de positie van katholieken en protestanten werd vastgelegd.
In de Pacificatie van Gent (1576) werd afgesproken dat Willem van Oranje zijn positie mocht versterken in de Hollandse steden, mits hij een regeling (Satisfactie) met hen had gesloten over de wettige uitoefening van de katholieke godsdienst. Dit gebeurde in Haarlem en Utrecht in 1577. Het satisfactieverdrag van Utrecht [9 oktober 1577] werd mede ondertekent door Jan Jacobsz van Leemput. Klik hier voor een transcriptie [1.010 KB]
. |
|
|
Akte satisfactie Staten van Utrecht & W van Oranje
|
|
|
De Pacificatie van Gent (ook: Bevrediging van Gent) is een op 8 november 1576 gesloten overeenkomst tussen de gewesten Holland, Zeeland en Utrecht en een twaalftal andere gewesten van de Nederlanden, om zich aaneen te sluiten in een zogeheten Generale Unie tegen de katholieke koning Filips II van Spanje. Ze werd ondertekend en bezegeld in een zaal van het Stadhuis van Gent. |
|
|
|
|
|
Anno 1579 den 15en July. Jan Jacobz. Leemput Transporteerde ende ghaff voir hem ende Cathryn Willem Claessoens dochter syn huysvrouw daer hy op dese tyt wittelycke gheboorte by heeft ende voir zynen erffgenaemen als recht was ouer, Adam van Leemput synen zoon ende Anna Jan Willemsz. van Waeyenoyens dr. zyn huysvrouw ende haerluyder erffgenaemen ofte naecomelingen den openen besegelden stadt plechtbrieff van Uuytrecht van daete duysent vyff hondert seuen ende tseuentich den seuenden dach Septembris Ende den vier ende dertich Karolus guldens ende achtalue stuuer s jaers Loosrhenten te lossen mit eens vyff hondert ende vyftich dergelycke Karolus gulden breder Inden zelffden brieff ghementioneert daer desen onsen etc. Ende daer toe mede alle desulcke actie ende gherechticheyt alse hy comparandt hadde Ende hem doir tracht d e s voorsz. brieffs competeerende opten personen ende goederen der gheenre Inden zelffden brieff verhaelt, Ende dit tot voldoeninge ende assignatie van vyff hondert ende vyfftich Karolus guldens in verminderinghe ende tot affslach van alsulcke duysent Karolus gulden alse hy comparant mitten vorennoemden Adam van Leemput zynen zoon aen goede sufficiente rhentbrieven ofte ghoet ander goet onder anderen mede In hylicx voirwairden belooft ofte gegheuen heeft nae breder Inhout der brieuen daer van zynde In daete duysent vyff hondert neghen ende tseuentich opten lesten dach in februario dair van ende van allen aencleuen vandien tot behoeff van Adam van Leemput Anna zyn huysvrauw ende haerluyder erffgenaemen ofte nacomelingen claerlycken verthyende mits desen, Ghelouende hemluyden mede die voirsz. rhenten ende hooftzomme vandien te vryen ende te waeren als erffcooprecht is ende alle voircommen ende voirplechten offte doen. Ende waert oock zaecke dat die voirsz rhenten tot eenyger tyt nyet ghenoech verseeckert ende beuesticht en waren aent Ypotheque In den voirsz. plechtbrieff verhaelt. Belooffden hy comparandt voir hem ende synen erffgenaemen alsdan ander ghoet sufficient ypotheke dair voir te stellen ende vast dair voir te staen ghelyck zyn eygen zelffs zaeck ende schuit sonder arche.
* De hierboven aangehaalde plechtbrief, mede in het register van transporten en plechten der stad Utrecht te vinden, luidt:
Anno 1577, den 7en Septembris. Joncker Gerrit van soudenbalch, heer van Orck, Emeloirt ende verplach voor hem ende Juffrau barbara van apcoude van merthen syn echte gemale, daer hy etc. Jan Jacobsz. van Leemput ende synen erffgenamen een renthe van vier ende dartich carolus gulden ende achtalue stuuver etc. Deze acte is doorgeslagen en in margine leest men: Doorgedaen dese plechte bij consent van Jan Willemsz. van Waeyenoyen als schoonvader van Adam van Leemput die trecht hadde van Jan van Leemput syn vader blyckende byden transpcrtbrieff van desen gerechte in date 1579 den 15 July, vervangende zyn voirsz. swager (oudtijds veelal gebruikt in den zin van familielid; beduidt hier: schoonzoon) ende hem daer voor sterck maeckende, verclarende voorts hier van gecontenteert te zyn, consenterende alsulcx Inde cassatie vande principale plechte ende cancellatie van dit registre. Actum den voorlesten December 1591.
|
In 1584 behoorde hij tot de vroedschap van Utrecht.
Beroep: Brouwer [bier] bij de Weedpoort; In 1558 neemt Jan Jacobsz. van Leemput de brouwerij over van Willem Willemsz. Berger, zijn zwager. Er is een attestatie uit 1584 van hem bewaard gebleven waarin een verzoek werd gedaan om de pacht op generale middelen op de bieren te halveren.
|
|
Datering: 12-10-1584 Soort akte: Attestatie Samenvatting: requirant had verzocht de pacht op generale middelen op de bieren over te nemen van Jan van Leemputten en deze te halveren; de inning van de generale middelen verliep echter na de halvering nog steeds niet vreedzaam, daar de omliggende steden de impost niet hoefden te betalen Attestant: Aernt Dircksz van Leyden Rekwirant: Quirijn Jacobsz c.s. Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
Hofstede met (stenen)kamer en huizing daarop in Breukelen bij de kerk tussen de Kerkstraat en de vikarie van Ruwiel etc. ; - 14-02-1564: Cornelis Cornelisz van Meurs, waarna overdracht aan Jan Jacobsz van Leemput, burger van Utrecht, - 13-10-1591: Adam van Leemputten bij dode van Jan, zijn vader, - 21-02-1593: Albert Adriaansz bij overdracht door Adam van Leemputten, waarna belast 22-2 voor Katharina van Leemputten met f. 37,- 10 stuijvers, te lossen met f. 600,-. - 21-09-1621: Het kapitaal is gelost
* Lijfrenten verkocht hop den Heyligen Paeschavont anno 1587. Jan van Lemput ende Katrijn zijn huysvruw tot live Digna hoir dochter out XXXIII jaren. 1X K, gulden (overleden) nae Victoris (15)99. * Ontfangen; Van Jan van Lemput ende Katrijn zijn huysfrou ontfangen d’somme van dreihondert vier ende tachtz’ch sponden, daer voor hun versegelt sijn ten lijve Digna haer dochter aout XXXIII jaeren ende ten lijve Adam hoir luyder soen out XXVII jaeren, elcx van dyen twee ende dartich ponden, maeckende Bte samen vier ende æt sestich ponden jaerlicx, beloopt ter voorn(oemder) somme van 111c LXXXIIII. (Rekening van den eersten kameraar 1585/6).
|
|
XXII. Obiit Joannes Jacobus Leemputius, coctor cervisiarum, in republica ex plebeis multus, cuius uxor,765 virilis animi mulier, prima manus arci Freburgo demoliendo intulit. Hoc tempore. Fanum Dionisii cum frumenti paenuria laboraret, Henrico IV Navarraeo deditur.
XXII. Johannes Jacobus Leemputius, bierbrouwer en een burger van de republiek, overleed. Zijn vrouw, een vrouw met een mannelijke geest, was de eerste die meedeed aan de sloop van het kasteel van Freburgo [Vredenburg]. Deze keer. Toen Sint-Dionysius te kampen had met een graantekort, werd het aan Hendrik IV van Navarra gegeven. |
|
XIV/12698 Jan van Leemput is overleden op 22-07-1590 in Utrecht Republiek der 7 Verenigde Provinciën. Notitie bij overlijden van Jan: Overluijdingen Dom. Johan Jacobsz van Leemput. Van Buchelius heeft in zijn werk geschreven over het overlijden van hem. |
|
|
|
»A° 1559. Den 22 July overleed Johan Jakob van Leemput, bierbrouwer, wiens echtgenoote, een met mannelijken moed bezielde vrouw, de eerste hand sloeg aan het afbreken van het kasteel Vredenburg. |
|
|
Hij trouwde omstreeks 1553 met de ongeveer 23-jarige 12699 Catharina (Trijn) Voornen [Gen. 14 Nr.: 12699 STAMOUDOUDER], geboren in 1530. Notitie: Catharina gebruikte het wapen Berghes [Leeuw op een blauw veld] met die van Essendelle [gedeeld vlak met drie rode vertikale lijnen op een goud veld en die open ruiten 2 en 1op een groen veld]. Dit wapen is niet van haar vader, maar van haar grootmoeder Geertruijt Berghes ten Essendelle. Op het genealogish overzicht gemaakt door Arnout van Buchell [zie bij Jan Jacobsz. van Leemput] zien we haar terug als Catharina Berghes.
|
|
|
|
|
|
|
Notitie bij Trijn: Ook bekend als Catharina de Berghes ten Essendelle, maar vooral als Trijn van Leemput of (in de wandel) Trijn van Limpen. Zij gaf de eerste aanzet tot de bestorming van kasteel Vredenburg.
Waarschijnlijk was Trijn van Leemput afkomstig uit de omgeving van Vreeswijk. Zij heette toen Catrijn van Voorn(en), en droeg wellicht ook de naam van haar moeder, Berge(r)s. In de archiefstukken van de stad Utrecht komt zij voor het eerst voor in 1555.
Haar man werkte in de brouwerij van Willem Willemsz. Bergers, de broer van Trijn, aan de Oudegracht. In 1558 kon Jan deze brouwerij overnemen. Omstreeks dezelfde tijd werd zoon Adam geboren, en in 1562 volgde nog een dochter, Catharina.
Trijn van Leemput en haar man behoorden aanvankelijk, zoals iedereen, tot de rooms-katholieke kerk. Na hun overgang naar het protestantisme moeten zij een tijdlang hebben gekerkt bij de libertijns-protestantse gemeente van Hubert Duifhuis, want in 1586 worden hun namen vermeld op de lijst van 82 leden van de Nederduits Gereformeerde Kerk die afkomstig waren van St. Jacob, de kerk waaraan Duifhuis sinds 1575 als predikant verbonden was.
|
|
De naam van Trijn van Leemput is overgeleverd vanwege haar rol bij de sloop van de Utrechtse dwangburcht Vredenburg in 1577. In 1529 had Karel V opdracht gegeven tot de bouw van deze burcht om de stad Utrecht te versterken tegen de Gelderse dreiging, maar met het toenemen van de maatschappelijke en religieuze ongeregeldheden was de burcht steeds meer gaan functioneren als een middel om de rust in de stad zelf te bewaren. De dwangburcht werd daarmee een voorwerp van haat voor de Utrechters. Toen de Staten van Utrecht in november 1576 de Pacificatie van Gent hadden ondertekend, begon een periode van botsingen tussen het garnizoen en de stadsbevolking, die duurde totdat Bossu in februari 1577 orde op zaken stelde: de garnizoenssoldaten vertrokken, en stadswachten betrokken de lege burcht.
|
|
Op 2 mei 1577 eiste hopman Van Kessel van de Staten van Utrecht brandstof voor de burgers die het kasteel bezet hielden. Dezen dreigden namelijk het houtwerk in het kasteel te slopen als ze niet onmiddellijk turf kregen. De Staten gingen uiteen met de opmerking dat zij de volgende dag een beslissing zouden nemen over het afbreken van Vredenburg. Toen zij de vergaderzaal verlieten spraken zij over de overlast die de stad van het kasteel ondervond. In de Domkerk stuitten zij op een opstandige menigte, die hun woorden opving. Als de Staten ook hun buik vol hadden van Vredenburg, dan moest het kasteel gesloopt worden en wel meteen!
|
De Dordtsche medicus-magistraat en poeet-historicus Johan van Beverwijck (1594—1647), die verscheidene werken over allerlei onderwerpen samenstelde, verblijdde zijn vele vereerders in 1639 met de uitgave van een lijvigen bundel verzen en verhalen, onder den titel:
Van de wtnementheyt des vrovwelicken geslachts.
Van Beverwijck schrijft bij een grappig plaatje zijn verhaal, dat de optrekkende vrouwen voorstelt en dat het kasteel Vredenburg op den achtergrond te zien geeft, waarop Katrijn van Leemput en hare strijdzusters de slooping der dwangvesting in Mei 1577 ondernamen.
Van Beverwijck kan goed ingelicht geweest zijn, want hij was de schoonzoon van mr. Cornells van Duverden, die' van 1585 af, tot aan zijn dood in 1634 toe, raad en schepen van Utrecht was. In dezen tijd maakte ook Katrijn's man, de brouwer Jan Jansz. van Leemput deel van het stadsbestuur uit (1577—1589). Bovendien bevestigt een tijdgenoot, de Utrechtsche oudheidkundige Aernout van Buchell zijner ,,descriptio urbis Rheno-Traiectinae", dat Katrijn van Leemput de eerste mokerslagen op de muren van het Vredenburg liet vallen. |
|
"Nae dat de bisschop van Utrecht de hooge heerlickheyt van de Stadt ende Landen overgegeven hadde aen keyser Karel den V. sulcx genootsaeckt zijnde, door veel beroerten, ende oneenigheden, die gestadigh onder de bergers resen, ende waer door oock dickwils de bisschoppen waren verjaeght geweest: soo heeft de gemelte Keyser, om daer in te versien, tot Utrecht, een sterek kasteel doen bouwen, ende 'tselve Vredenborgh genoemt. De borgers, die in den troubel door dit Kasteel veel moetwil van de Spaengjaerts geleden hadden, sochten in alderhande manieren, na de pacificatie van Gent, van de gene, die daer noch op lagen, zijnde ontrent hondert in 't getal, ontslagen te zijn. 'T welck ten laetsten noch den 23. Februari) 1576. by den Spaenschen gouverneur Francisco Ferdinando d'Avila, gedaen, ende 't Kasteel gelevert is in handen van den grave van Bossu, Maer die van Utrecht, gedenckende den overlast diese door 't Kasteel uytgestaen hadden, en konden geen rust hebben, soo langh het noch in wesen bleef. De Magistraet daer over vergaderende, en konden geen goet middel be - ramen. Ja n Jacobsz. van Leemput, Schepen der stadt, ende Hopman van de Borgery, eens wat laet uyt den Rae t t'huys komende, vraeghde hem sijn huysvrouw, Catharina Bergers, geseyt Trijn van Leemput, een kloecke heldmne, watter soo langh te doen geweest was: wae r op hy antwoordende, dat men vast overleyde, hoe men het Kasteel soude wech krijgen: maer datter geen doorkomen scheen te wesen, alsoo van alle kanten soo groote swarigheyt haer openbaerde. Wel, seyde sy, weet ghy Mans daer geen mouwen aen te setten, laeter mijn mede begaen, ick sal 't wel haest aen een kant helpen. Hy hier over bevreest zijnde, ende hare onvertsaeghtheyt wel kennende, badt, haer toch niet te willen moeyen met het af-breken van des Koninghs sterekten. Dan sy door grooten yver ontsteken zijnde, maeckten terstont eenige van haer karen op, die allegader met houweelen op haer schouderen na 't Kasteel trocken. Trijn had de voortocht, ende hadde een blau schortekleet aen een raegh-stock gebonden, 'twelck dese nieuwe soldaten voor een vaendel streckten. Dan ontrent het Kasteel komende, enae overdenckende het gevaer, 'twelck haerluyden hier door over den hals soude mogen komen, begonnen de andere te beswijcken, ende te rugge t e keeren: Maer Trijn vol moet zijnde, tradt voort, ende began alleen de eerste steenen af te breken; tot dat het volck siende, dat dit werck al begonnen was, haer te hulpe quam, ende alsoo werde het Kasteel, daer de borgers soo veel verdriets van geleden hadden, door de kloeckmoedigheyt van een Vrouw, tot den gront toe wechgenomen. Haren soon, zijnde doen ter tijdt te Madril in Spaengjen, sagh in 't hof van den Koningh haer contrefeytsel, 'twelck aldaer uyt Nederlandt gesonden was: dan hy wachten hem wel t e seggen, dat het sijn moeder was, „Om noch een exempel van haren onvertsaeghden moet te hebben, sal ick verhalen, dat als twee Spaengjaerts tot haren huyse geherberght, aldaer (gelijckse onuytsprekelijcke moetwilligheyt door de geheele stadt bedreven) eenigh gewelt wilden doen, sy den eenen van een hooge trap schopten, den anderen onder de voet smeet, ende haren voet op sijn borst settende, een groot mes trock uyt de scheyde, die op haer zijde hingh, ende daer mede den Spaengjaert dreyghde den beek te vegen. Die genoegh te doen hadde, om genade te roepen, en had noyt geweten, dat het soo benaut was onder een Vrouw te leggen." |
|
|
|
Het moet op deze avond van 2 mei 1577 zijn geweest dat Trijn van Leemput haar heldinnenrol heeft gespeeld. Zij ergerde zich aan de besluiteloosheid van de bestuurders. Als de mannen dan geen besluit konden nemen, zou Trijn het probleem wel oplossen. Aan het hoofd van een groep vrouwen, gewapend met houwelen, trok zij naar Vredenburg, met een blauw schort aan een ragebol gebonden als vaandel. Toen de vrouwen Vredenburg naderden, trokken een paar van hen zich angstig terug. Trijn liep echter moedig door en begon alleen de eerste stenen van Vredenburg los te wrikken. De Staten van Utrecht kregen van de Staten-Generaal toestemming om de burcht aan de stadzijde te ontmantelen. Alle burgers werden regelmatig met klokgelui opgeroepen om mee te helpen bij de verdere afbraak. In 1582 waren er van Vredenburg niet meer dan twee bastions over.
Bij de Bakkerbrug staat een standbeeld van Trijn van Leemput, deze lag tegenover de plek waar in de zestiende eeuw de woning stond van Trijn van Leemput.
|
|
|
|
|
|
Trijn van Leemput komt hierna nog herhaaldelijk voor in archiefstukken, maar dan als weduwe: de ene keer vergezeld door haar zoon Adam, de andere keer door Ghijsbert van Nijendael, de echtgenoot van haar jongste dochter Catharina. Waarschijnlijk bestierde zij de brouwerij samen met Ghijsbert, die ook brouwer was.
|
|
|
Leenhof; land in Vreeswijk op de Niervaart
|
303. 4 morgen (1466: een viertel) land in Vreeswijk op de Niervaart gemeen met Hendrik Gerardsz. (1420: Corske Hendriksz.), (1466: strekkend van de Wiersdijk tot de Lek), boven: Hendrik Gerardsz. (1420: Corske Hendriksz.; 1434: Jan Jan Hugenz.; 1466: Gerard Rikoutsz. met nr. 302), beneden: de nonnen van Vrouwenklooster (1466: de papenprove van de Vaart). |
|
28-1-1389: Pieter van Wijk Spronxz. uten Goye.
15-8-1392: Pieter van Wijk.
4-3-1420: Pieter uten Goye.
20-11-1434: Gerard uten Goye Pietersz.
21-3-1445: Jan Gerardsz. van Kattenbroek voor Maria, nicht van de leenheer, zijn vrouw.
30-6-1466: Bertout van Heteren voor Johanna, dochter van Bartholomeus van Leeuwen, zijn vrouw, te komen op Meine, hun dochter.
16-11-1466: Gerard Bernardsz., gehuwd met Jutte, bij overdracht door Johanna van Leeuwen, gehuwd met Bertout van Heteren, te komen op Gerard Voorn Christiaansz.
18-3-1471: Jan Smaal, burger van Utrecht, bij overdracht door Gerard Voorn voor Jutte, weduwe Gerard Bernardsz.
26-10-1490: Willem van Voorn bij overdracht door Jan Smaal.
..-3-1530: Weldige Wiersz. van Voorn bij dode van Willem van Voorn, zijn broer, waarna overdracht aan Weldige, zijn zoon, met lijftocht van Dirk van Voorn, diens zuster.
5-1-1532: Voorn Weldichsz. bij overdracht door Wier Weldichsz.
11-7-1538: Willem Nikolaasz. [Voornen], burger van Utrecht, bij overdracht door Voorn Weldichsz. met lijftocht van Theodorica Voorn, diens tante.
14-9-1553: Jan Hubertsz. voor Katharina [Voornen], dochter van Willem Nikolaasz., bij overdracht door haar vader met lijftocht van Geertruida [Berghes ten Essendelle], diens vrouw.
18-6-1559: Augustijn van Sompeecken bij overdracht door Jan Jacobsz. van Leemput voor Katharina Willemsdr., diens vrouw.
16-6-1572: Thomas van Sompeecken bij dode van Augustijn, zijn vader, bevestigd door Gerard, zijn oudere broer.
24-10-1577: Thomas van Sombeek.
21-1-1585: Cornelis Banck Cornelisz., houtkoper, wonend op de Vaart alias Vreeswijk, bij overdracht door Thomas van Sombeek.
20-2-1596: Otto Crom voor Willempje Cornelisdr. bij dode van Cornelis Cornelisz.1 haar vader.
21-11-1656: Cornelis Adriaansz. bij dode van Willempje Cornelis, zijn zuster (!). |
|
Jan Jacobsz van Leemput was getrouwd met Katharina Willems (= Trijn van Leemput / Catharina Berghes ten Essendelle); hij trad immers op als haar voogd omdat vrouwen niet handelingsbekwaam waren. |
|
|
* Transporten en plechten, d.d. 18-05-1593: Jan de Wijs, seepsieder, borger t’ Uytrecht, bekende dat hij, omdie somme van achthondert gulden als reste van meerder somme gesproten vande coope vande nabescreven huijssinge, schuldich is Catryna van Voorn, weduwe ende boedelharster van za. Jan Jacobsz. van Leemputten, vijftich Carolusguldens des jaers erffelycke losrenten, voor welcke rente ende hooftsomme hij, Jan de Wys’, stelden ten hypoteecke zyne huyssinge genaempt ’t Cleverblat, staande binnen Utrecht aande westzyde der Oude grafte tusschen de Romerborcht- ende Guaerdiebrugge.
* 1594 Acte van overdragt: overgedragen de helft in zes morgen lands onder Vreeswijk, voorzien van hare handteekening en van het jaar 1594. Hieruit blijkt, dat haar ware naam was Katharina, Willem Voornen dochter, weduwe van Jan Jacobs zoon van Leemputten.
|
* Anno 1595 den XIV Novembris. Catharyna za. Jan Jacobs. van Leemputten wede ende boedelherster komt voor het gerecht, verselschapt zynde met Adam van Leemputten haeren zoon ende gecoeren voocht in deser saecke; zij cedeert en transporteert aan handen van den hierna te noemen van Hoboocken den eigendom van en huys, erf en hofstede van voren tot achteren met keldercluys, bodem en boort, glaesen, glaesraemten enz., gelegen binnen Utrecht ter Oostzijde van de Oude Gracht aan de Zuiderhoek van de Romerborchtstraat, streckende voor uyter stadsgrachten oostwaarts tot zekere camer of huys; de getransporteerde woning heette van ouds >het Gulden Calff.
|
|
|
Datering: 20-04-1597 Soort akte: Attestatie Samenvatting: in de tijd dat attestant in dienst was van rekwirante heeft hij vaak 's nachts uit haar weiland in Loevenhout de ossen van Jan Vermuelen verjaagd hetgeen bemoeilijkt werd doordat het een grote hoeveelheid ossen betrof en doordat Jan Vermuelen zijn weiland niet goed afsloot; wanneer paarden van rekwirante oversprongen naar het land van Jan Vermuelen heeft attestant ze daar uitgehaald; het kwam ook voor dat jonge beesten van Jan Vermuelen 's nachts op het land van rekwirante kwamen Attestant: Ghijsbert Cornelisz van Noorden Rekwirant: Catharijna N.N. wed. Jan Jacobsz van Leemputten Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
|
Datering: 09-08-1597 Soort akte: Attestatie Samenvatting: over betaling aan rekwirante vanwege onderhoud van de zoon van Philipsgen Jans die in de kost is bij rekwirante; het tot Pinksteren j.l. verschuldigde is geheel voldaan en voor het lopende jaar is f. 13-4-0 voldaan door eerste attestante en f. 6-0-0 door tweede attestante; bovendien heeft de man van eerste attestante een half vat bier gezonden ter waarde van f. 3-0-0 Attestant: Catharyna Jan Jacobsz van Leemputten geh. met Ghysbert van Nyendael & Philipsgen Jans Rekwirant: Gerrichgen Everts wed. Wouter Dircksz Tuck Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
Trijn is overleden op 01-01-1607 in Utrecht Republiek der 7 Verenigde Provinciën, 76 of 77 jaar oud. Zij is begraven op 02-01-1607 in Utrecht Republiek der 7 Verenigde Provinciën. Notitie bij overlijden van Trijn: Catharina Berges, weduwe van Johan van Leemputten, aldus het begraafregister, stierf op 1 januari 1607 – ongeveer 66 jaar oud – en werd op 2 januari onder het luiden van de grote klok ‘Salvator’ begraven in de Dom in Utrecht. |
|
"Recepta de pulsatione companaarum. Item 2e Jannuary 1607. In obitu et funere Catherinen Berges, vidue quondam Johannis de Lemputten, salvador bis, 12 st."
Zooals uit de aanteekeningen van Arnold van Buchell blijkt, was haar echtgenoot Johan Jacob. van Leemput, bierbrouwer, haar 22 Juli 1690 voorgegaan in den dood. De even aangehaald e aanteekening is, voor zoover bekend, de eenige oude acte, waarin Jan (Johan) van Leemput(ten)'s vrouw (de) Berges (ten Essendelle) wordt geheeten. |
|
|
Kind uit dit huwelijk: I. Catharina van Leemput [Gen. 13 Nr.: 6349 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in 1562 (zie 6349).
|
12700 Cornelis van Portengen [Gen. 14 Nr.: 12700 STAMOUDOUDER], geboren in 1540. Cornelis is overleden op 04-12-1623 in Vianen / Utrecht Republiek der 7 Verenigde Provinciën, 82 of 83 jaar oud. Notitie bij overlijden van Cornelis: Overluijdingen Dom: Cornelis Gijsbertsz van Portengen. Beroep: Drapenier en Lakenkoper [Laeckenbereyder]
|
|
|
Datering: 22-11-1588 Soort akte: Attestatie Samenvatting: over de kwaliteit van Engels laken gekocht van Balthazar Jackot, koopman te Amsterdam Attestant: Egbert Jacobsz van Cleeff & Peter Cornelisz Rekwirant: Cornelis Ghijsbertsz van Portengen Opmerkingen: met nopteken in de marge Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
|
Datering: 03-12-1589 Soort akte: Attestatie Samenvatting: over de kwaliteit van een stuk laken Overige belanghebbenden: Cornelis Ghijsbertsz Portengen, Heijnrick Aertsz, Jan Adriaensz & Thomas Lee Object: Middelborch Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
Functie: Regent van het Heilige Geesthuis te Utrecht
|
Datering: 10-06-1592 Soort akte: Testament Testateur: Anthonis Henricksz van Stadtloon wedr. NN Erfgenaam: armen huyssittende Bijzonderheden: met benoeming van Johan Wesselinck, sacrist en vicaris van de Dom te Utrecht, en Cornelis Ghysbertsz Portengen, lakenkoper en burger te Utrecht, tot executeurs met herroeping van legaat ten behoeve van het armenweeshuis d.d. 30-05-1593 Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
Hij trouwde, ten hoogste 25 jaar oud, vóór 1565 met Elijsabeth Dircxdr [Gen. 14 Nr.: 12701 STAMOUDOUDER]. Notitie bij het huwelijk van Cornelis en Elijsabeth: Gehuwd voor de kerk (2) circa 1605 met Gerritgen Claes Willemsddr. 12701 Elijsabeth Dircxdr [Gen. 14 Nr.: 12701 STAMOUDOUDER]. Elijsabeth is overleden in 1567. Kind uit dit huwelijk: I. Peter van Portengen [Gen. 13 Nr.: 6350 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in 1566 (zie 6350).
|
12702 Bruijn van Raephorst [Gen. 14 Nr.: 12702 STAMOUDOUDER], geboren in 1533. Bruijn is overleden vóór 1586, ten hoogste 53 jaar oud.
|
|
|
Notitie bij Bruijn: * Transporten en plechten, transport, d.d. 11-01-1556. Oude Eigenaar: Bruijn Frederickss x Cornelia [I]. Nieuwe Eigenaar: Evert Heijmerickss de Greeff x Dieuwertge (Bruijnendr.). Ligging perceel: Springwech tegenover het Reguliers Cloester. Belendingen: ZW: Cornelis van Son (metselaer), NW: erfgen. van Jan van Maelder. Bijz.: de halve huisingen en hoffstede. Oudteijgen: 3 st. sjaers t.b.v. ’t capittel Oudemunster, samen met fiche 2: Groenestege en fiche 3: Westzijde St. Katrijnestraet. * Transporten en plechten, transport, d.d. 11-01-1556. Oude Eigenaar: Bruijn Frederickss x Cornelia [II]. Nieuwe Eigenaar: Evert Heijmerickx de Greeff x Dieuwertge (Bruijnendr). Ligging perceel: Groenstege tegenover St. Servaes. Bel.: OW: Reijer Janss van Bruekelen, Ww. Aert Stevenss. Bijz.: huijsinge, samen met fiche 1: Springwech en fiche 3: WZ Katrijnestraet. * Transporten en plechten, transport, d.d. 11-01-1556. Oude Eigenaar: Bruijn Frederickss x Cornelia [III]. Nieuwe Eigenaar: Evert Heijmerickss de Greeff x Dieuwertge (Bruijnendr). Ligging perceel: Westzijde St. Katrijnestraet. Bel.: ZW: Jan de Wever; NW: Dijrck de Metselaer. Bijz.: 3 cameren annex. 1 pondt stadt paij ’sjaers t.b.v. de Buerkerck. Plecht f. ..,- tegen f. 6,- sjaers losrente t.b.v. Andries Jacobs. Samen met fiche 1: Springwech en fiche 2: Groenstege. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 14-02-1571. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx. Nieuwe Eigenaar: Adriaen van Megen. Ligging perceel: Oudekerchoff streckende tot in de Vuylsteech. Bel.: OW. Henrick Peterss. WW. Aert Henricxs, slootmaecker. Bijz.: Helfte van een huijsinge ende camer. Plecht f. 300,- 6 1/4% van wegens borge uit oorzaak van een accoordt tussen Adriaen van Megen en Willem van Aller. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 14-02-1571. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx. Nieuwe Eigenaar: Adriaen van Megen. Ligging perceel: In de ende bij de Cathusen. Bel.: de een acker streckende uijt de Vecht tot de Cathusen landt toe. De andere acker uijt de selve Vecht tot de Cathusenwech. Bijz.: Huijsinge en de hoffstede mit twee ackeren landts. Plecht f. 350,- 6 1/4% wegens borg voor Willem van Aller t.b.v. Adriaen van Megen. Erfpacht: helft van 21 loot ende 3 vierendeel silver t.b.v. der Stadt. * Transporten en plechten: Transport van een plecht, d.d. 14-02-1571. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx. Nieuwe Eigenaar: Adriaen van Megen. Bijz.: Plecht f. 125,- 6 1/4% sjaers losrente van wegen borg voor Willem van Aller t.b.v. Adriaen van Megen. Gevestigd op huijsinge van Jan Reijerss van Schuppen daer die Witte Duijff uijthangt. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 05-02-1575. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx (van Raephorst), verwer. Nieuwe Eigenaar: Cornelis van Duverden, advocaet. Ligging perceel: Westzijde in ’t Wijstraet. Borgen: Adriaen van Meerlant; Henrick Janss. Bijz. : huijsinge ende hoffstede met die verwerie. Plecht: f. 2000 - 6 1/4%. Oudteijgen: 2 oude schellingen s jaers waarvan de ene helft t.b.v. Vincent de Goudtsmit ende andere helft t.b.v. Frederick de Pander. Tesamen met de huijsingen westzijde in t Wijstraet en de Springweg. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 05-02-1575. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx (van Raephorst), verwer. Borgen: Adriaen van Meerlant; Henrick Janss. Nieuwe Eigenaar: mr. Cornelis van Duverden, advocaet. Ligging perceel: Westzijde in ’t Wijstraet. Bel.: ZW. Jacob Knijff. Noordw. Thoniss van Nijkerck. Bijz.: huijsinge en hoffstede. Plecht: f. 2000,- 6 1/4%. Oudteijgen: 2loot silver waar men voor betaelt 32 st. ’s jaers t.b.v. de Melaten buijten Witte Vrouwenpoort tesamen met de huijsinge Westzijde in ’t Wijstraet en de Springweg. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 05-02-1575. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericxz (van Raephorst), verwer. Borgen: Adriaen van Meerlant; Henrick Janss. Nieuwe Eigenaar: mr. Cornelis van Duverden, advocaet. Ligging perceel: Westzijde Springweg. Bel.: ZW mr. Dijrck Verkerck. NW. de erffgenamen Jan Janss cleerscrijver. Bijz.: huijsinge en hoffstede. Plecht: f. 2000,- 6 1/4%. Oudteijgen: 6 st. ’s kaers t.b.v. Capittel van Oude Munster. Tesamen met de 2 huijsingen in t Wijstraet. * Transporten en plechten: testament, d.d. 03-08-1576. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericksz (van Raephorst) x Cornelia (Jansdr). Nieuwe eigenaar: voor de langstlevende. Bijz.: Roerende ende onroerende goederen, huijsinge ende hoffstede, enz. * Transporten en plechten: transport, d.d. 20-04-1575. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx (van Raephorst) x Cornelia (Jansdr). Nieuwe Eigenaar: Henrick Roeloffs van Wijckersloot. Ligging perceel: Westzijde Graften bij de Reguliersbrugge. Huisnaam: daer "die Croijwagen" uijthangt. Bel.: niet genoemd. Bijz.: alingen,huijsinge ende hoffstede mitten hoff en den poortwech. 32 st., 4 penningen, t.b.v. een Vicarie ’t Oudemunster. Plecht f. 1100,- 6% t.b.v. Egbert van Schonenborch. Tesamen met de 8 cameren in de Brantsteech. * Transporten en plechten: transport, d.d. 20-04-1575. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericsx (van Raephorst) x Cornelia (Jansdr). Nieuwe Eigenaar: Henrick Roeloffs van Wijckersloot. Ligging perceel: in de Brantsteech. Bel.: voor ZW: Willem Jacobss met de Brantsteech. Voor NW: Cornelis van Leuwen Hermanss. ’t Convent van de Regulieren; voor de grafte; achter: de Reguliers erve. Bijz.: 8 cameren. 32 st., 4 penn. t.b.v. een Vicarie ’t Oudemunster. PLecht f. 1100,- 6% t.b.v. Egbert van Schonenborch. Tesamen met de huijsingen Westzijde graften genaempt Croijwagen. * Transporten en plechten: plecht, d.d. 14-07-1581. Oude Eigenaar: Bruijn Frederick van Raephorst x Cornelia (Jansdr). Nieuwe Eigenaar: Adrijaen van Schaijck, semiprebendaet der Kercke te Dom. Ligging perceel: in de Gruensteghe. Bel.: OW boven: houtsaegher, WW. beneden: Henrick Beerntsz. Bijz.: huijs en hoff. Plecht f. 100, a 5 3/4 %. * Transporten en plechten: Plecht, d.d. 14-07-1581. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericksz van Raephorst x Cornelia (Jansdr). Nieuwe Eigenaar: Alert van der Kemp. Ligging perceel: in de Groenesteghe. Bel.: OW boven: Daem (houtsaegher), WW beneden: Henrick Beernts. Bijz.: huijs en hoff. Plecht f. 100,- in 6 1/4% volgens coopcedulle d.d. 23-04-1579. * Transporten en plechten: transport van een plecht, d.d. 13-08-1585. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericks, verwer. Nieuwe eigenaar: erfgen. van Willem van Megen. Ligging perceel: Oostzijde der grachte bij St. Geertruijdenbrug. Bijz.: huijsinge. Plecht f. 100 - 6 1/4% t.l.v. Dirck Wouterss Vermeij van date 30-01-1574. * Transporten en plechten: transport van een plecht, d.d. 13-08-1585. Oude Eigenaar: Bruijn Fredericks, verwer. Nieuwe eigenaar: erfgen. van Willem van Megen. Ligging perceel: Oostzijde Springwech. Bijz.: De beterschap van 2 cameren. Plecht f. 75,- 6% t.l.v. Ghijsbert van Welij en erfgenamen van date 30-01-1577. * Transporten en Plechten: Plecht, d.d. 03-11-1587. Oude Eigenaar: Fredrick Bruijnenss van Raephorst. Nieuwe Eigenaar: Gielis van Muijden. Ligging perceel: Oostzijde Wijstraet. Bel.: ZW: Anthonia weduwe van Cornelis Gerritss. NW.: Ghijsbert van Nijenrode. Bijz.: alinge, huijsinge en hoffstede. Plecht: f. 400,- a 6 1/4%. Losrente f. 7 1/2 t.b.v. St. Nicolaeskercke en Convente van Cecilien. * Transporten en Plechten: Onder curatele plaatsen, d.d. 01-05-1596. Oude Eigenaar: Boedel + Bruijn Frederick van Raephorst. Nieuwe Eigenaar: Kinderen en erfgenamen van Bruijn Frederick van Raephorst. Verwanten/erfgenamen: Genealogie: - Van Raephorst; - Hartingh; - Van Cleeff; - Van Portengen; - Brunnick. Bijz.:de kinderen en erfgenamen worden op hun verzoek benoemd tot beheerders en curatoren over de boedel van hun vader Bruijn Frederick van Raephorst en hun innocente moeder. * Transporten en Plechten: Transport, d.d. 13-12-1598. Oude Eigenaar: Boedel + Bruijn Frederick van Raephorst x Cornelia Jansdr. Verwanten/erfgenamen: Genealogie: Van Raephorst, Harting, Van Cleeff, Corneliss, Van Portengen, Bruijnen (dr.), Coninck. Nieuwe Eigenaar: Johan Bruijnen van Raephorst. Ligging perceel: WZ Wijstraat. Bel.: ZW. seecker steeck nae de Grafte; mitte huijsse ende erve van Jacob Knijff. NW: Peter Janss van Schalckwijck mit sijn huijsse ende erve. Bijz.: 6 deelen van 7 deelen der 2 huijsse, tegenwoordiche bewoners: Jan Bruijnen. 3 Oudtschilt der jaers ijder ouden schilt tot 41 stuijvers. Oudteijgen van 32 stuijvers off te oude rente daer jaerlicx wtgaende. 3 plechten: t.l.v. Jan Bruijnen. T.b.v.: Jorian Harting ende Egbert van Cleeff, kijnderen van Frederik Bruijnen.
|
Datering: 26-06-1584
Soort akte: Testament
Samenvatting: lijftocht langstlevende
Testateur: Bruyn Fredericksz x Cornelia Jans
Bijzonderheden:
oudste zoon mag geen voordeel hebben aan stuk land, gelegen naast Cranenhoffstede binnen Utrecht kinderen of kleinkinderen die bezwaar maken tegen testament worden onterfd
Verwijzingen: testament d.d. 3-8-1576 voor gerecht van Utrecht
Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
Datering: 05-07-1586
Soort akte: Herroeping
Samenvatting: verband op erfportie
Herroeper: Cornelia Jans wed. Bruyn Fredricksz van Raephorst
Verwijzingen: testament d.d. 26-6-1584
Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
Beroep: Verver Hij trouwde met 12703 Cornelia (Neeltgen) Jansdr [Gen. 14 Nr.: 12703 STAMOUDOUDER]. Notitie bij Neeltgen: * Transporten en plechten: zekerstelling, d.d. 05-08-1587. Oude Eigenaar: Cornelia Jansdr, weduwe van Bruijn Fredricxzn van Raephorst. Verwanten/erfgenamen: Fredrick Bruijnszn van Raephorst. Nieuwe Eigenaar: Margriet Buijsdr, wed. van Henriick Janszn x Cornelis Gerrit Rijcoutszn van de Ling. Verwanten/erfgenamen: Claes en Marichgen kinderen van Steven van Heuman en Marichgen Jansdr., Anna Jansdr. weduwe van Cornelis van Buren. Ligging perceel: Twijstraat. Bel.: niet genoemd. Bijzonderheden: huis. Dit als zekerheid en de vrijstelling van de erfgenamen van zaliger Henrick Janszn als borg van een plecht f. 2000,- 6 1/4% t.b.v. Cornelis van Duverden (schout) en t.l.v. de erfgenamen van zaliger Bruijn van Raephorst.
|
Datering: 06-02-1588 Soort akte: Procuratie Samenvatting: om geld bij Adriaen van Meerlandt, voorheen burger van Utrecht, thans wonende te Gorinchem, te innen dat omtrent vijf jaar geleden aan hem geleend was Constituant: Neeltgen Jans wed. Bruyn Fredericksz van Raephorst Geconstitueerde: Egbert van Cleeff, haar zwager Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
Datering: 06-02-1588 Soort akte: Procuratie Samenvatting: om vorderingen te innen te Lexmond Constituant: Neeltgen Jans wed. Bruyn Fredericksz van Raephorst Geconstitueerde: Cornelis Thijsz Notaris: J. VAN HERWAERDEN |
|
|
|
Neeltgen is overleden na 06-02-1588. Notitie bij overlijden van Neeltgen: Testament van Cornelia Jansdr. weduwe van za. Bruin Frederikss van Raephorst. Kind uit dit huwelijk: I. Maeychien (Maria) Bruijnen van Raephorst [Gen. 13 Nr.: 6351 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in 1560 (zie 6351). 12808 Godeke Hilling [Gen. 14 Nr.: 12808 STAMOUDOUDER], geboren op 10-01-1500 in Niederlangen-Hilgen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij de geboorte van Godeke: Geboren um 1500 Godeke is overleden na 1568 in Niederlangen-Hilgen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 68 jaar oud. Notitie bij overlijden van Godeke: Gestorben nach 1568, urk. 1533-1568 Notitie bij Godeke: Beerbter Kauft 1533 von Talle Peekes zwei Stücke Land in Langen, kauft 1537 verschiedene Grundstücke auf dem Buddenkamp von Hermann Peekes, erwirbt 1542 mit seiner Frau Geseke die Anteile seiner Geschwister Wolter, Hinrik, Hermann, Grete, Katharine und Hazeke am elterlichen Erbe zu Hillink. Religie: Katholiek
|
|
Urkunde 1533 (Rep 26 Nr.17 StaOs, Transkription René Remkes) "Ick Wermolt van Hede in der tyt eyn gesworen Rychter to Duthe van bevelle des hochwerdygen in got hoichvermogenden forsten unde heren, heren Franß confirmirter der Stiffte Munster unde Osenbrugge Administrator to Mynden van myns gnedygen leven heren, doe kundt, tuge unde bekenne apenbaer in unde overmits dussen apenen besegelden breve, dat voer my in eyn apen, heget gerichte dar yck stede unde stoel des gerichtes myt mynen koernoten unde umbstenderen hyrna beschreven besetten unde becledet hadde so yck myt rechte solde unde to dusser nabeschrevenen sake sunderlynx geheget wort. Erschennen unde gekomen ys Talle Peckes mytt Hensen Everde unde Roleff Pecke oren gekoren unde togelaten mundberen unde oren oldesten sonnen Johan, unde bekanden vor syck unde eren rechten erven, geboren unde ugeboren, dat se rechtlygen unde redelychen myt walbekanden unde vorbedachten synne unbedwungen unde ungenodyget van yemande yn eynen rechten, steden, ewygen, vasten, erfflyken kope hadden vorkofft unde vorkofften aldaer vor my in den solven gerichte unde leyten up so se van rechten solden beyde myt handen unde myt munde yn eyne erfflyke unde vredesame, ewyge upboren heben brukenne besytten were erfflyck egen Goeke Hillinck unde synen rechten erven unde anerven geboren unde ungeboren offte holder dusses breffs myt wyllen twe koegrese so de in holte, in velde, yn heyde, in water, yn weyde, my wegen, stegen, straten, myt uthdryfft, myt yndryfft unde myt aller slachter nuth in der marke to Langen, kerspelle to Laten unde gerichte to Duthe belegen syn, nycht dar van uthgescheyden unde weren de ernompten Talle Peckes myt oren sonnen Johan unde den vorgenompten mundberen deger unde al uthgegaen unde deden dar genslyke vertichnisse up so emen myt rechte togesunden wort, also dat de vorgenompte Talle offte eren erven geboren offte ungeboren eder nymand van erer wegen nu noch nummer mer na data dusses breffs nynerleye rechtycheyt noch geistlyke eder wertlyke tosage an de vorgenompte twe koegrese mer heben doen sollen offte wachtenne wesen, to ewygen tyden unde dyt ys gescheyn vor eyne secker summa van gelde de de upgenaempte Talle myt oren sonnen unde gekoren mundberen vorgenompt syck bekanden ennen deger al unde wal yn oer fryg secker beholt unbekummert to wyllen vernoget unde betalt weren van Goeke Hillynck unde loveden ennen hyrup beyde myt handen unde myt munde yn gerichte hantastenne des vorgenompte kopes tstaende bekant tsyne unde gude vollenkommene, stede, ewige, vaste, unverbrockene waerschap alle yaer unveryaert tdoen vor oer unde er erven geboren unde ungeboren unde vort vor al degenen de des to rechte komen wyllen up aller steden, yn allen gerichten, waer, wanner, myt weme unde so vaken den vorgenompten Goeke Hillinck unde synen medebeschrevenen des noet unde behoeff ys buten oren schaden ane yenigerhande indracht offt beholp des geistlyken eder wertlyken gerichts. Sunder alle argelist wart dar sodane koep vertichnisse unde uplatinge sulcker erffgrese vor my Wermolt van Hede rychter vorgenompt yn eynen hegeden gerichte unbesprocken gescheyn ys; dar myt my an unde over weren koernoten des gerichts Herman Schryver to Düthe unde Abelen Herman to Walchum umbstenders, Lambert Lange to Laten unde Koneke to Wylholte unde mer guder lude genoech in Orkunde der waerheit heb yck Wermolt van Hede richter vorgenompt myn segel van gerichts wegen wytlyken beneden an dessen breff gehangen in dem yaer unses heren dusent vyffhundert dree unde dertich am maendage na dem Sundaege Reminiscere." |
|
|
|
1537: Vor dem Richter zu Düthe bei Lathen verkaufen Hermann Peek und seine Ehefrau Katharina dem Goddeke Hilling zu Niederlangen und seiner Ehefrau Geseke drei Grundstücke auf dem sog. Buddenkamp bei Oberlangen. |
|
|
31 juli 1542
Bernt Langen, richter tho Duthe oorkondt, dat ten overstaan van hem en zyne koernoten de gemeene buren van Overlangen en Nederlangen aan het convent van ter Apel hebben verkocht een stuk land de Barenvledder en de Emeschemaet genaamd, gelegen in de mark der beide genoemde buurschappen, dicht bij het land dat het klooster aldaar heeft en dat de koopsom door de verkoopers is opgebracht aan den bisschop van Munster en Osnabrück, als bijdrage tot de zware landschatting wegens den oorlog tegen de wederdoopers te Munster. |
|
Ick Bernt Langen geswaren Rychter tho Duthe van bevele des hoichwerdigen in god hoichvermoegden Ffursten unde heren heren Ffransen byscop der Styfften Munster unde Ossenbrugge Administrator tho Mynden myns genedeigen lieven heren doe kundt tuge ende bekenne overmydts dassen openen bezeggelden breve dat voer my up dach dato dusses breves in bywesen der koernoten unde bystanders hyr undergescreven in eyn Recht open heget gerichte sunderlynges tho dusser naebescrevenen saeke geheget wort Erschenen unde gekamen syn de Ersame Goedeke Hyllynck Steven tho Langen Evert Jonne Johan Meyerinck myt sampt den gemeynen buren ffryen unde eygen van Overlangen unde Nederlangen sachten unde bekanden all daer voer se unde oere Erven unde Anerven geboren unde ungebaeren Jegenwordich in den sulven gerichte dat se myt rypen raede gudes verstandes unde walbedachtes moedes wyttyger synnen eyn yder unbedrungen myt consent der Erffixen in der alder besten saeke wyse unde forme se yummer doen solden unde mochten redelycken unde rechtelicken in enen steden rechten vasten ewygen erfflicken unde unwederroplycke koepe hadden verkofft unde verkofften all dar samptlycken de voerscreven Goedeke Hyllinck Steven tho Langen Evert Jonne Johan Meyerinck sampt de gemeynen buren unde lethen up myt hande unde munde ingewaelt unde eygendom soe syck myt Rechte geboert In eyne fredesame unde ewyge upboringe bruyckenei besyttener hebbener were Erfflyck eygen voer vry doerslachtych guet dem werdigen Ersamen unde geystelicken heren heren Gerde Hasselt Prior unde gemeynen Convent Orden des hilligen Cruces tho Apell unde oeren naekomelynge Een stucke landes de Barenvledder unde de Emesche maet genoempt mytheyde unde weyde moerlandt uth oerer Marcke der bey der burscappen voerscreven Welker landt naest by des Cloesters vorgescreven eygenlande gelegen Anfancklyck van deme pael upgesath indt suyden doer den Barenvledder dyck bes am dem pael staende twyschen dat broek unde lyntloe indt moer wedder van deme pael streckende lyn recht indt westen tho deme paell by dat rivere de Ae geheyten by dess papen hutte up gerychtet de Ae bylanges indt norden bes an dat Cloesters voerscreven eygen lande streckende myt syner alyngher tho horinge olden unde nyen rechtycheyt myt heyde water unde weyde myt torve unde twyge soe als dat daer ther stede schinbaer ys liggende Welker Erffnysse de up gemelten voerkopers myt oeren medebescreven gengen des deger unde all uth unde deden daer up genslicke vertychnisse soe se myt Rechte solden Alsoe dat se under oere medebescreven Ervent unde anervent noch neymant van oerer aller wegen nummer nae gyff te dusses breves neynerley gewalt eygendom eder rechticheyt se synne geystelick eder wertlick an dat voerscreven landt soe uth gepaelt sal hebben eder verwachten wesen, Alsoe dat die voerscreven koopers unde oere naekoemelynge moegen soe dane landt voerscreven ploegen unde bouwen verkoepen verhuren versetten weyden keren unde wenden besloeten begraven dycken unde dammen tho oeren besten bruyken sunder yemandes besperinge unde inseggent Wante die verkoeperen bekanden voer my Richter voergescreven dat se daer voer eene Summa van guldene in reden getellden golde tho oeren genoege unde wyllen van den koeperen guedtlyken betaelt unde vernoeget weren Welke summa van penningen se uth verwyllynge unde inrumynge des hoichgedachten myns genedigen Ffursten unde heren unde gemeyner lantscaptho stuyr unde uproringe erer upgelachter swarer lant schaettynge des kryges halven tegen die wederdoepers tho Munster gekert unde genuttige hebben up dat myns genedigen Ffursten unde heren Syn genaede eygen unde ffrigen oer Erven Ock der Jonckeren luden eer erven all mochten mede gereddet unde gevryet woerden unde unbeschuldiget blyven Unde ys gescheyn myt wyllen Consent unde vulboert des Hoichgenoempten myns genedigen ffursten unde heren unde syner ffurstlichen genaeden Amptluden in Emslandt myldinge syner ffurstelichen genaeden gegeven Seggell unde breve voerwylliget unde tho gelaeten Unde die voerkoeperen laveden den koeperen hyr np myt hande ende munde unde deden indt gerychte hanttastynge des voerscreven koepes tho staende bekandt tho syn unde guede vullenkoemende stede ewyge vaste unverbroeken waerscap tho doene voer se oere Ervent unde anervent unde voer alle de des tho rechte spreken wyllen Were overst saeke dat den voerscreven koeperen unde oeren medebescreven an dat voerscreven landt myt syner rechticheyt yenich hynder besperinge eder gebreck an waerscap schege unde der halven in schaeden queme woe dat ya tho queme laveden voer my Eychter de vacken gedachten verkoeperen voer se unde oere Erven unde anerven dat men daen soe danen hynder gebreck kosst unde schaeden daer umme geleden unde gedaen moegen soeken wynnen unde maenen van den upgemelten verkoeperen van oeren Erven unde anerven in unde ut oeren guederen varende have die sy up dach dato dussen breves hebbet offte hyr naemaels tho krigen mochten woe dat ja gestaelt waer de synnen belegen in daerpen in steden leen offte eygen neen daer van uthgescheyden myt pandinge kummer ende besaete myt allen gerichten geystlick eder wertlick myt oerer een offte myt beyden tho gelichen welcker hem alder best bequemest ys neyn recht den anderen tho hynderen unvervolget unde onverclaeget offte mede verclaeget bes soe lange at Prior unde Convent voerscreven soedaene koepes deger unde all geholden unde vullentoegen werde Wer overst dat nu offte in tho koemenden tyden myt deme velt lande voerscreven anders woe over hen voerkofft befunden woerde Soe synt voer my Richter upgemelten in dat sulve gerychte gekaemen de Ersamen Evert tho Wylholte Jurigen tho Wylholte unde Wolter Holler tho Langen alse rechte principael Saekewolders unde laeveden voer unde oere Erven unde anerven gebaeren unde ungebaeren soe dane uplatinge Erffkoep des voerscreven landes woe van dem gemeynen buren Overlangen ende Nederlangen verkofft ys deme upgenelten Prior unde gansen Convente eygen waeren tho wesen unde alle tyt guede waerscap tho doene unde offte nu de gemelten koepers des in schaeden quemen woe de dan tho quemen Soe verwylkoerden Evert Jurigen unde Wolter voerbenoempt dat dan die kleggers soelen macht hebben soe danen schaeden em drie tho gelick off een yder bysunder aff tho wynnenne unde tho maenne myt Rechte kummer unde besaete sunder eer unde eerer Erven unde anervent weder rede off ovelen moedt uth oeren alyngen guederen de se nu offte dan hebben eder tho krygen mochten bes soe alnge die klaegers oeren schaeden tho oers sulves seggen deger unde all untrechtent synt unde des nergen mede tho vermynderen unde geen partye teghen dussen breff noch inholt dusses breves myt neynen stucken the weder spreken Ock neynerley rechtycheit privilegien offte andere gewon te tho gebruyken Alle Argelyst nyefunde uth besproeken Want dan soe dane koep vertichnis unde uplaetynge suiker Erffguderen voer my Bernt Langen Rychter voerbenoempt in eynen gehegden gerichte unbesproken ys gescheen daer myt my an unde over weren koernoeten des gerichts Johan Hoppe Laeke tho Raeten umstenders heer Johan Koerst pastoer tho Laetten Lambert Langen Inzigen voeget tho deme Nyenhuse unde Herman Synnynge Unde des ther Orkunde unde tuychnisse der waerheyt Soe hebbe yck Berndt Langen Rychter voerscreven myn Ingeseggell van gerichts wegen wytlicken unde kentlicken an dussen breff gehangen Datum Anno domini dusent vyffhundert unde twe unde veertych Up maendach voer Petri ad vincula.
MARGE: ............ van ... droste tot Switert van Bokel droste tor Vastnouwe raed in g.f. unde h. Jurgen van Munster droste Iohan Reyken rentemester in Emeslant Johannes Horst pastor in Lathen manu propria. DORSO : Littera de Barenvledder. |
|
|
Hij trouwde 1526 met: 12809 Geseke N. [Gen. 14 Nr.: 12809 STAMOUDOUDER]. Geseke is overleden na 1568 in Niederlangen-Hilgen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij overlijden van Geseke: Gestorben nach 1568, urk. 1537-1568 Kind van Godeke en Geseke: I. Hermann Hilling [Gen. 13 Nr.: 6404 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6404)
|
12828 Bernhard von Langen [Gen. 14 Nr.: 12828 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1530 in Sögel Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij de geboorte van Bernhard: geboren um 1530 Bernhard is overleden op 25-09-1594 in Sögel Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 64 jaar oud. Notitie bij Bernhard: Richter auf dem Hümmling. Ab 1561 als Richter auf dem Hümmling zu Sögel, 1571: "Er ist ehelich geboren, frei, seinem Amte entsprechend gebildet, hat seine Wohnung in Sögel, ist unverleumdet, er versteht und besitzt das Gericht selbst" Beroep: Richter (Als Richter auf dem Hummling zu Sögel, urk. ab 1561)
|
|
|
1581
|
|
1590
|
|
Religie: Katholiek Hij trouwde met 12829 Brigitte Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 12829 STAMOUDOUDER]. Brigitte is overleden na 1594 in Sögel Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij Brigitte: Bestattet nach 1594 in Sögel, urk. 1568 - 1594 Kinderen uit dit huwelijk: I. Heinrich von Langen [Gen. 13 Nr.: 6414 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1565 in Sögel Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6414). 12830 Hermann Kösters [Gen. 14 Nr.: 12830 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1540. Hermann is overleden in 1624 in Sögel Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 84 jaar oud. Notitie bij Hermann: Beerbter und Vogt. Urk. 1593-1624. Beroep: Sögel-deurwaarder Religie: Rooms Katholiek Hij trouwde met 12931 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 12831 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Wobbeke Kösters [Gen. 13 Nr.: 6415 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1565 in Sögel Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6415). 12832 Johann van Groningen [Gen. 14 Nr.: 12832 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1525 in Niederlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij de geboorte van Johann: geboren um 1525 Johann is overleden na 1568 in Niederlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 43 jaar oud. Notitie bij overlijden van Johann: gestorben nach 1568 in Niederlangen, urk. 1568 Notitie bij Johann: Beerbter Religie:Katholiek Hij trouwde met: 12833 N. Trina [Gen. 14 Nr.: 12833 STAMOUDOUDER]. N. is overleden na 1568 in Niederlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij overlijden van N.: Overleden na 1568, akte 1568 Religie:Katholiek Kind van Johann en N.: I. N. Grönninger [Gen. 13 Nr.: 6416 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6416) 12864 Hermann Eynhus [Gen. 14 Nr.: 12864 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1515 in Oberlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. In een registratie in 1557 wordt geregistreerd Herman ton Einenhuss op een heel erf eigen. In een registratie in 1562-1563 wordt geregistreerd Herman Einenhuys. Hij wordt aangeduidt als pauper. In 1567 wordt Einhuisse aangeduid als eenheel erf. Grondheer is Von Schade. Het erf wordt nog steeds als arm gekwalificeerd (pauper). In een registratie in 1568 wordt de volgende familie geregistreerd te Oberlangen: Familie Einenhuys met echtgenote Haseke, zoon Herman, en zoon Johan. Hermann is overleden na 1568 in Oberlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 53 jaar oud. Notitie bij overlijden van Hermann: Gestorben nach 1568 Religie: Katholiek Hij trouwde met: 12865 Haske N. [Gen. 14 Nr.: 12881 STAMOUDOUDER]. Haske is overleden na 1568 in Oberlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij overlijden van Haske: Gestorbennach 1568 Kind van Hermann en Haske: I. Johann Einhaus [Gen. 13 Nr.: 6432 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6432) 12880 Abell Smit [Gen. 14 Nr.: 12880 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1530 in Niederlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Abell is overleden na 1568 in Niederlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 38 jaar oud. Religie:Katholiek Hij trouwde met: 12881 Imcke N. [Gen. 14 Nr.: 12881 STAMOUDOUDER]. Imcke is overleden na 1568 in Niederlangen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Kind van Abell en Imcke: I. Hermann Schmidt [Gen. 13 Nr.: 6440 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6440) 12896 Balmann ton Rupenneste [Gen. 14 Nr.: 12896 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1520 in Rupenest Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Balmann is overleden na 1568 in Rupenest Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, minstens 48 jaar oud. Notitie bij Balmann: Urk. 1557-1568 Beroep: Beerbter [Landbouwer] Religie: Rooms Katholiek Hij trouwde met 12897 Grete Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 12897 STAMOUDOUDER]. Grete is overleden na 1568. Notitie bij Grete: Urk. 1568 Religie: Rooms KatholiekKind uit dit huwelijk: I. Hermann Rupennest [Gen. 13 Nr.: 6448 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1557 in Rupenest Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6448). 12904 Wilcke Tole [Gen. 14 Nr.: 12904 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1570 in Fresenburg Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Wilcke is overleden na 1606 in Fresenburg Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 36 jaar oud. Religie:Evangelisch Luthers Hij trouwde met: 12905 N. N. [Gen. 14 Nr.: 12905 STAMOUDOUDER]. N. is overleden na 1590 in Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Kind van Wilcke en N.: I. Wilckens Baelmann [Gen. 13 Nr.: 6452 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6452) 12912 Telo Stroetmann [Gen. 14 Nr.: 12912 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1570 in Ströhn Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Telo is overleden na 1606 in Ströhn Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 36 jaar oud. Religie: Evangelisch Luthers
|
|
Over het erf Zum Strohn te Melstrup vinden we in 1640 het navolgende. Tolo zum Strohen Ein geheell frey Erbe thuet dem landfurst. den wagendienst hatt zehn tonne saet bouwlandt, zehentfrey dab ubrige ligtt woeste hoylandt vunff taghmatt gibt unßen gn: hern ein schultschwein neben einen schuldtwedder. Kerspelschatzung 3 R. Contributionschatz 3 R. Meyschatzung 2 ggl. Herbstschatzung 3 mrk Pherde 2 Koihe 6 Rinder 2 Schaeffe 40 Schweine 3 Die mutter zur leibsucht 4 Koihe 4 Pherde 2 bekante offentlich uber 2000 thaller schuldig zu sein. 1595 wurde eine zugehörige Windmühle verkauft. Ein Wasserstaurecht für eine in jüngere Zeit abgerissene Wassermühle wurde offensichtlich bei der letzten Flurbereinigung aufgegeben. |
|
|
Hij trouwde met: 12913 N. N. [Gen. 14 Nr.: 12913 STAMOUDOUDER]. N. is overleden na 1590 in Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Kind van Telo en N.: I. Lubbert zum Strohen [Gen. 13 Nr.: 6456 STAMBETOVERGROOTOUDER] (Zie 6456) 13280 Cyrillus (Cyrill) Ertzinger [Gen. 14 Nr.: 13280 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1590 in Helvetia. Cyrill is overleden na 1635 in Helvetia, minstens 45 jaar oud. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Hij trouwde, ongeveer 31 jaar oud, op 21-01-1621 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia met de ongeveer 26-jarige
|
|
XIV/13280 & 13281 huwelijk Cyrillus Ertzinger en Anna Stamin |
|
|
13281 Anna Stamm [Gen. 14 Nr.: 13281 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1595 in Helvetia. Anna is overleden omstreeks 1660 in Helvetia, ongeveer 65 jaar oud. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Kind uit dit huwelijk: I. Jacob Ertzinger [Gen. 13 Nr.: 6640 STAMBETOVERGROOTOUDER], gedoopt op 10-08-1623 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia (zie 6640). 13282 Zacharias Meyer [Gen. 14 Nr.: 13282 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1597 in Helvetia. Zacharias is overleden omstreeks 1660 in Helvetia, ongeveer 63 jaar oud. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1620 in Helvetia met de ongeveer 22-jarige 13283 Barbra (Barbel) Wanner [Gen. 14 Nr.: 13283 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1598 in Helvetia. Barbel is overleden omstreeks 1670 in Helvetia, ongeveer 72 jaar oud. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Kind uit dit huwelijk: I. Agnes Meyer [Gen. 13 Nr.: 6641 STAMBETOVERGROOTOUDER], gedoopt op 24-07-1628 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia (zie 6641). 13284 Mathias (Thias) Russenberger [Gen. 14 Nr.: 13284 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1600 in Helvetia. Thias is overleden, ongeveer 60 jaar oud. Hij is begraven op 23-07-1660 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, op 03-04-1625 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia met de ongeveer 25-jarige
|
|
XIV/13284 begraven Mathias Rusenberger |
|
|
|
XIV/13284 & 13285 huwelijk Mathias Russenberger en Madalena Ertzinger |
|
|
13285 Madalena (Madlena) Ertzinger [Gen. 14 Nr.: 13285 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1600 in Helvetia. Madlena is overleden. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Kind uit dit huwelijk: I. Hans Russenberger [Gen. 13 Nr.: 6642 STAMBETOVERGROOTOUDER], gedoopt op 06-09-1629 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia (zie 6642). 13286 Georg Pletscher [Gen. 14 Nr.: 13286 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1600 in Helvetia. Georg is overleden. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites].
|
De familienaam Pletcher was gebruikelijk in Schleitheim, in het kanton Schaffhausen, Zwitserland in de 15e eeuw. De Pletchers waren bijna allemaal landeigenaren, ze waren allemaal katholiek en ze werden geclassificeerd als een adellijke familie. De naam had verschillende spellingen zoals Pletscher, Bletscher, Platscher, Ploetscher vanwege de regio waarin het gezin woonde. Rond 1520 tot 1530 braken de Pletcher's met het katholieke geloof en werden anabaptisten of mennonieten. Omdat de kerk van Zwitserland katholiek was, werden de mennonieten vervolgd en soms verbannen. Aan het einde van de Dertigjarige Oorlog (1648) ontvluchtten veel voortvluchtige mennonieten Zwitserland.
|
|
|
Anabaptisten ter dood veroordeeld op de brandstapel of op het zwaard |
|
De Schleitheim Confessie (ook bekend als de Brüderliche Vereinigung of de Schleitheim Brotherly Union) wordt erkend als een keerpunt articulatie van bepaalde Zwitserse wederdopers onderscheidende kenmerken. Michael Sattler wordt nu geaccepteerd als de hoofdauteur van de zeven artikelen die bekend staan als de Brüderlich Vereinigung (Schleitheim-bekentenis), die een algemeen aanvaarde geloofsbelijdenis werd van de Zwitserse en Zuid-Duitse wederdopers. Deze werden op 24 februari 1527 bekrachtigd tijdens een vergadering van wederdopers in het Noord-Zwitserse dorp Schleitheim; de eerste wederdoperssynode. "Anabaptist" is eigenlijk een Grieks woord dat "wederdoper" betekent, dat vanaf de 4e eeuw in het Latijn van de kerk wordt gebruikt en ten minste al in 1532 in het Engels verschijnt, zelden gebruikt in het 16e-eeuwse Duits of Nederlands, waar de vertaling Wiedertäufer en Wederdooper wordt gebruikt vanaf het begin van de wederdopersgeschiedenis in 1525. De keizerlijke wet uit de tijd van Justinianus (529 n. Chr.) maakte de herdoop tot een van de twee ketterijen die met de dood werden bestraft, de andere was antitrinitarisme. Dus door de radicalen van de Reformatie als "wederdopers" te classificeren, werden ze meteen wettelijk onderworpen aan veroordeling en executie. Op 18 september 1527 werd het eerste bekende lid van de Zwitserse broeders op deze plaats in de gevangenis van Schaffhausen geworpen. Het uiteindelijke resultaat was de militaire bezetting van het dorp in 1595, om de Zwitserse broeders te dwingen naar de kerk te gaan en hun kinderen met geweld te dopen. Ondanks dit alles werd een duidelijke toename van de beweging opgemerkt. Er werd een nieuwe waarschuwing uitgevaardigd, waarin met strenge straf werd gedreigd. Het was de wederdopers verboden om hun vee te laten grazen bij de gewone kuddes. Hans Russenberger, die anderen tot het wederdoopdom had geleid, kreeg het bevel het dorp binnen een week te verlaten [zijn dochter Eva Russenberger was getrouwd met Michael Ertsinger]. In 1612 werden alle wederdopers, behalve vijf oude mannen, verdreven. Ze vluchtten naar de naburige gemeenschappen, maar werden teruggestuurd. Toch bloeide de gemeente op. Een man wiens vrouw een anabaptist was, kreeg de opdracht om tegen de ochtend te vertrekken. Wanner, blijkbaar de leider van de congregatie, werd in de "Anabaptistengevangenis" gestopt. Overdag moest hij dorsen en 's nachts zat hij in enkelboeien. Hetzelfde lot trof de "koppige" Georg Pletscher[de schoonvader van Hans Russenberger]. Uiteindelijk werd al het vee van de wederdopers afgenomen. Het antwoord was acht toevoegingen aan de Zwitserse Broeders. De regering antwoordde opnieuw met gevangenisstraf en dwangarbeid. In de tweede helft van de Dertigjarige Oorlog moesten de doopsgezinden betalen voor een plaatsvervanger ter bescherming van de landsgrenzen, en later moesten ze hem inschepen en onderbrengen. Ondanks al deze onderdrukkingen ging de congregatie geenszins achteruit. In 1640 werd een ultimatum gesteld voor hun bekering. Het was vruchteloos. In 1641 werd het dorp opnieuw bezet door het leger. Alle mannen die doopsgezind waren, werden naar Schaffhausen gebracht en in de boeien geslagen. Vijf van hen braken uit, maar werden gepakt en in een kettingbende gestopt, waarbij de kettingen waren voorzien van bellen. In 1642 werd een bevel uitgevaardigd dat een boete van 100 florin oplegde aan iedereen die een wederdoder 's nachts vasthield, en twintig voor het praten met een. In 1648 vernam de raad van Schaffhausen dat de wederdopers opnieuw weigerden hun kinderen naar school en naar de kerk te sturen. Ze werden daarop bevolen om hun goederen te verkopen en te verhuizen. Toen ze weigerden, werd de magistraat bevolen om hun eigendom te verkopen. Maar er waren geen kopers te vinden, en dus nam de overheid de landbouw over. Nu werden veel mennonieten gedwongen naar de Palts te emigreren. Anderen wilden in ieder geval hun kinderen daarheen sturen, zodat ze als doopsgezind zouden kunnen worden opgevoed. Deze kinderen dreigde de gemeente met verlies van staatsburgerschap en verbanning. Helaas is er geen verslag van deze emigratie bewaard gebleven. De gemeente was nu klein en werd nog steeds met dezelfde hevigheid vervolgd. De strijd van de congregatie had 150 jaar geduurd. |
|
|
Hij trouwde met 13287 Barbel Rössler [Gen. 14 Nr.: 13287 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1600 in Helvetia. Barbel is overleden. Religie: Mennoniet [zie artikel: Mennonites]. Kind uit dit huwelijk: I. Anna Bletscher [Gen. 13 Nr.: 6643 STAMBETOVERGROOTOUDER], gedoopt op 14-04-1628 in Schleitheim Schaffhausen Helvetia (zie 6643). 13348 Johann Severin [Gen. 14 Nr.: 13348 STAMOUDOUDER]. Hij trouwde met
|
|
13349 Katharina von Vietinghoff genannt Scheel [Gen. 14 Nr.: 13349 STAMOUDOUDER]. Katharina is oveleden ca. 1549. Notitie bij Katharina: Vietinghoff genannt Scheel / Vittinghof. Via Katharina loopt er een link naar Karel de Grote! Kind uit dit huwelijk: I. Johannes (Johann) Severin von Eckstein [Gen. 13 Nr.: 6674 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren op 23-10-1548 in Schellenberg, Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6674).
|
|
|
Link naar Karel de Grote
|
|
13350 Johann Märker genannt Fröhling [Gen. 14 Nr.: 13350 STAMOUDOUDER]. Johann is geboren voor 1527 Hattingen, Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation en overleden in Bochum, Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie: Fröling / Froelich / Vroling
Hoffiskal, Landrichter, Ratsherr
|
|
|
1523 Verkoop aan de dominee van het kruisaltaar aan de kerk in Wengeren een jaarlijkse korenhuur. 1531 vermeld als raadslid van de stad Hattingen 1550 familie in "der Märker" genoemd als inwoners van Hattingen Wethouder in Hattingen Rechtbank fiscaal en Rechter in Hattingen
|
|
Hij trouwde met 13351 Greitha/Greithen von der Pforten [Gen. 14 Nr.: 13351 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Johanna Christine Margaretha Märker [Gen. 13 Nr.: 6675 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in 1556 in Hattingen, Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6675). 13356 Albert Blankenstein [Gen. 14 Nr.: 13356 STAMOUDOUDER]. Albert is overleden in 1559. Beroep: Schustermeister, Ratsherr der Schustergilde (Schoenmakersmeester, raadslid van het schoenmakersgilde) Hij trouwde met 13357 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 13357 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Rötger Blankenstein [Gen. 13 Nr.: 6678 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6678). 13358 Reinhold Vogelpoth [Gen. 14 Nr.: 13358 STAMOUDOUDER]. Hij trouwde met 13359 Bela Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 13359 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Margaretha Vogelpoth [Gen. 13 Nr.: 6679 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6679). 13440 Heinrich Motherer [Gen. 14 Nr.:13440 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1485 in Kronweißenburg / Elsaß Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij de geboorte van Heinrich: Vorname auch Henrich! ~ Henri Moterer.
|
|
Mothern
|
|
De geslachtsnaam Moter, eertijds Motherer, lijkt zich terug te voeren naar de plaats Mothern, die zich in de regio Onder-Elzas begeeft in de buurt van de Duits Franse grens ligt zo'n 15 kilometer van Wissembourg (Duits: Weißenburg im Elsaß); een gemeente en stadje in het uiterste noordoosten van het Frankrijk gelegen, vlak aan de grens met Duitsland. De gemeente behoort tot het departement Bas-Rhin. |
|
|
'Heinrich Motherer was patriarch van de gehele Moter familie uit Zuid-Hessen, velen daarvan waren voorgangers.' |
|
|
Religie: Katholisch, später Evangelisch. Beroep: Priester / Pfarrer: REFORMATO Notitie: Heinrich-Moter-Straße Griesheim!
|
1517 Katholischer Priester zu Weißenburg an St. Thomas und St. Johannan 1522 In Weißenburg/Elsaß wird die Reformation durch Heinrich Motherer, Pfarrer der Johanneskirche, und Martin Bucer eingeführt 1523 Vertrieben wegen seiner lutherischen Predigten 1523 - 1524 Pfarrer in Straßburg 1524 - 1525 Pfarrer zu Weißenburg [er wird wieder 1525 in Weißenburg und in den Wirren des Bauernkrieges erneut vertrieben] 1526 Ist er in Wittenberg [unter dem Rektorat von Justus Jonas an der Universität Wittenberg (heute Martin-Luther-Universität Halle-Wittenberg) eingeschrieben] 1527 - 1528 Pfarrer zu Arheilgen bei Darmstadt 1527 wurde mit der Einsetzung des ersten evangelischen Pfarrers Heinrich Moter die lutherischer Reformation eingeführt 1529 - 1543 Lutherischer Pfarrer zu Griesheim bei Darmstadt |
|
|
|
Protestant Reformation
|
|
De katholieke geestelijk Heinrich Motherer was een volgeling van Martin Luther en de Reformatie. Op 31 oktober 1517, zou Martin Luther als Augustinse monnik, 95 stellingen aan de deur van de Wittenbergse Kerk nagelen. Hij begon hiermee de beweging die bekend zou worden als 'de Reformatie' ~ de corrupte praktijk van de katholieke kerk werd aangevallen; hierbij ging het met name om de verkoop van aflaat [indulgentia] om de zonde [penitentie] te verlossen.
Heinrich Motherer studeerde waarschijnlijk de Theologie in Heidelberg aan de oudste universiteit van Duitsland, opgericht in 1386. Deze universiteit zou haar deuren tegen de Hervorming in Martin Luther's 1518 Heidelberg Dissertatie sluiten. De Heidelberg Dissertatie werd gehouden in de hoorzaal van de Augustijnse orde op 25 april 1518. Het was hier dat Martin Luther de kans kreeg om zijn standpunten te formuleren. In de verdediging van zijn theses, die culmineren in een tegenstelling tussen goddelijke liefde en menselijke liefde, verdedigde Martin Luther de leer van menselijke verdrukking en de bondage van de wil.
|
|
|
|
|
Weißenburg
|
Het is gedocumenteerd dat hij op 32-jarige leeftijd Heinrich Motherer in 1517, toen de Hervorming begon, als katholieke geestelijke leider in de St. Johannes Kerk in Weißenburg gewerkt heeft. Aanvankelijk was de Johanneskirche een parochiekerk van Wissembourg, onder de bescherming van de abdij Weissenburg. Maar dit veranderde toen hij het zelfstandig kon kopen rond 1520. Hij wilde in staat zijn om zijn werknemers zelf te kiezen en kocht dientengevolge zijn kerk, de Johanneskirche, van de Benedictijnse abdij. Dit gebeurde in overleg met de Weiβenburger wethouders voor een bedrag van 500 gulden.
In de Elzas - net als in andere provincies van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie, was de Lutherse doctrine, gebaseerd op de "pure evangelie" zich zeer snel aan het verspreiden, vooral bij de burgerij van de vrije steden.
|
|
|
De Weißenburger bevolking waren inderdaad al vele jaren in conflict met de abdij. De abten benoemden de priesters van de gemeenschappen die vaak nauwelijks werden gevormd. Dat was niet in het geval van Heinrich Motherer en zijn Johanneskirche in Wissembourg. Hij was een verlicht man die erin geslaagd was om de kerk te verlossen en hen onafhankelijk te maken. Hij verklaarde in het openbaar zich voor de Reformatie. Hij trouwde in 1522 Anna Jacob van Germersheim.
|
|
l'église Saint Jean de Wissembourg |
|
|
Omdat Heirich Motherer de mensen de grondslagen van de protestantse leer wilde bijbrengen, ging hij naar Martin Butzer van Schlettstadt, die predikant was bij Franz von Sickingen en bekend was om zijn ijver en goede kennis van de Heilige Schriften. Butzer kwam op zijn verzoek in november 1522 naar Weißenburg. Sinds het begin van zijn korte termijn was hij in conflict met de monniken. Butzer nodigde zijn tegenstanders uit naar een openbaar dissertatie, maar ze kwamen niet.
Ze verkondigden de nieuwe evangelische doctrine met zo'n grote ijver dat zowel Butzer als Moterer werden geëxcommuniceerd en de bisschop ze dreigde voor een seculiere rechtbank te slepen.
|
|
|
|
De politieke situatie was zeer gespannen. Zo kwam Weiβenburg in de problemen kwam na een nederlaag van de protestantse troepen, dientengevolge heeft de gemeenteraad aan Heinrich Motherer gevraagd om samen met zijn kapelaan de stad te verlaten totdat het weer rustig werd. Om geen aandacht te trekken, moesten zij in het geheim vluchten. Omdat beide mannen niet de schuld van het ongeluk van de stad op hun geweten hadden, gingen zij akkoord. Zo kwam het dat Heinrich Moterer en Martin Butzer met hun vrouwen in de nacht van 13 op 14 mei 1523 hals over kop door een geheime deur in de stadsmuur Weiβenburg naar Straatsburg zijn gevlucht.
Eind 1523 of begin 1524 was Heinrich motherer weer terug in Weiβenburg. Maar met de komst van de boerenopstanden in 1525 greep de Katholieke keurvorst van de Palts in en moest hij met zijn vrouw en kinderen zijn stad weer verlaten, dit keer voor altijd.
Hij besloot daarop naar Wittenberg te gaan en Martin Luthers interpretatie van het Evangelie te gaan studeren. Onder zijn latijnse naam 'Henricus Moterus' vinden we hem in 1526 in het studentenregister van de universiteit van Wittenberg ingeschreven.
|
1526 Henricus Moterer Weissenburg
|
|
De Landgraaf Philip van Hessen hielp hem aan een parochie in Arheilgen [Landgraf Philipp von Hessen verhalf ihm zu einer Pfarrstelle in Arheilgen]. Hij hielp Heinrich Motherer na zijn jaar van de studie in Wittenberg, want al in 1527 vinden we hem als een Lutherse predikant in Arheilgen. In deze, dan onafhankelijk, gemeenschap introduceerde hij onmiddelijk na zijn aantreden de Reformatie.
|
|
|
|
|
|
|
Landgraf Philipp asked the Council |
of Luther and Melanchthon to carry out |
the first reform measures in Hesse. |
Landgraaf Philipp vraagt het advies |
van Luther en Melanchthon voor het uitvoeren van |
de eerste reformatorische maatregelen in Hessen. |
|
|
Arheilgen Ortsteil Wissenschaftsstadt Darmstadt
|
|
|
De rijke buitenwijken verschilden aanzienlijk van de armere wijken, met hun uitgebreide boerderijen. Dit had zowel betrekking op de omvang van hun velden en hun locatie aan de hoofdweg van Frankfurt naar Heidelberg. Reizigers stopten hier en lieten hun paarden rusten. Beide dorpen werden gescheiden door de rivier Ruthsenbach en elke dorp was omringd door een met water gevulde gracht. Echter, de aan de Kathedraal verbonden verhuurders hadden de hogere jurisdictie over Beide dorpen. Na het uitsterven van de heren van Falkenstein grepen zij hun kans in 1437 en wisten zo in het bezit te komen van het lager gelegen dorp. In 1479, vielen de nu verenigde Arheilgen landen, met de gehele 'Obergrafschaft Katzenelnbogen', onder de graven van Hessen.
In 1527 werd de Reformatie geïntroduceerd met de komst van de eerste evangelist Heinrich Moter. De bedevaartskerk "Onze Lieve Vrouw van Liefde" in het noord-oosten van de wijk Arheilger werd als gevolg hiervan in 1527 het slachtoffer en is geveild op de sloop. |
|
|
|
|
Zur Erinnerung an den Reformator Arheiligens wurde 1927 in Arheiligen bei der Kirche die "Motereiche" gepflanzt. |
|
|
|
|
|
Marienkirche 45 Jahre lang war diese neue Marienkirche katholisch. Daran erinnert noch der heute vorhandene silbervergoldete Abendmahlskelch aus der Zeit um 1500, der auf seinem Knauf den eingravierten Namen MARIA trägt. |
Dann wurde 1527 in Arheilgen durch Heinrich Moterus, einen direkten Lutherschüler, die Reformation eingeführt. Hiermit waren auch erste einschneidende Veränderungen im Inneren des Kirchengebäudes verbunden. So ist anzunehmen, dass der seitherige Marienhochaltar |
sowie der Altar zum Abhalten der Frühmesse verschwanden. Zudem rückte das Kirchenschiff stärker in den Mittelpunkt des gottesdienstlichen Geschehens. Darum wurden nun im Kirchenschiff ausreichend Sitzgelegenheiten geschaffen und die Emporen eingebaut. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Heinrich-Moter-Straße Griesheim! ~ Das Dorf Griezheim: 1529 Reformationeinführung durch Heinrich Moter |
|
|
|
|
|
|
Heinrich is overleden omstreeks 1543 in Griesheim - Darmstadt Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, ongeveer 63 jaar oud. Hij is getrouwd circa 1522 in Weißenburg Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation met 13441 Anna Jacobi [Gen. 14 Nr.:13441 STAMOUDOUDER]. geboren in Germersheim Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij de geboorte van Anna: Pfalz! Anna is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Johann Daniël Moter [Gen. 13 Nr.:6720 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1528 in Arheilgen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6720). 13442 Joannes Nikolaus Fabri (Fabrizius) [Gen. 14 Nr.: 13442 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1490 in Koblenz Reinland-Pfalz Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij Nikolaus: Nicolam Fabrum "FABROTTUS" Er hat das Reformationswerk in der Diozöse Darmstadt zum Abschluß gebracht und das Kirchenwesen besser organisiert. Beroep: Priester / Pfarrer 1490 - 1523 Katholischer Priester zu Groß - Gerau Hessen 1523 - 1536 Evangelischer Pfarrer zu Groß - Gerau Hessen 1536 - 1555 Superindentent der Obergrafschaft Hessen in Groß - Gerau: Die Darmstädter Superintendentur gehört zu den sechs ältesten Superintendenturen in Hessen (1531: Marburg, Kassel, Alsfeld, Rotenburg, Darmstadt, St. Goar). Die Grenzen der sechs Diözesen waren nach der Teilung des Landes 1567 in vier Landgrafschaften nicht geändert worden. Der Darmstädter Superintendent beaufsichtigte außer den Hessen-Darmstädtischen Pfarreien auch noch 11 Hessen-Marburgische (Herrschaft Eppstein), eine Erbachsche (Bickenbach), zwei Frankensteinsche (Eberstadt, Nieder-Beerbach), eine Rodensteinsche (Neunkirchen), eine Heusenstammsche (Gräfenhausen), zwei Isenburgsche (Sprendlingen und Geinsheim). Verzeichnis der Superintendenten in Darmstadt. 1527 - 1530 Nikolaus Maurus, 1530 - 1536 Bernhard Weigersheim, 1536 - 1555 (+) Nikolaus Fabri (Sitz in Groß-Gerau) Ueber seine Herkunft ist noch nichts bekannt. Erhatte einen Sohn Kaspar, der den Beruf des Vaters ergriff. Schreiben des Johann Vogt von Fronhausen und des Schultheißen Johann Kottwitz an Pfarrer Nicolaus [Fabri] anlässlich dessen Streitsmit der Gemeinde um seinen Anteil an deren Holznutzung [ca. 1550-1560]
Nikolaus is overleden, ten hoogste 65 jaar oud. Hij is begraven vóór 08-09-1555 [unter dem Altar in seiner Kirche, vordem Kath. Kirche 'Unser Lieben Frauen'] in Gross - Gerau Hessen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Hij trouwde, ten hoogste 34 jaar oud, vóór 1524 [Berkach?] met 13443 Maria Catharina Spetz [Gen. 14 Nr.: 13443 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1493. Anna is overleden, ongeveer 84 jaar oud. Zij is begraven op 08-01-1577 in Gross - Gerau Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Notitie bij Anna: "Die alte Pfarrerin "! Spetz oder Spitz! Kind uit dit huwelijk: I. Nomen Nescio Fabri [Gen. 13 Nr.:6721 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren in 01-1523 in Gross-Gerau Hessen Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation (zie 6721). 13456 Matthes Engart [Gen. 14 Nr.: 13456 STAMOUDOUDER], geboren omstreeks 1530 in Rossdorf Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation. Matthes is overleden na 1588 in Rossdorf Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation, minstens 58 jaar oud. Notitie: In der Kirchenkastenrechnung von Roßdorf 1555 genannt,
(Schon 1496 kommt die Familie in der Steuerliste mit Contz, Hans und dessen Sohn Henne vor. Die Familie nennt sichjedoch noch Engelhardt. Ab 1622 Wird der Familienname Engert geschrieben).
Hij trouwde met 13457 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 13457 STAMOUDOUDER]. - is overleden. Kind uit dit huwelijk: I. Peter Engart [Gen. 13 Nr.: 6728 STAMBETOVERGROOTOUDER], geboren omstreeks 1560 (zie 6728).
|
13502 Hermann von Weiffenbach [Gen. 14 Nr.: 13502 STAMOUDOUDER]. Hermann is overleden na 19-02-1576. Hij trouwde met 13503 - Nomen Nescio [Gen. 14 Nr.: 13503 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Anna Maria von Weiffenbach [Gen. 13 Nr.: 6751 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6751).
|
|
|
|
13728 Dirck van der Snoeck [Gen. 13 Nr.: 13728 STAMOUDOUDER]. Hij trouwde met 13729 - Nomen Nescio [Gen. 13 Nr.: 13729 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Luyt Dirxsz van der Snoeck [Gen. 13 Nr.: 6864 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6864). 13730 Adriaen Nomen Nescio [14 Nr.: 13730 STAMOUDOUDER]. Hij trouwde met 13731 - Nomen Nescio [14 Nr.: 13731 STAMOUDOUDER]. Kind uit dit huwelijk: I. Maritgen Ariensdr. [Gen. 13 Nr.: 6865 STAMBETOVERGROOTOUDER] (zie 6865).
|
VERVOLG
|
ZIE GENERATION XIV bis
|
NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE
|
|
|
|
 |