|
|
|
| GENERATIE VII bis |
|
|
|
Generatie 7 (oudgrootouders)
|
106 Johan (Jan) (van) Olhoff [Gen. 7 Nr.: 106 OUDGROOTOUDER], Johan (Jan) Olhoff (van) is geboren 28-10-1748 in West-Deep [Treptow an der Rega ~ 1 mijl van Treptow naar het noorden van de rivier van de Rega in de Oostzee, is ingedeeld in Oost- en West diep, waar de Rega beiden scheidt; Landkreis Greifenberg - 15 kilometer ten Westen van Colberg] Pommeren Pruisen Duitse Heilige Romse Rijk. Notie bij de geboorte van Jan: West Pommeren aan de Oostzee. "Najstarsze rodziny zamieszkujące ówczesne Deep to: Kemp, Runie, Blank, Wachs, Treu, Ollhoff, Bieter, Bandelin, Block ~ De oudste families in de toenmalige Deep zijn: Kemp, Runie, Blank, Wachs, Treu, Ollhoff, Bieter, Bandelin, Block".
|
|
Wij, de Burgemeesters en Magistraten van de stad Emden, certificeren en verklaren hierbij dat op de datum van vandaag Jan Olhoff van deze plaats, burger en een koopman, verscheen en volgens authentieke verklaringen een geboren onderdaan van zijn majesteit de koning van Pruisen in Treptouer Deep in Pommerania is. |
|
|
|
Wappen der Provinz Pommern im Königreich Preußen |
|
|
Köningligch Preussichen Herzogthum Pommern
|
|
'Köningligch Preussichen Herzogthum Pommern' eind achtiende eeuw ten tijde van Johan Olhoff. Te zien is Treptow (no. X), en ten noorden daarvan Deep aan de Oostzee [rechts is Colberg] |
|
Pruisische Staten [Met Colberg] met links de Republiek der Verenigde Nederlanden [met Amsterdam ~ De Gouden Eeuw van de Republiek dreef voor een groot deel op handel met de Oostzee. Hollanders haalden op grote schaal bulkgoederen als hout, graan en zout uit de Baltische staten. Veel succesvolle Nederlanders verdienden een fortuin met deze 'moedernegotie']. |
|
Olhoff/Ollhoff/Oldehoff/Ohlhoff
In 1181 plaatste het hertogdom Pommeren zich - met Treptow & Colberg - na tweehonderd jaar van verschillende omringende vorsten afhankelijk te zijn geweest definitief onder het Duitse Heilige Roomse Rijk. De lutherse kerkhervorming werd in 1530 ingevoerd [Jan Olhoff was Luthers]; het bisdom werd in 1535 geseculariseerd en als grootgrondbezitter ingepast in de lutherse Landeskirche. In 1641 bezette Zweden de stad aan het einde van de Dertigjarige Oorlog. In 1648 [Vrede van Münster], precies honderd jaar voor het geboortejaar van Johan Olhoff, kwam ze aan het hertogdom Brandenburg-Pruisen toen dat Achter Pommeren in bezit kreeg. Toen Johann Olhof 12 jaar oud was werd deze regio na een lange belegering door Russische legers in 1760 ontmanteld en verwoest. Dit is zeer waarschijnlijk de reden waarom Jan Olhoff naar de Nederlanden is vertrokken. De vestingwerken werden door Pruisen heropgebouwd en zij hielden in 1807 stand tegen de Napoleontische legers. Dit gebeurde allemaal nog voor het overlijden van Jan Olhoff in Zutphen Koninkrijk der Nederlanden. Na de Tweede Wereldoorlog werden Pommeren en dus ook Kolberg door Polen geannexeerd. |
|
|
Deep / Treptow / Colberg |
|
|
|
|
|
|
Modern Ost- & West [op de foto rechts] Deep nu Mrzeżyno in Polen |
|
|
Haus in Deep Pommeren van Johann Ollhoff, naamgenoot van Johan Olhoff. Het geeft een mooi beeld van hoe men daar woonde. |
|
|
|
Beroep van Jan: Zee-officier [VOC Capitein van 1790 tot en met 1795 zie bij FAMILIEGESCHIEDENIS FAMILIEVERHALEN VOC & VOC AND FAMILY]. Notitie bij Jan: Voordat hij bij de VOC werkzaam was, heeft hij ook gevaren. Porselein als handelswaar : de porseleinhandel als onderdeel van de Chinahandel van de V.O.C., 1729-1794. - Groningen: Jörg, 1978. - 387 p., [nl]. Adres: Op de Buijtekant Amsterdam Republiek der Verenigde Nederlanden. Religie: Evangelisch Luthers.
|
|
|
PRE VOC 1764 Matroos [16 jaar oud]
|
Johann Olhoff was als jonge matroos in dienst van Joachim Christian Nettelbeck die slechts tien jaar ouder [1738] was dan Johan. Joachim Nettelbeck trouwde in 1762 in Königsberg (nu Kaliningrad) en voer al enige jaren van daar uit als kapitein op de Oostzee. Hij besloot voor zichzelf een nieuw schip te bouwen, wat duurde tot Pasen 1764. Hij nam Johann Olhoff in dienst op dat nieuwe schip:
"Ich setzte mir's in den Kopf, ein funkelnagelneues Schiff von etwa achtzig Lasten in Königsberg auf den Stapel zu setzen. Den größten Teil des Jahres 1763 war ich mit dem Bau beschäftigt. Ostern 1764 war ich endlich nach vieler Mühe und Sorge mit meinem Schiffbau im reinen. Das Fahrzeug war nun wohl ganz nach meinem Sinn geraten…".
Toen Joachim Nettelbeck geld wilde gaan verdienen met zijn nieuwe schip, hij had pech; de vrachtprijzen waren ingestort. Het jaar daarvoor stond de vrachtprijs op Amsterdam nog op ƒ 45,- .Het koste hem moeite om een vrachtprijs rond ƒ 11,- te vinden. Pas in oktober van dat jaar lukte het hem een vrachtprijs op Amsterdam van ƒ 16,- af te sluiten. Maar hij had nog meer pech; hij struikelde, terwijl het schip nog in de haven lag, aan boord over een ankertouw en moest naar huis gedragen worden. Hij leed veel pijn. Aan meevaren op zijn schip viel niet te denken. Maar wie zou hem moeten vervangen? Er zat niets anders op dan het schip aan zijn stuurman Martin Steinkraus toe te vertrouwen. Maar deze bleek een bedrieger!
|
|
De reis van Martin Steinkraus (die Nettelbecks plaats innam) naar Amsterdam; de Deense Sonttolregisters van 22-10-1764 bewijzen dit [nr. 236; bron voor de Oostzeehandel ~zeestraat tussen Oost- en Noordzee]. De gegevens betreffen de namen van de schippers, hun woonplaatsen en havens van vertrek en bestemming, de lading van hun schepen, en de tolbedragen. Johann Olhoff zat aan boord van dit schip met haar eerste reis naar Amsterdam. |
|
|
|
|
Over de lading: hørfrø= lijnzaad; hampfrø= hennepzaad |
Geldverkeer: Da = Daler / Sk = Skilling [beide munten uit 1764!] |
|
|
Nettelbeck moest persoonlijk ingrijpen, en voer in maart van het jaar 1765 als passagier met schipper Martin Blank naar Amsterdam, waar hij zijn Urian [bedrieger] zou treffen. Maar pas eind april hoorde hij van schipper Johann Henke uit Königsberg, die ook in de haven van Amsterdam lag dat Steinkraus aangekomen was. Nettelbeck ging naar zijn schip, maar trof daar niemand aan. Pas na een tijdje kwam de scheepsjongen te voorschijn (zou dat onze Jan zijn geweest?) die vertelde iedereen, behalve de stuurman, van boord was gegaan. Nettelbeck ging op de wal staan wachten en na 2 uur kwam hele troep, inclusief Steinkraus, stomdronken voorbij. Het verhaal gaat dat Steinkraus verdronk. Met de bemanning had Nettelbeck ook nog af te rekenen. Dat deed hij terwijl het schip voor anker laag bij Dirkerdam (Durgerdam). |
|
Durgerdam |
|
Maar dat liep niet goed af. Terwijl Nettekbeck nog even naar Amsterdam terug was, ging de bemanning muiten, sloot de stuurman op, en ging er vandoor. Dus moest Nettelbeck weer terug naar Amsterdam waar hij een nieuwe bemanning huurde. |
|
|
Johann Olhoff werd door Netttelbeck beschreven als "Sehr guter Junge"! Hij deserteerde in Amsterdam toen hij 16 jaar oud was omdat hij niet meer naar huis wilde ten gevolge van de 7 jarige oorlog in Pruischen!
1764 ~ De Zevenjarige Oorlog (15 mei 1756 – 1763) was net voorbij die woedde tussen Pruisen, Groot-Brittannië en Hannover enerzijds, en Rusland, Oostenrijk, Zweden, Saksen en Frankrijk anderzijds. Het betrof de eerste keer dat er een oorlog op wereldschaal werd uitgevochten. De 7-jarige oorlog kan gezien worden als het vervolg van de Oostenrijkse Successieoorlog. In 1761 hadden de Russen Kolberg veroverd en verwoest; het enige dat Johann Olhoff resteerde was, zoals hij het zelf beschreef, blauwe rook!
|
|
|
|
|
Slag bij Kolberg [1761] was alles verwoestend geweest, ook West-Deep is niet bespaard gebleven. |
|
|
Later in 1783 zou Johann Olhoff kapitein Joachim Nettelbeck bij puur toeval weer tegen het lijf lopen [zie hieronder 1783 The Friend George]. Daar beschreef Nettelbeck Johann Olhoff; "Erschrecken trotz der glänzenden Uniform, des Degens und Schärpe". Johann was toen 34 jaar oud.
|
|
Joachim Christian Nettelbeck (Kolberg Duitsland, 1738-1824) werd als zoon van een brandewijnbrouwer in Kolberg geboren. Al jong verbleef hij bij zijn oom in Amsterdam. Op elfjarige leeftijd monsterde hij aan bij een handelsschip en voer naar Suriname. Op de vlucht voor de wervingsactiviteiten van het Pruisische leger, ondernam Nettelbeck diverse zeereizen.
'Sklavenhändlers' Nettelbeck was zeeman en later onder meer opperstuurman bij de Middelburgse Commercie Compagnie [MCC ~ speciaal voor de slavenhandel opgericht]. Hij maakte verschillende reizen op een slavenschip voor de MCC naar Suriname, de laatste als opperstuurman met het schip Elisabeth in 1771 onder Kapitein Jan Harmel. Van zijn ervaringen als zeeman hield hij een dagboek bij: 'Ein Mann des Seefahrers und aufrechten Bürgers Joachim Nettelbeck wundersame Lebensgeschichte von ihm Selbst erzählt'. Hij was de enige zeeman die een dagboek heeft bijgehouden op een Nederlands slavenschip over zijn slavenreizen.
Nettelbeck werd beroemd in verband met zijn geboden weerstand bij Kolberg tegen de troepen van Napoleon Bonaparte in 1807. |
|
|
Een monument gebeeldhouwd door Georg Meyer-Steglitz in 1904 toont Pruisische Veldmaarschalk August Neidhardt von Gneisenau die Joachim Nettelbeck hiermee feliciteert. |
Joachim Nettelbeck's afbeelding stond zelfs op een bankbiljet van 'Kolberg notgeld [1921] 25 Pf'. |
|
|
1773 Matroos op de Pieter Elias
|
|
|
21-09-1773 was Jan Olhoff matroos op de Pieter Elias [Pruisische koopvaardijschip die voer onder de Pruisische vlag ~later in 1783 veroverd door de Engelsen; High Court of Admiralty and colonial Vice-Admiralty courts] onder schipper Jan Fredrik van Selow (hij kwam uit Ukenmund in Mecklenburg-Vorpommeren). Het is duidelijk dat er in die tijd slaven werden vervoerd van en naar St. Eustatius. Het schip de Pieter Elias vervoerde echter suiker, koffie, katoen en cacao. Zij werd beladen te Rio Berbice, maar verschillende malen raakte aan de grond. Om weer vlot te komen waren vier ankers nodig. Drie daarvan gingen verloren. Op 12-12-1773 kwam het schip aan in Texel. E.e.a. is bekend ten gevolge van een Scheepsverklaring, mede ondertekend door Jan Olhoff, opgenomen door de notaris Willem Decker 20-01-1774. |
|
Vlag van de Pruisische koopvaardij die gevoerd werd in 1773. |
|
|
|
|
1775 Onderstuurman op de Vrouw Elisabeth Adriana
|
|
|
|
Van 16 februari 1775 was Jan Olhoff Onderstuurman op de Vrouw Elisabeth Adriana onder schipper Michiel Rameloo. In Rio Berbice werd het schip beladen, aan het Fort Nassau, met koffie, kantoen en cacao. 'Storm met zeestartingen' veroorzaakten tijdens de reis schade aan het schip en lading. Op 03-05-1775 kwam het schip op Texel aan. |
|
|
|
|
|
1777 Opperstuurman op de Vrouw Elisabeth Adriana
|
|
|
Van 30-08-1777 was Jan Olhoff Opperstuurman op de Vrouw Elisabeth Adriana onder schipper Harmanus Pietersen. Van 24 juni tot 10 augustus werd het schip beladen te Rio Berbice met koffie, katoen en cacao. Op 29-10-1777 kwam het schip aan op Texel. Eenmaal in Amsterdam op 09-11-1777 kwam het schip ten anker op de Paardenhoek, daar werd zij aangevaren door het schip van schipper Duyff die van Dantzig afkomstig was. Jan maakte snel carrière: van matroos tot opperstuurman in bijna 4 jaar. Hij kon goed schrijven en schreef zijn naam steeds als Jan Olhoff. We zien dat hij al twee jaar later kapitein wordt! |
|
|
|
|
|
1778 De Jacob en Geertruida
|
|
1779 Kapitein op de De Jacob en Geertruida
|
|
10-06-1778 Vertrek vanuit Amsterdam naar Berbice [Barbiesjes] |
|
07-11-1778 Aankomst vanuit Berbice te Demerary |
|
07-11-1778 Aankomst vanuit Berbice te Demerary |
|
31-03-1779 uit Demerary vertrokken |
|
Jan Olhoff was kapitein van De Jacob en Geertruida en vertrokken 31-03-1779 uit Demerary [een onderdeel van de Nederlandse kolonie Essequibo van de Republiek der 7 Verenigde Provinciën ~ later Brits-Guiana]. Het schip was van wijlen kapitein Willem Imkes die tijdens de reis was overleden. Jan Olhoff was zeer waarschijnlijk Opperstuurman en had na het overlijden van Willem Imkes letterlijk het roer overgenomen als Kapitein. Het schip had acht kanonnen [gotelingen] aan boord. |
|
|
|
Huiswaards naar patria maakte het schip de Jabob en Geertruida een tussenstop vanuit Demerary op St. Eustatius waar zij weer vertrokken op 24-04-1779. |
|
|
13-06-1779 Texel binnengekomen |
|
|
|
|
26-07-1779 Veiling in Amsterdam |
|
02-08-1779 Geveild in Amsterdam |
|
|
1779 HET SCHIP EUROPA
|
|
Man verongelukt op Ameland; schip Europa
|
|
Vertrokken van Texel op 18 november naar St. Eustatius, strandde het schip van Jan Olhoff op Ameland |
|
18-05-1780 |
|
|
|
[31-10-1780] REIS NAAR ST. EUSTATIUS
|
|
|
|
Op 3 november 1780 opnieuw vertrokken naar St. Eustatius |
|
Op 14 november 1780 op zee ontmoet |
|
Hieronder het bewijs dat Jan Olhof op 29 december 1780 in St. Eustatius aankwam. |
|
|
|
Mijn Heer De Heer A. duBois Op de Princegragt Z:Z: de Lydse Straat a Amsterdam
p capn Christiaan, Christiaansen D:G:G:
de Heer A duBois t’Amsterdam St Eustatiusch 13e Jann: 1781
Waarde Broeder Op den 29e december A: P: p capn fedde Semes en conso: Machielsen hebbe aan UEd geschreeven. Zeedert is alhier behoude g’arriveerd capn Jan Olhoff, meede brengende UEd aangen: in dato 21e dbr L: L: waarop in antw: dient dat niet sal repliceeren op ’t geen waarin wy accoord syn. dog wegens ’t gesondene van BL .... so schynt ’t of UEd daaromtrent soude Regt hebben Maar! ’t is niet anders dan een schyn, want UEd getuygt selfs dat sulx by myn Vertrek na St Eustatius was, in welke Tyd ik so min als UEd die kundigheid bezat die ik thans :/: met schaaden :/: heb verkregen, maar sodra als ik hier de omstandigheid van de Negotie heb Leeren kennen, so heb ’er UEd aanstonds berigt van gegeven, so als ik ’t hier vond, per myne van den 13 November 1779 en 12 febr 1780, maar naderhand wanneer my ’t land nader bekent wierd, en welke goederen er op de Omleggende Eylanden altoos sterk gezogt word, so hebbe UEd per mijne van den 9e Maart 1780 so aan UEd als toen ter Tijd aan de Heeren B & H de voornaamste opgegeven met versoek van geen part of deel meede te neemen in Provisien, en diergelyke articulen, als meede per die van 8 Maij & 4 July, so geeve ik UEd een nota op van Eenige goederen, die seer courant
zyn en prompt met een aansiendelyke winst werden verkogt; en pr UEd missive van 17 Maij L:,L:, so meld UEd nota te hebben genoomen van de courante articulen door my aan UEd geno- teerd, om by voorkomende gelegentheid gebruyk van te konnen maaken. Egter tot heeden schijnt ’t UEd nog geen occasie gevonden te hebben ’t geen my seer spyt, en my in myn voorneemen seer belemmert want hadde gedagt dat geld eens met een groote voordeel om te setten en dan myn crediteuren acosti te voldoen. en ondertussen so heb ik nu dat geld alhier in incourante goederen leggen niet alleen maar sal daar groot op moeten verliesen. Waar door UEd wel kunt begrypen dat de Remises moeten Retardeeren, want wenschte met hart en siel maar om UEd inde Ruymte te stellen, maar sulke goederen te zenden die ik niet kan kwyt worden, en die veel geld beloopen, had UEd my voor al dat contant geld de genotteerde goederen gesonden so hadde wij er een capitaal op geprofiteerd, en lang hadde de Remises onder weggeweest daar sy nu onder my Renteloos leggen, Ik heb veel goederen voor onze Reekening na de omleggende Eylanden gesonden, en die zyn God zy geloofd behouden g’arriveerd, en sodra deselve aldaar sullen verkogt syn, so sal ik er producten of wissels voor bekomen die ik UEd illico sal toesenden, In closa bekomt UEd: factuur & connos over 49 Baalen coffybonen & 10 balen cacao so als geladen heb
hebbe in ’t schip de Juffrouw Johanna Maria Capn Christiaan Christiaanze bed: tot aan boord Ps 925: 5:2. hoope deselve een voordelige mark mogen aantreffen ’t geen my aangen sal syn te mogen verneemen Deeser dagen heb op UEd getrokken de volgende wisselbrieven op 60 dagen na zigt aan de volgende Orders als Een Wisselb: order Pieter Thomas Post Groot f. 569:15- Een dito order J: C: D: Schlichthaber dto ,, 223:16- Een dito order G: C: Tilenius Kruythoff dto ,, 227:-:- Een dito order Johs Mengel dto ,, 355:13- Een dito order G: C: T: Tuchts d ,, 140-:,- Een dito order Gme Leignes d ,, 116: 10- Een dito order Jan Wm Bergman dto ,, 50:,1:,-
maakende te samen f. 1682:15: waarvan versoeke de Honnoratie en by de vervaltyd de betaling :/: en als dan te informeren aan den geene die om de betaling komen de woon plaats van die Heeren, om by myn komst in patria die Heren te konne vinden :/: zullende my verpligten. My is nog een Wisselb: van f. 2 a 3/m belooft, indien de selve nog voor’t sluyten deeses bekomen so sal UEd deselve vinden aan de voet deeses genoteerd. Inmiddels hebbe UEd op M/R daarvoor gecrediteerd in Ps 841:3:- als meede met f. 366:so voor myn 1/2 aandeel in dieverse goederen als voor myn Privee Reekg: gedebourseerde penningen, verders heb UEd nog gecrediteerd met ps 186:-:-3 zynde ’t N: P: van dieverse Klynighedens aan my in comm: medegegeven, uytgenomen
5 articulen waarvan UEd de verkoop Reekg: hier inne bekomt. Hebbe UEd reeds op den 2e september L.L. op UEd Reekg: gecrediteerd :/: ’t geen g’obmitteerd is op syn Tyd aan UEd te melden :/: met Ps 413:6:5: zynde 2pC/o Provisie van de verkogte cargasoen goederen, toen ter Tyd Ps 20 692:7:1. bedragende, ‘t geen met my accoord te wille boeken. Daerentegens hebbe UEd op M/R gedebiteerd met Ps 1495:1:4 of f 2990:9:- helft voor de 2 verkoop Reekeningen van UEd ontfangen, maar vinde wynig profyt by de Retouren. Verders hebbe UEd nog op U/R gecrediteerd voor UEd 1/2 aandeel in de 8 pct Provisien der goederen so door UEd sijn bezorgt bedragende volgens Inleggende Reekg: groot Ps 154:1:1 1/2: voort overige feliciteere UEd met ’t reeds ingetreede N: Jaar, wenschende gesondheid, heyl & zegen & voorspoed so aan UEd: desselfs beminde als aan de verdere familie hopende UEd alle in gesondheid te vinden by mijn aankomst, in welke verwagting my noeme Waarde Broeder UEdDWdienaar Broeder Jean duBois |
|
|
|
|
Hier zien we inderdaad een bevestiging van het feit dat Jan Olhoff was aangekomen rond de jaarwisseling van 1780/1781 op St. Eustatius. |
|
|
|
Hollandse schepen voor St. Eustatius. Naast Tabak & Suiker werden hier ook vaak slaven verhandeld. Bij het schip de 'jonkvrowe Maria Magdalena' was dit niet het geval. |
|
|
|
1781 wurde Jan Ollhoff Bürger von Emden
|
We zien in het boek BREMER KAUFLEUTE IN DEN FREIHÄFEN DER KARIBIK dat Jan Olhoff later in het jaar [september] 1781 burger werd van Emden:
'Hendrik Schröder und Jan Oltoff verloren Waren auf St. Eustatius' [Hendrik Schröder und Jan Oltoff, Kaufleute in Emden, waren dort in der Kirchenbüchern genealogisch nicht zu ermitteln. Laut freundlichen Auskunft der Stadt Emden leisteten 1757 ein Hinrich Peters Schröder, 1758 ein Hinrich Jürgen Schröder dort d. Bürgereid, 1781 wurde ein Johan Ollhoff Bürger].
|
|
|
Hollansche Schippers kopen hun burgerregt te Oostende, Embden, enz om onder onzydige vlaggen te kunnen vaeren! ~ Niet alleen te Ostende, en in andere Keizerlyke Zeehavens, maer ook te Embden wordt thans door verscheidene Hollandsche Schippers en Kooplieden het Burgerschap gekogt.
[de koopvaaardijschepen varende onder onzijdige vlag worden door de oorlogvoerende partijen geëerbiedigd; 'de vlag dekt de lading!']
In 1744 werd Oost-Friesland, inclusief Emden, geannexeerd door Pruisen. Daar Jan Olhoff in Westdeep Pruisen geboren was, is het geen probleem voor hem geweest om zich als burger van die stad in te laten schrijven.
|
|
1781 Oorlog met Engeland & The first Saluut
|
|
Capture of St. Eustatius 1781 by Admiral George Rodney. De Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784) was een oorlog tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Groot-Brittannië. Pas in mei 1781 verklaarde de Republiek de oorlog aan Engeland, nadat dat land dat op 20 december 1780 had gedaan.
De eerdere drie zeeoorlogen hadden de hegemonie op zee als inzet. De vierde droeg meer het karakter van een Britse strafexpeditie, grotendeels vanwege 'the first salute' waarin de Republiek als eerste land ter wereld een saluut bracht aan de kersverse Verenigde Staten van Amerika [tevens vanwege de Republikeinse "smokkel-steun" aan de rebellen]. In 1782 was de Nederlandse Republiek na Frankrijk het tweede land ter wereld dat de Verenigde Staten als onafhankelijke natie erkende. |
|
|
[02-02-1781] Capture St Eustatius by the British
|
|
Letter 1781 / Brief 1781 Benjamin Franklin
|
Bij FAMILY HISTORY / FAMILY SAGA I / Benjamin Franklin treft u een aantal brieven waarin melding van hem gemaakt wordt. Het meest bijzondere is die van de heren D. Wendorp en Thomas Hope Heyliger. Zij noemen Jan Olhoff in een in het frans geschreven brief die zij hebben gericht aan Benjamin Franklin, destijds woonachtig in Frankrijk te Passy en gevolmachtigde Minister van de Verenigde Staten van Amerika. Benjamin Franklin geeft zelf antwoord op 8 juni 1781 in het engels. Benjamin Franklin staat bekend als wetenschapper, boekdrukker, uitvinder, staatsman, philosoof, musicus en econoom. Hij is zeer betrokken geweest bij het tot stand komen van de "The Declaration of Independence" van de Verenigde Staten van Amerika.
|
|
|
1781 De jonkvrouw Maria Magdalena
|
Betreft een brief aan Benjamin Franklin, wonende te Passy (Frankrijk) 1781. Hij was één van de 'founding members' van "The United States of America".
|
|
|
In 1776, after the Declaration of Independence, Benjamin Franklin was sent by Congress to France to serve there as U.S. Commissioner. From this ambassadorial post he worked to gain French diplomatic, military, and financial support for the American cause. It is here, from 1776-1782, that he did his most important work. Yet his letters from this period are scarce, to put it mildly. They are prized for their rarity and the importance of the work being done.
|
From D. Wendorp and Thomas Hope Heyliger (unpublished)
Addressed: Monsieur / Monsieur Franklin / Ministre Plénipotentiaire / des Etats unis de l’Amérique / auprès de La Cour de France / a Passy / près de Paris. |
|
|
Their ship was the Jonkvrouw Maria Magdalena, Jan Olhoff, master. According to their May 31 letter, written from Amsterdam, the ship had arrived at St. Eustatius on January 1, was taken by the British, and sent to Europe on March 19 as part of a 40-ship convoy. The ship was retaken by an American privateer and brought into Morlaix; her pilot, Jan Jansen Ruberg, remained on board and informs them that the agent of the privateer was named Dyot. They asked bf to take to heart the interest of the Dutch and restore to them the ship and its cargo. The privateer in fact was the former American privateer Black Prince and the agent, John Diot, but the preceding summer bf had withdrawn her American commission. The capture was made on May 10 under French colors: Courier de l’Europe, ix (1781), 354. |
|
|
|
|
|
Gentlemen
I received the Letter you did me the Honour of Writing to me the 31st past, relating to your Ship supposed to be retaken from the English by an American Privateer and carried into Morlaix. I apprehend that you have been misinformed, as I do not know of any American Privateer at present in these Seas. I have the same Sentiments with you of the Injustice of the English, in their Treatment of your Nation. They seem at present to have renounc’d all Pretention to any other Honour than that of being the first Piratical State in the World. There are three Employments which I wish the Law of Nations would protect, so that they should never be molested or interrupted by Enemies even in time of War; I mean Farmers, Fishermen & Merchants; because their Employments are not only innocent, but for the common Subsistence & Benefit of the human Species in general. As Men grow more enlightened, we may hope that this will in time be [the] Case. Till then we must submit as well as we can, to the Evils we cannot remedy. I have the honour to be Gentlemen,
Messrs D. Wendorp, & Thos Hope Heyliger |
|
|
|
Het schip 'jonkvrowe Maria Magdalena', met als kapitein Jan Olhoff, was van de heren D. Wendorp en Th. Hope Heyliger. Zij was, volgens hun schrijven vanuit Amsterdam de dato 31 mei 1781 gericht aan Benjamin Franklin, aangekomen op St. Eustatius op 1 januari. Deze werd door de Britten veroverd, en als onderdeel van een konvooi van 34 schepen naar Europa gezonden. Dit gebeurde op 19 maart. Het schip werd heroverd door een Amerikaanse kaper en naar Morlaix gebracht [een gemeente in het Franse departement Finistère, in de regio Bretagne]. Jan Jansen Ruberg, bleef aan boord en informeert hen dat de agent van de kaper Dyot werd genoemd. Ze vroegen Benjamin Franklin om hen te helpen hun schip en lading terug te krijgen. De kaper bleek in feite de voormalige Amerikaanse kaper Black Prince en de agent, John Diot. Benjamin Franklin had echter de voorgaande zomer haar Amerikaanse commissie ingetrokken. Feitelijk werd de verovering gedaan op 10 mei onder de Franse driekleur. |
|
|
1781 Morlaix le 10 Mai Courier de l’Europe
|
|
|
De Maria Magdalena vervoerde hoodzakelijk Tabak [350 vaten] & Suiker [220 vaten]. Het schip wordt in dit artikel twee keer genoemd! |
|
|
In de tweede helft van de achttiende eeuw is suiker het voornaamste product dat vanaf Sint-Eustatius naar de Republiek wordt verscheept. Van de Midden-Amerikaanse ruwe suiker, afkomstig van de Franse eilanden in de Caraïben, is de 'sucre terre' van de hoogste kwaliteit. Het is wel tot het eiland doorgedrongen dat er in het vaderland onrust is ontstaan over het groeiende Britse ongenoegen over de goede betrekkingen die de Republiek onderhoudt met de opstandige Noord-Amerikaanse koloniën. In december 1780 brak de oorlog uit tussen de Republiek en Groot Britannië. Op 1 februari 1781 vertrok een konvooi van 24 handelsschepen van Sint-Eustatius naar de Republiek, begeleid door het 'slands linieschip van oorlog Mars.
|
|
|
[03-02-1781] Verovering van de vloot
|
|
Afgebeeld op het schip Mars het sneuvelen van Schout-bij-nacht Willem Crúl op 4 februari 1781.
Depicted on the ship Mars the demise of Schout-by-night Willem Crúl on 4 February 1781. |
|
|
|
Zij werden door den Brits eskader aangevallen en veroverd op 4 februari 1781. Het verlies van het eiland St. Eustatius had plaatsgevonden op 3 februari 1781 toen de commandant van een Britse vloot [Admiral George Rodney] de onmiddellijke overgave eiste. Op de rede lag een groot aantal schepen, waaronder de Maria Magdalena met als kapitein JAN OLOFF. Achtergrond daarvan: de inmiddels uitgebroken 4e Engelse oorlog, de positie van St. Eustatius als vrijhaven en de steun aan de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten (“the first salute”). De gouverneur van het eiland wist niets van de oorlogsontwikkelingen, hij had geen troepen en gaf zich direct over.
|
|
|
Over de gebeurtenissen bij St. Eustatius is uitvoerig geschreven door Cornelius de Jong van Rodenburgh [Luitenant dienende aan boord van het schip Mars]. Cornelis de Jong van Rodenburgh is dezelfde persoon die ook schreef over de reis naar Noorwegen met het schip ZWAAN in 1795 [zie verder]. Hij zou Jan Olhoff dus later nog eens ontmoeten! Hieronder zien we in brief 13 dat hij de overgave beschrijft aan de Engelsen en waarin hij de schippers benoemt van de schepen die op de rede van St. Eustatius lagen. Een daarvan was Jan Olhoff [geschreven als Jan Olhoff], die schipper was van het schip de Maria Magdalena.
|
|
|
1781 Reklamationen der preußischen Gesandten
|
Reklamationen der preußischen Gesandten in London wegen der von britischen Kriegsschiffen entwendeten Schiffsladungen Einzelfälle
~ een protest van de Pruissen bij de Britten tegen die roof: Klachten van de Pruisische ambassadeur in Londen vanwege de door Britse oorlogsschepen gestolen scheepsladingen bevat ondermeer: hier de klacht van Jan Olhoff.
Reklamationen durch Danckels, Marcus Moses Schlesinger, Jan Olhoff, van Eyckellenberg und die Seehandlung wegen des Überfalls auf die Insel St. Eustache; durch den Konsuln Sebastian Fridag (Frydag, Freitag) in London aufgestellte Gesamtliste der Reklamationen bezüglich St. Eustache; Attestierung des Verlusts beim Überfall auf St. Eustache für dänische Untertanen.
Records of the High Court of Admiralty [HCA] and colonial Vice-Admiralty courts
Division within HCA - Records of the High Court of Appeals for Prizes War of American Independence, 1775-1783. Captured place: St Eustatius and its Dependencies (captured by Admiral Rodney, 3 February 1781). 64 claims
Claim 23. Claimant: Sebastian Fridag, of London, Prussian consul for Great Britain, on behalf of Hendrick Shroder, native of Sclawe, resident in Emden, Prussian subject; Johan Daniel Piest, native of Schlistadt, resident in the Danish island of St Thomas, subject of the Duke of Brunswick; Johan August Scheffer of Hameln, subject of the British sovereign as elector of Hanover; Jan Olhoff of Emden, Prussian subject. Exhibits in German with translations, schedule of goods, affidavits, exhibits referring to this claim are also in claim 60 (1782-1786).
Claim 60. Claimant: Sebastian Fridag of London, Prussian Consul for Great Britain, on behalf of Johann Hartmann of Kirschberg, Prussian subject. Affidavits, attestations, exhibits in Dutch with translation, also contains exhibits referring to claims 6, 23 and 64 (1783-1790).
|
[15-03-1781] Com. in Chief General John Vaughan
|
|
[15-05-1781] Danckels te Amsterdam
|
|
[05-06-1781] Sebastian Fridag, Prussian consul
|
|
[08-06-1781] Frederick II Koning van Pruisen
|
|
|
Frederik II van Pruisen of Frederik de Grote (24 januari 1712 – 17 augustus 1786). Hij ontwikkelde zich als erg zachtaardig en hield van kunst. Zijn vader, wiens bijnaam ‘de soldatenkoning’ luidt, strafte hem daar openlijk voor. Mede hierdoor ging hij zich steeds meer tegen zijn vader verzetten. Zo leerde hij het door zijn vader verachte Frans. Dit is zeer waarschijnlijk dat er naast brieven in het Duits, ook brieven aan hem geschreven zijn in het Frans [zie ook verder].
De brief hiernaast is in geheimschrift geschreven en gedecodeerd. |
|
|
Note:
In 1754 verkocht Frederik Huis Honselaarsdijk (zie Cornelis Leendertsz. Roels [Gen. 12 Nr.: 3434 STAMOVERGROOTOUDER]) en diverse andere bezittingen in Delfland en West-Brabant, die hij van zijn vader had geërfd voor 700.000 gulden aan zijn volle nicht Anna van Hannover. Zij was het tweede kind van de Britse koning George II, de reden dat zij zowel in Engeland als in Nederland 'Princess Royal' werd genoemd. Zij werd vooral bekend als vrouw van prins Willem IV, erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Provinciën.
|
[27-07-1781] Danckels te Amsterdam
|
|
[07-08-1781] Kapitein Jan Olhoff van Emden
|
|
[12-08-1781] Brief aan Danckels van von Hertzberg
|
|
[25-08-1781] Brief aan Jan Olhoff van v. Hertzberg
|
|
[25-09-1781] Marcus Moses Schlesinger
|
|
[27-09-1781] Jan Olhoff aan Frédéric II le roi
|
|
[02-10-1781] von Hertzberg ministre de la Guerre
|
|
[16-10-1781] Brief aan Jan Olhoff van v. Hertzberg
|
|
[26-11-1781] SURPRISE DE ST. EUSTACHE
|
Herovering van Sint Eustatius door de Fransen op 26-11-1781
Op de avond van 26 november 1781 landden 1500 Franse troepen uit Fort Royal [Martinique], geleid door markies de Bouillé, heimelijk op St. Eustatius om het eiland te veroveren. Tegenover hen stonden de bataljon compagnieën van het 13e en 15e Regiment van Voet, dat 756 man telde. De Britten waren onwetend van het feit dat de Fransen op het eiland waren. De Ierse (!) [in Franse dienst] & Franse troepen verrasten vervolgens de Britten tijdens een oefening buiten het fort. De veroverde buit werd verdeeld onder de Franse troepen en Nederlandse kolonisten. |
|
|
|
|
|
|
[29-12-1781] von Hertzberg aan Frédéric II le roi
|
|
|
De Britse verovering op Sint Eustatius duurde slechts tien maanden en admiraal Rodney's werk om de veroverde goederen te beheren was tevergeefs. Veel van de goederen die hij in beslag nam, werden op hun weg naar Groot-Brittannië heroverd. Dit gebeurde datzelfde jaar [1781] door admiraal Toussaint-Guillaume Picquet de la Motte, als commandant van een squadron met negen schepen [dat drie fregatten omvatte]. Picquet de la Motte veroverde 26 Britse schepen, samen met de plundering van Rodney van het eiland St. Eustatius ging het om een bedrag van 5 miljoen pond sterling.
|
|
|
[19-03-1782] Konsuln Sebastian Fridag
|
|
[20-03-1782] Attestatie Jan Olhoff Burg. Emden
|
|
Vertaling attestatie 20-03-1781 van Jan Olhoff in het Engels |
|
|
|
|
|
|
|
[02-04-1782] von Hertzberg ministre de la Guerre
|
|
[31-10-1782] Claim goederen Jvr. Maria Magdalena
|
|
[31-10-1782] List of Proofs St. Eustatius Claim
|
|
[31-10-1782] Claimant S. Fridag Prussian consul
|
|
[31-10-1782] Claimant S. Fridag CLAIM No. 23
|
Dutch Prize Court St. Eustatius and Depenencies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[02-03-1783] Gesamtliste der Reklamationen
|
|
[13-03-1783]
|
|
|
Ewald Friedrich, comte von Hertzberg (2 septembre 1725 à Lottin en Poméranie - 22 mai 1795 à Berlin) est ministre de la Guerre sous Frédéric II le roi de Prusse [Preußischer Staats- und Kabinettsminister 1763-1791]. |
|
|
[14-03-1783] von Hertzberg ministre de la Guerre
|
|
[15-04-1783] Uit Den Haag aan Frédéric II le roi
|
|
[23-08-1783] Hertsberg aan de Luci in Londen
|
|
|
23-10-1783 Attestatie Amsterdam Maria Magdalena
|
|
Door de Engelsen genomen goederen; Schip de Harmonie; Schip de Maria Magdalena; Danckles; Schip de Vriendschap; Schip de Anna Margaretha; Schip Oost Zaandam; Schip het Geval; Schip de Neutraliteit; Schip de Drie Gezusters; Schip Willem en Philippen; Schip de Harmonie; Schip de Johan Frederick; Schip de Leddy de Graaff; Schip de Vrouw Elizabeth; Schip de Jonge David; Schip de Prins van Oranje; Schip de Catharina; Schip Gideon en Maria; Schip de Vlijt; Schip de Attentie; Schip de Johan Frederik; Schip de Johannes; Schip de Drie Gezusters [23-10-1783]. |
|
|
|
18-11-1783 Cessie Amsterdam Maria Magdalena
|
|
Door Engelsen genomen goederen; Schip de Harmonie; Schip de Maria Magdalena; Schip de Vriendschap; Schip de Anna Margaretha; Schip Oost Zaandam; Schip de Neutraliteit; Schip de Drie Gezusters; Schip Johan Frederik: Schip Leddy de Graaf; Schip de Vrouw Elizabeth; Schip de Jonge David; Schip de Prins van Oranje; Schip de Gideon en Maria; Schip de Jonge Juffrouw Anna; Schip de Vlijt; Schip de Attentie; Schip de Juffrouw Johanna Maria; Schip de Johan Frederik; Schip de Johannes [18-11-1783]. |
|
|
|
Kapers op de kust!
|
In de 17e eeuw werd bij de maritieme oorlogsvoering veel gebruikgemaakt door particuliere Kaapvaarders. Deze Kaapvaarders rustten met toestemming van de overheid een oorlogsschip uit en veroverden daarmee schepen van de tegenstander. Hiermee was goed geld te verdienen, omdat na de verkoop van de buit een groot gedeelte van de opbrengst aan de bemanning werd uitgekeerd.
Jan Olhof is zo'n een legale kaper geweest! Toestemming werd gegeven dor de Staten-Generaal & door middel van commissiebrieven van Prins Willem V van Oranje Nassau [Archieven Admiraliteit Amsterdam]. Hij wordt letterlijk genoemd in de verleende commisiebrief [mutaties 07-06-1782].
|
Commissiebrief om te mogen kapen
|
|
|
In 1780 brak er oorlog uit tussen Nederland en Engeland. Nederlandse koopvaardijschepen werden aangevallen en geplunderd, terwijl de Nederlandse oorlogsvloot in deplorabele staat verkeerde en niet in staat was om ze te beschermen. Om de vijand te verzwakken en de Nederlandse handel te verdedigen, |
gaven de Staten-Generaal toestemming voor kaapvaart: aanvallen op vijandelijke schepen door private schepen. Dit werd ondersteund met Commissiebrieven van de Willem V Prince van Orange en Nassau, Erfstadhouder Capiteijn Generaal en Admiraal der Zeeven Vereenigde Nederlanden. |
|
|
|
Doopsgezinden en kaapvaart in de Patriottentijd
|
|
|
Doopsgezinden staan van oudsher bekend om hun pacifistische idealen [zie ook artikel Mennonieten]. Toch deden veel Nederlandse Doopsgezinden in de Patriottentijd (1780-1787) mee aan de burgerbewapening. Dit was een opmerkelijke overtreding van hun geloofsovertuigingen, maar ze voelden zich gedwongen om hun land te verdedigen tegen de Britse dreiging.
Jan Olhof werd aangenomen door de Kaaprederij als commisievaarders, onder leiding van Jan Messchert van Vollenhoven, Matthijs Ooster en Jan Nicolaas van Eys [rijke Amsterdamse kooplieden], bestaande uit de schepen De Dolfijn, De Triton en De Spion. Van dit laatste schip werd Jan Olhof de kapitein. Het werd bemand met 50 koppen en voerende 12 stukken kanon.
Eind achttiende eeuw staan in de Nederlandse Republiek twee groepen tegenover elkaar. Aan de ene kant de aanhangers van stadhouder Willem de Vijfde en aan de andere kant de patriotten. De patriotten vinden dat de stadhouder teveel macht heeft en willen die macht van hem overnemen. Daarom richten de ze 'vrijkorpsen' op: legertjes van gewapende burgers, waar de stadhouder géén macht over heeft.
Willem de Vijfde voelt zich niet meer veilig in Den Haag en verhuist naar Nijmegen. Maar zijn vrouw, prinses Wilhelmina van Pruisen, wil weer terug naar Den Haag. Daarom vertrekt ze op 28 juni 1787 met een aantal koetsen naar Den Haag. Vlak voor Gouda wordt ze aangehouden door patriotten, in de buurt van Goejanverwellesluis. Ze mag niet verder reizen en gaat weer terug naar Nijmegen. Ze is woedend en schrijft een brief waarin ze haar broer, de koning van Pruisen, om hulp vraagt.
De koning van Pruisen stuurt in september zijn leger om de orde te herstellen. De patriotten worden verslagen en Willem de Vijfde en Wilhelmina van Pruisen kunnen, voorlopig, weer terug naar 's-Gravenhage. |
|
|
The Elbe, The Fisher, The Expedition, The Jenny
|
De Spion was een goed bewapende kapersschip. In 1782, met Jan Olhof als kapitein, veroverde De Spion zes Engelse schepen: The Elbe, The Fisher, The Expedition (alle drie beladen met steenkool), The John, The George en The Jenny (geladen met vaten en kromhout). Ondanks dit succes werd De Spion datzelfde jaar verkocht.
De Deense gezant protesteerde omdat het kaapschip Deense territoriale wateren had geschonden. Kapitein Olhof zou The Jenny niet op volle zee, maar op de kust van het Deense eiland Helgoland hebben veroverd, dat hij bovendien zou hebben beschoten. Olhof betwistte dit in beëdigde verklaringen van zijn bemanning [zie hieronder: Kaperschip 'de Spion' 06-09-1782 / 27 -09-1782 / 08-12-1782 scheepsverklaringen]. Uiteindelijk werd het Engelse schip begin 1784 door de Admiraliteit alsnog tot rechtmatige prijs verklaard. |
|
|
Verdeling van de buit
|
|
Met de bemanning werd een overeenkomst gesloten over de verdeling van de toekomstige buit. De directeuren tekenden het contract eerst met de drie kapiteins op het kantoor in Amsterdam, terwijl de bemanning het op 02-08-1781 onder ogen kreeg toen de schepen op de rede van Texel lagen. Later kwamen er andere kapiteins, waar onder Jan Olhof. |
|
|
|
Fijnbesnaarde zeelieden
|
De opvarenden in de commissievaart behoorden niet tot de meest fijnbesnaarde zeelieden. Toch lijkt het aantal gevallen van geweldpleging mee te vallen. Er zijn echter wel meer gevallen bekend van drankgelag aan de wal onder opvarenden van de commissievaart die volledig uit de hand liep.
Het gedrag van de bemanning van het Amsterdamse kaperschip De Spion, liggend op de rede van Texel, had op 24 juli 1782 in ieder geval geresulteerd in het aantekenen van protest door een regiment Keulse soldaten. Uit de aanklacht bleek echter niet waaruit dit wangedrag bestond. |
|
|
1782 Kaperschip 'de Spion' Jan Olhoff [schipper]
|
|
17-06-1782 |
|
06-07-1782 |
|
Heiligland/Helgöland is rechtsboven op de kaart te zien als eiland wat in 1782 nog bij Denemarken hoorde. Ook zijn de waddeneilanden te zien en Embden, waar Jan Olhoff burger van is geworden in 1781 [zie boven]. |
|
|
10-07-1782 Surcheance van procedures & betaling
|
|
|
03-08-1782 |
|
31-08-1782 De brik is een betrekkelijk klein, snelvarend zeilschip met twee masten. |
|
02-09-1782 |
|
11-09-1782 |
|
|
Kaperschip 'de Spion' 06-09-1782 scheepsverklaring
|
|
Kaperschip 'de Spion' 26-09-1782
|
|
Kaperschip 'de Spion' 27-09-1782 Janny
|
|
Oorlogsschip de Spion; Over de kaping van het Engels sloepscheepje the Janny. Locatieomschrijving: Denemarken Heilige Land & Locatieomschrijving: Hamburg.
|
|
Kaperschip 'de Spion' 21-10-1782
|
Verkooping: op maandag 21 october 1782 van circa 1000 waag schotse kolen |
|
Verkooping: op maandag 21 october 1782 van circa 1000 waag Schotse kolen, de lading van het brikschip 'The Expedition' gevoerd door Kapitein John Adamson, op de Engelsen veroverd door door de commisievaarder 'de Spion' gevoerd door Kapitein Jan Olhoff. |
|
|
|
|
|
1783 bericht in de krant over het Kaperschip 'de Spion' waar Jan Olhoff schipper van was. |
|
|
|
ARMATEUR HOLLANDOIS, CAPITAINE OLHOFF
|
|
Verkoop van het kaperschip DE SPION 1782
|
|
21-10-1782 [uitgifte krant 15-10-1782] |
|
|
Kaperschip 'de Spion' 08-12-1782 scheepsverklaring
|
|
Ontvangen van aandelen in de genomen prijsen van de reder; Comissievaarder de Spion |
|
|
|
|
Nederlandsche Jaerboeken
|
Het schip DE SPION 1783 Kapitein Kaper |
Jan Olhoff; 14 kanonnen en 60 mann equipage. |
|
|
|
|
1783 THE FRIEND GEORGE
|
Ein Mann; des Seefahrers und aufrechten Bürgers Joachim Nettelbeck |
wundersame Lebensgeschichte von ihm selbst erzählt. |
|
|
|
|
Joachim Nettelbeck kende Johann Olhoff goed, eerst als jonge matroos die bij hem in dienst was. Hij deserteerde in Amsterdam [1764] toen hij 16 jaar oud was, later in 1783 zou hij hem bij puur toeval weer tegen het lijf lopen. Johan was toen inmiddels 34 jaar oud. Het schip met de 44 kanonnen waarover gesproken wordt is THE FRIEND GEORGE die in Lissabon zat en naar Texel zou uitvaren. Dit alles is opgeschreven in een door |
Joachim Nettelbeck zelf op papier gestelde levensgeschiedenis. Hij was 82 jaar oud en een gerespecteerd burger van de Pruisische havenstad Kolberg. In 1807 had Nettelbeck met succes het verzet geleid tegen de Napoleontische troepen die zijn geboortestad belegerden. In die tijd zat Johan Olhoff in het Koninkrijk Holland waar Lodewijk, de broer van Napoleon, Koning geworden was. [zie hieronder] |
|
|
"der glänzenden Uniform, des Degens und Schärpe"
|
|
|
29-03-1784 |
|
02-04-1784 |
|
18-05-1784 |
|
21-05-1784 |
|
|
|
Nadat Jan Olhoff met het schip The Friend George op 21-05-1784 op Texel aankwam, heeft hij zich op 10-06-1784 in Amsterdam als Poorter laten inschrijven. ~ Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit poorterrecht of burgerschap door zich laten registreren bij een magistraat van de stad |
|
|
Veiling van het Fregatschip The Friend George
|
|
24-06-1784 Veiling van het Fregatschip The Friend George |
|
Archieven van de Schout en Schepenen, van de Schepenen en van de Subalterne Rechtbanken |
|
|
Stormschade The Friend George
|
|
16-12-1784 STORMSCHADE |
|
|
|
STORMSCHADE The Friend George
|
|
|
Index vonnissen van Averij Grosse Amsterdam
[Averij (ook wel: avarij of haverij) is ernstige schade aan een schip of scheepslading. Meestal spreekt men pas van averij als het schip slecht bestuurbaar is geworden. Een zeeschip kan averij oplopen door een zware storm of door een aanvaring op zee].
inschrijvingsdatum: 27-06-1786 datum vertrek: 11-10-1784 datum aankomst: 27-11-1784 naam schipper: Olhoff, Jan naam schip: THE FRIEND GEORGE route: Amsterdam / Philadelphia bronvermelding: Archief 5061, inv.nr.2899 |
|
|
|
|
Vertrek The Friend George 01-04-1785 vanuit Philadelphia naar St. Eustatius |
|
|
|
APER DE VENDU 20-06-1785 ST. EUSTATIUS WIC
|
|
1785 Friends Charming [The Friend George]
|
|
|
|
|
30-07-1785 vertrokken en 05-09-1785 binnengekomen bij Texel vanuit St. Eustatius. |
|
|
The Friend George nam de Amerikaanse vlag aan
|
|
|
|
|
VII/106 Jan Olhoff geeft volmacht aan zijn vrouw |
d.d. 15-12-1785 bij vertrek met de Friend George |
naar Demerary bij 'Comparants Uytlandigheijd'. |
|
|
Gedestineerd Essequibo & Demerary
|
|
|
Geconsigneerd aan schoonvader B. van der Hagen
|
|
|
VII/106 Jan Olhoff had een lading die geconsigneerd was aan |
zijn schoonvader Bernardus van der Hagen. Het betrof Koffie & Katoen |
|
|
|
Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de Kust van Guinea en in Amerika: Tegen 16 juli 1792 werd Jan Olhoff gedagvaard om voor het gerecht van het hof van justitie in Stabroek te verschijnen t.b.v. zijn schoonvader Bernardus van der Haage ter voldoening van resterende rente op van een bedrag van ruim 2366,- gulden; getuigenis & validatie van de afslag en de daarbij behorende kosten. |
|
|
Jan ging in ondertrouw, ongeveer 36 jaar oud, op 07-10-1785 in Amsterdam Republiek der 7 Verenigde Provinciën met
|
|
|
|
|
7/106 & 107 Ondertrouw Pui-register Amsterdam |
Jan Olhoff & Engelina Alida van der Hagen |
|
|
7/106 & 107 Ondertrouw Kerk |
Jan Olhoff & Engelina Alida van der Hagen |
|
|
|
Engelina Alida van der Hagen en Jan Olhoff verloren hun eerstgeboren kind; begraven Zuiderkerk: Bernardus Johannes Olhof 11-09-1786. Jan Olhoff was op 13-07-1786 vanuit Texel vertrokken naar de Kaap in Zuid Afrika om vervolgens naar Batavia in Nederlandsch Indië te varen en was derhalve niet aanwezig. |
|
|
Verenigde Oostindische Compagnie [VOC]
|
|
Jan Olhof is op 13 juli 1786 in dienst gekomen van de VOC bij de militaire manschappen in de rang van Luytenant. |
|
|
VOC 1786-1795
|
Number |
Name of ship |
Master |
Date of departure |
Arrival / Departure at Cape |
Date of arrival at destination Place of arrival |
6757 Kamer van Amsterdam. 600 ton |
VALK 1785 tot 1791 |
Olhof, Jan |
13-07-1786 Texel Patria |
20-11-1786 10-12-1786 |
15-02-1787 Batavia |
Kamer van Hoorn. 484 ton |
VLUGGE TREKVOGEL 1784 tot na 1787 [GEREPATRIEERD] |
Barend Jansz. Uffen |
23-10-1788 Batavia |
27-12-1788 01-02-1789 |
28-04-1789 texel Patria |
Kamer van Rotterdam Retourschip |
BREETHOF / BREDENHOF |
|
14-09-1789 |
? |
OOSTINDIEN |
4662.1 Kamer van Hoorn. 880 ton |
NIEUWSTAD 1787 tot na 1790 |
Olhof, Jan |
18-01-1790 Texel Patria |
29-04-1790 13-05-1790 |
26-07-1790 Batavia |
8303.2 Kamer van Enkhuizen. 880 ton |
AFRIKAAN 1780 tot 1795 [GEREPATRIEERD] |
Olhof, Jan |
06-12-1790 Batavia |
17-03-1791 05-05-1791 |
17-08-1791 Texel Patria |
4727.3 Kamer van Amsterdam. 400 ton |
DUIFJE 1784 - 1793 |
Olhof, Jan |
11-07-1792 Texel Patria |
21-11-1792 |
(21-11-1792) The Cape |
8361.3 Kamer van Amsterdam. 400 ton |
DUIFJE 1784 - 1793 [GEREPATRIEERD] |
Olhof, Jan |
05-02-1793 The Cape |
(05-02-1793) |
20-06-1793 Texel Patria |
4755.1 Kamer van Amsterdam. 1150 ton |
HERTOG VAN BRUNSWIJK 1792 – 1795 Vergaan te Batavia |
Olhof, Jan |
07-11-1793 Texel Patria |
08-03-1794 17-04-1794 |
09-07-1794 Batavia |
8395.2 Kamer van Zeeland (Middelburg). 1150 ton |
ZWAAN 1787 tot na 1795 verving de Hertog van Brunswijk [GEREPATRIEERD] |
Olhof, Jan |
24-01-1795 China |
03-05-1795 18-05-1795 |
18-09-1795 Trondheim Noorwegen |
|
|
Het schip VALK
|
|
|
Het schip DE VLUGGE TREKVOGEL
|
|
Aankomst van de Vlugge Trekvogel bij Texel met een vloot van 6 retourschepen en vermelding van hun kostbare lading. |
|
|
1787
|
|
Het schip BREETHOF
|
|
|
Bewijs dat Jan Olhof Capitein was over het |
VOC schip BREETHOF |
|
|
|
Zoektocht naar het schip Bredenhof 24-11-1789
|
|
Het schip NIEUWSTAD
|
|
Obligatie op 6 november 1789
|
|
Bij haar vertrek uit Texel, op 18-01-1790, heeft Jan Olhoff het ankertouw moeten los laten snijden. Hij verzocht dientengevolge om zowel een nieuw touw als ook een nieuw anker.
|
|
VII/106 Jan Olhof was twee weken voor de doop van zijn dochter Elisabeth Martina Engelina uit de Republiek vertrokken op 18 januari 1790. Hij zou bij Kaap de Goede Hoop aankomen op 29 april 1790 met het schip Nieuwstad. |
|
|
Het schip de Nieuwstad 29-04-1790 Kaap
|
|
Waarop gedelibereerd Zynde, is Verstaan, ingevolge des Suppl:ts verZoek aan de Hoog Gebiedende Heeren XVII eerbiedig Kennis te geeven, van 't abuijs en 't advijs deezer Regeering nopens des Suppl:ts assignatie ingesloopen, en de Schaade en intressen die door den Suppl:t daar door Zal worden geleeden en betaald, aan hem te doen Vergoeden door den eerstgesw: Clercq ter Politicque Secretarije, ten waare deselve Zig hier op Konde Verantwoorden, en aantoonen door Wiens negligentie Zulx is Veroorzaakt, in welkens gevalle gem: eerste gesw: Clercq van deeze Vergoeding Zal weezen gelibereerd, en dezelve vervallen ten lasten van den geenen die Zig in deezen niet van Zynen pligt geKweeten heeft
Door de Capitains van de alhier ter Rheede leggende Scheepen, Dirk Peek, Laurens Janson, Jan olhoff, Simon Vaartjes, en A: J: Koek p:r Requeste Zynde Verzogt, dat hen door den Equipagiemeester mogten worden verstrekt, al Zulke equipagiegoederen als Zy, volgens de bij voorsz: Requesten g'annexeerde Lijsten betuygden nodig te hebben, Zo is Verstaan Copias van die Requesten en Lijsten te Stellen in handen van den Equipagiemeester deezes Gouvernements Cornelis Cornelisz, omme na onderZoek of de Suppl:ten alle deeze Articulen benodigd zyn, dezelve daarvan in dien gevalle te Voorzien. |
|
|
Res. of the Council of Policy; Cape of Good Hope
|
|
|
13-05-1790 Vertrek vanuit de Kaap [voor de Kamer Delft] naar Batavia |
|
Aankomst 26-07-1790 Batavia |
|
|
|
23-09-1790 Jan Olhoff getuige doop
|
|
VII/106 Jan Olhoff was in de Republiek op 23-09-1790 waar hij optrad als getuige bij de doop van Hendrick Bandelien. |
|
|
Obligatie 21 oktober 1790 / 9 september 1791
|
|
Het schip AFRIKAAN
|
|
29-10-1790 |
|
|
|
Het schip Afrikaan 25-03-1791 Kaap
|
|
Waar uit gebleken zijnde, dat de twee Boots welke by de Negotie boeken deezes Gouvernements ongetaxeerd voortlopen, in een zodanige staat zijn, dat de kosten voor derzelver reparatie hunne waarde zoude Surpasseeren, is besloten, den Equipagiemeester deezes Gouvernements by Extract deezes te gelasten, van voorsz:e Boots, voor zo verre 'er noch eenig goed en bruikbaar toestel daar op gevonden wordt, het zelve, ten dienste der E Compe, af te neemen, en in de Equipage pakhuijzen op te leggen waar na de rompen alleen aan de meest biedende, insgelijks ten profyte den E Compe zullen moeten publicq worden verkogt. |
|
|
Bewijs dat het schip de Afrikaan slaven vervoerde
|
|
|
|
Terwijl noch aan den opper Chirurgijn van 'S Ed: Comp:s Schip D' Africaan, Johannes Theodoor Ingenohl, en aan den geweezen burger te batavia Matthijs Meijer, beide |
verzoek gedaan hebbende, den eersten, om een Slaaven jongen, en den tweeden, om een Slaaf en eene Slavinne, ter hunner oppassing naar 't Vaderland te moogen meede |
neemen, dit hun verzochte g'accordeert is, onder betaling van 't daartoe staande Transport en Kostgeld voor ieder derzelven [05-04-1791]. |
|
|
|
|
Transport op 9 september 1791 Batavia
|
|
|
Engelina Alida van der Hagen en Jan Olhoff verloren een dochter in Amsterdam die begraven werd bij de Zuiderkerk 17-07-1792. Haar naam was Elisabeth Martina Engelina Olhoff. Haar vader Jan Olhoff was op 11-07-1792 vanuit Texel vertrokken naar de Kaap in Zuid Afrika en was derhalve niet aanwezig. Haar Opa Bernardus van der Hagen heeft diens honeurs waargenomen. |
|
|
Het schip 'T DUIFJE
|
|
|
|
Akte van executeurschap op 11 mei 1792
|
|
Wisselprotest op 12 september 1792 schoonvader
|
|
Wisselprotest op 17 december 1792 schoonvader
|
|
Res. of the Council of Policy; Cape of Good Hope
|
|
19-12-1792 |
|
Ondertusschen is by dees occage nog geproduceerd ende gelezen geworden een Berigt van Zee-en-Scheeps bouwkundigen, welke door den Heere Gezaghebber gecommitteerd zijn geweest, om de Schuit die 't Schip Macasser aan 't Schip de Catharina Johanna in ruiling heeft afgegeeven, te visiteeren, Luidende als volgt |
|
En nadien uit dat Berigt komt consteeren, dat gem: Schuit: ten eenemaale onbruikbaar en irreparabel komt te weezen; Zo is alverder besloten dezelve Schuit maar te doen Sloopen, en 't daarvan komend Houtwerk tot brandhout t' emploijeeren. |
11-01-1793 |
|
|
27-01-1793 |
|
|
|
|
..-04-1793 |
|
22-06-1793 't Duifje |
|
|
|
17-04-1792 't Duifje |
|
14-07-1792 't Duifje |
|
21-11-1792 |
|
|
Op 04-05-1794 wordt in Amsterdam een dochter van Engelina Alida van der Hagen en Jan Olhoff geboren; Lamberdina Catharina Elisabeth Olhoff. Jan Olhoff was al lange tijd daarvoor op 07-11-1793 vanuit Texel vertrokken naar de Kaap in Zuid Afrika om vervolgens door te varen naar Batavia op het schip De Hertog van Brunswijk. Hij zou zijn dochter pas op 09-07-1794 voor het eerst zien. Van haar stamt de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes af.
|
Het schip HERTOG VAN BRUNSWIJK
|
|
|
|
|
11-03-1794 |
|
Waarop beslooten is de door den Equipagiemeester opgegeeven benodigheeden voor beide gemelde Scheepen te laaten verstrekken. |
14-03-1794 |
|
Na welkers lecture goedgevonden zich met het bericht van gecommitteerdens in deeze volkoomen te conformeeren, zullende dienvolgens de gemelde tuitouw in die Bodem moeten verblyven, tot een waarborg, omme in gevallen waar een touw komt te ontbreeken te worden geemploïeerd. |
15-03-1794 |
|
Na welkers lectuure is goedgevonden en verstaan geene verdere tentames te doen om iets uit het wrak van gemeld gestrand Schip Zeeland te haalen, en zal dienvolgens aan den Kooper van dat Wrak de geweezen Capitijn Luiten:t ter Zee Jurriaan de Vries worden vergunt en toegestaan, zo als hem toegestaan en vergunt word bij deeze, omme met de Slooping van het gemeld Wrak na zijn welgevallen voortevaaren, zo nochtans dat zo wanneer door hem eenige Goederen tot de Lading gehoord hebbende mogte worden gesalveerd hy gehouden en verpligt zal zijn omme ingevolge de Conditiën waarop het Wrak aan hem is verkocht, dezelve gesalveerde Goederen aan de Compagnie over te geeven, tegens behoorlijke betaaling door goede Mannen te tauxeeren, onder zodanige pœnaliteiten als bij de gezegde Conditien Staan uitgedrukt. |
22-04-1794 |
|
|
|
|
|
Zeilschip |
Hertog |
van Brunswyk |
|
|
|
07-09-1793 De Hertog van Brunswyk |
|
07-03-1794 De Hertog van Brunswyk |
|
Vertrek van Jan Ohlhoff van de Kaap de Goede Hoop 17-04-1794, toen dit bericht in de krant geplaatst werd op 31-07-1794, was de Hertog van Brunswyk inmiddels op 09-07-1794 in Batavia aangekomen. |
Seafarers 196 Soldiers 14 Passengers 44 The 44 passengers included 39 Chinese; 37 of them arrived at Batavia. After having called at Batavia the HERTOG VAN BRUNSWIJK possibly sailed on to China. In 1795 or 1796 the ship was wrecked off Batavia. |
|
1795 atau 1796 HERTOG VAN BRUNSWIJK, Dutch East Indiaman seberat 1150 ton dengan Kapten jan Olhof, tiba di Batavia pada tanggal 9 juli 1794. Pada tahun 1795 atau 1796, kapal ini karam di luar wilayah Batavia. |
|
|
|
Het schip DE ZWAAN
|
|
|
|
Deels uitgetypt reisverslag van Titsingh over de ambassade naar China in 1794-95, gedateerd 8 januari 1796. “Aan de hoogedele heeren, Commissarissen Generaal over geheel Nederlands India en Cabo de Goede Hoop.” |
Capitein Jan Olhof wordt hier genoemd als zijnde capitein van het schip De Swaan. Hij maakte deel uit van een vloot zes schepen. Bij Palembang aangekomen heeft Jan Olhoff het verzoek ingediend om reparaties uit te voeren aan zijn schip alvorens verder te kunnen varen. |
Palembang - de Eerste Officier van het schip de Swaan kwam mij uit naam van zijn Capt. versoek van hier een dag te vertoeven, om zijn tuig aan te setten, en het schip verder op te redderen, betuijgende, dat tussen deks nog te zeer was belemmerd, om bij rencontre van een vijand, met het geschut na behoore te manoeuvreere. |
|
|
De uitgevoerde reparaties in Palembang bleken bij aankomst in Caap de Goede Hoop niet afdoende. Het schip moest hoognodige reparaties ondergaan "waar zij aan beide zijde opengewerkt was op 21 en 23 voet'. Dat de reparaties niet voldoende en afdoende waren geweest getuigt het reisverslag van Cornelius de Jong van Rodenburgh [zie hieronder]. Hij was ooggetuige van de zware ontberingen van het schip DE ZWAAN met als Kapitein Jan Olhoff. Overigens zal het ondanks alle tegenslag toch lukken om het schip drijvende te houden. |
|
|
Resolutions of the Council of Policy of Cape of Good Hope |
|
En na dies lectuure bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten, de geringe Reparatiën welke aan het gezegd Schip de Zwaan moeten worden gedaan, ten Spoedigste te effectueeren, zo en indiervoegen als door Gecommitteerdens is opgegeeven. |
06-05-1795 |
|
|
Cornelius de Jong van Rodenburgh heeft in zijn reisverslagen als ooggetuige geschreven over de zware ontberingen van het schip DE ZWAAN met als Kapitein Jan Olhoff |
|
September ankom her 2 hollandsk-ostindiske, Com- pagniet tilhørende Skibe fra Siam, nemlig Skibet Siam, Capitain Georg Philip Gass, og de Zwaan, Capitain Johan Olhoff, hvis indehavende Ladning bestaar i Thee, Porcelain, Nankin etc. |
|
|
[08-08-1795] Bataafse revolutie
|
|
Bericht, op 08 augustus 1795, van een Americaan van het intrekken der Franschen in Holland! ~ 16 januari 1795 capituleerden de Staten van Utrecht en daarmee in feite de hele republiek. |
|
|
Bataafsche Republiek
|
|
Na de Bataafsche Revolutie van 1795, één dag nadat stadhouder Willem V met behulp van Franse legers was verjaagd, hadden de Nederlandse patriotten het land omgevormd tot de Bataafse Republiek [uitgeroepen op 19 januari 1795]. Deze was gebaseerd op de Verlichtingsidealen van vrijheid en gelijkheid. De republiek was gevormd naar voorbeeld en met militaire steun van de Franse Republiek, waarvan de Bataafse Republiek een bondgenoot en de facto een vazalstaat was. De omwenteling van 1795 was in feite een herhaling van de omwenteling van de Patriotten, die in 1787 met behulp van een Pruisisch interventieleger was onderdrukt. |
|
|
Cornelius de Jong van Rodenburgh had in Drontheim op 31-03-1795 op last van de Staten-Generaal het bevel om geen bevelen van de prins van Oranje als admiraal-generaal meer te gehoorzamen en de Franse schepen als vrienden te behandelen! Hij had het bevel over de vloot die vertrok uit Kaap de Goede Hoop op 18-05-1795. Inmiddels was de staatkundige eenheid de Bataafsche Republiek. Oorlogsomstandigheden hadden hem doen uitwijken naar het neutrale Noorwegen, waar hij nadere orders uit Nederland afwachtte. Hieronder is een kopie weergegeven van een rapport aan 'de Edele Mogende Heeren Gecommiteerde Raaden ter Admiraliteit op de Maase' op basis van het scheepsjournaal van het schip de Scipio [zie ook link onderaan de pagina, of klik op deze snelkoppeling]. Cornelius de Jong van Rodenburgh verhaalt meermaals over Kapitein Jan Olhoff die met enige moeite zijn schip de Zwaan drijvende probeerde te houden in verband met een lek.
|
|
|
|
|
|
|
transcriptie brief/rapport 22 september 1795
|
|
ook beschreven door de eerste Schrijver
|
|
|
Cornelius de Jong van Rodenburgh had aan boord van 's lands fregat van Oorlog Scipio een eerste schrijver Philippus Arnoldus Heijbeek. Ook hij heeft beroepsmatig de Zwaan en Kapitein Jan Olhoff meermaals verhaalt in zijn Journael. Hier is de eerste vermelding op 11 mei 1795. De Zwaan is inderdaad een onderdeel van het konvooi van 11 schepen naar Patria. |
|
|
Einde van de VOC in 1795: Bataafse Republiek
|
|
|
Anoniem schilderrij met de Tafelberg op de achtergrond ten tijde van Jan Olhoff. Hier zou het laatste deel van zijn repatriering vanuit China aanvangen [19 mei 1795 vanuit Kaap de Goede Hoop vertrokken en aangekomen in Trontheim 18-09-1795] met het schip DE ZWAAN in de vloot van Cornelis de Jong. |
|
|
1796 Inlandsche reis door Noorwegen
|
Des morgens om negen uren van den 7den dezer [07-02-1796] vergaderde het gezelfchap aan het huis van den zoogenoemden Officier, bestaande in den Majoor Bang, den Assessor Willemsen, de Compagies Kapiteins Gas, OLHOFF, en van Putten, de Zeekadets Akkerman en van PUTTEN, twee Kaapfche jongelingen, aan mijne zorg toebetrouwd, die voor het eerst Europa zien, en mijn perfoon [Cornelius de Jong van Rodenburgh]. |
|
|
Trondhjem 18e eeuw |
|
Verder is van deze reis bekend dat Jan Olhoff het volgende overkwam toen hij van het zesde station [Windnefs] vertrokken was:
"Eens moesten wij den hoogen oever opklimmen tegen eene bijna recht opgaande fteilte, hetwelk gelegenheid gaf te bewonderen, hoe de paarden, hier op afgericht, met vaste en wisfe treden de moeijelijkfte hoogtens beftijgen; de kapitein OLHOFF alleen wierd omgeworpen. Dan daar men in een flede laag zit en in de dikke fneeuw zacht nedervalt, verwekt het fmáaksch gezicht, als men opftaat, meer gelach dan medelijden."
De reis op zich was met name educatief. Het gezelschap bezocht onder andere een kopermijn en smelterij. Zo wordt over onder andere asbest het volgende beschreven:
“Wij namen van deze menfchen alle de onderfcheidene fteenen, die men in de mijnen vindt, waaronder de Asbest, die ftof , welke niet verbrandt, en waarvan men wil, dat men in oude tijden linnen, zelfs hemden maakte, welken deze eigenfschap hadden, dat zij, vuil wordende, niet gewasfchen, maar in het vuur geworpen wierden, waarin zij hare vorige reinheid en wirheid terug kregen. Evenwel wel men maakt ’er nog papier van, waarvan ik een enkel blaadje heb bekomen". |
|
|
Na bijna acht maanden in Trondheim ontving Cornelius De Jong van Rodenburgh en indirekt dus ook Jan Olhoff orders om de thuisreis te aanvaarden. Op 14 mei 1796 lichtten de schepen hun ankers.
Hieronder een prachtig Dagverhaal en Decreten Nationale Vergadering 1796 [Inventaris van de archieven van de Wetgevende Colleges van de Bataafse Republiek en van het Koninkrijk Holland, 1796-1810] ~ Met ingang van 21 januari 1796 werd voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis de mogelijkheid geschapen voor de geïnteresseerde burger om kennis te nemen van de beraadslagingen van bestuurlijke lichamen. Niet alleen stond het de burger vrij om de beraadslagingen bij te wonen op de publieke tribune, maar ook om ze in druk uit te geven; particuliere uitgave van het verhandelde in de vergaderingen van het Intermediair Wetgevend Lichaam en het (constitutioneel gekozen en niet-constitutioneel uitgeroepen) Vertegenwoordigend Lichaam, Bataafse Republiek [blz. 71].
Het gaat over restitutie van een kistje dat Jan Olhoff meegenomen had uit China op zijn laatste VOC reis. Hij kwam in China op 24-01-1795 aan. Het kistje bevatte daarin twee verlakte kistjes, ieder groot 1/2 voet, gevuld met thee dat in China gebrand was met het merk van de VOC erop. Hij had het aan boord op het schip DE ZWAAN toen hij in Trontheim aankwam op 18-09-1795. Hij adresseert [request] het Committé tot den Oost Indische Handel en Bezittingen, met zijn beklag over de Commissie te Harlingen, wegens een door hun aangehaald kistje met Thee; verzoekende restitutie van 't Zelve.
|
|
Theekistje van Jan Olhoff ~ Bataafse Decreet 1798
|
|
|
In 1835 zien we in de inventaris van de inboedel van de vrouw van Jan Olhoff een Oost-Indische Theekist beschreven staan. De taxatie is 2,- gulden; hetgeen niet correct is geweest. |
|
|
|
De Dertien Factorijen waren factorijen in de Chinese stad Kanton waar buitenlanders vanaf de 18e eeuw werd toegestaan om handel te drijven met China. Rechts is de Nederlandse Handelsmaatschappij aan haar vlag te lokaliseren. De Chinese keizer Qianlong vaardigde in 1757 een decreet uit waarin werd bepaald dat Kanton de enige havenstad zou worden waar buitenlandse handelaren werden toegelaten. Niet iedereen had geluk bij het werken voor de VOC in China, zo is een andere voorouder van de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes in Kanton verongelukt [zie Ja(h)annis (Jois / Jan) Pietersz. Mignon [Gen. 9 Nr.: 398 OUDGROOTOUDER]. |
|
Trondheim: Hollandsk Convoy-Fregat seglede til Trondheim for at overvintre. Adresseaavisen i Trondheim gir naermerebeskjed om disse Ostindiafarere: Forrige Uge den 28. September ankom her 2 hollandsk-ostindiske, Compagniet tilhørende Skibe fra Siam, nemlig Skibet Siam, Capitain Georg Philip Gass, og de Zwaan, Capitain Johan Olhoff, hvis indehavende Ladning bestaar i Thee, Porcelain, Nankin etc. |
|
|
|
VII/106 Op 17-09-1797 werd Johannes Bernardus Fredericus Olhoff geboren in Amsterdam als zoon van Engelina Alida van der Hagen en Jan Olhoff. Getuige was zijn opa Bernardus van der Haagen. Hij sterft te Wijchen 22-12-1862. Hij was ritmeester.
Hij huwde op 02-06-1818 te Zutphen met Maria Isabelle Francoise Theben Terville, geboren te Zutphen 09-03, gedoopt 06-04-1800. Zij sterft aldaar 03-08-1818. |
|
Hij hertrouwt 30-08-1820 te Zutphen met haar zuster Aletta Louise Rixtia Theben Terville, geboren te Zutphen 08-04, gedoopt 18-04-1802. Op hun huwelijksacte is te lezen dat zij een acte van overlijden van Jan Olhoff hebben overlegd.
Zij krijgen een zoon die vernoemd wordt naar opa J(oh)an (van) Olhoff op 01-06-1821 te Zutphen. Hij sterft een jaar later op 25-04-1822 te Zutphen.
Een tweede zoon volgt op 16-01-1823 te Zutphen die wederom vernoemd wordt naar opa J(oh)an (van) Olhoff. Hij is Luitenant in Nederlandsch Indië geworden.
Een andere zoon Joost Christiaan van Olhoff wordt op 09-10-1825 te Deventer geboren. Hij werd gezagvoerder mariniers in Nederlandsch Indië en ook Kapitein ter Zee. Hij stierf 24-04-1763 te Wijchen.
Als laatste volgt er een zoon genaamd Michaël Ludolph van Olhoff, geboren 16-06-1828 te Deventer. Ook hij verbleef in Nederlansch Indië waar hij stierf tijdens een expeditie naar Palembang 17-05-1872. |
|
|
|
VII/106 Militieregister van zoon Johannes Bernardus Fredericus van Olhoff, wonende te Zutphen, geboren te Amsterdam 17-09-1797. |
|
|
|
VII/106 De zoon van Jan Olhoff die Johannes Bernardus Fredericus van Olhoff genaamd was, zou zijn eigen zoon vernoemen naar zijn vader. Deze kleinzoon van Jan Olhoff is in Zutphen geboren op 16-01-1823. Hij zou net als zijn grootvader naar Nederlansch Indië varen alwaar hij in dienst bleef van het Nederlandsche leger als betaalmeester bij het Garnisoen te Palembang. |
|
|
|
|
|
VII/106 Doop van een zoon van Jan Olhoff met de naam Wilhelmus Martinis op 08.11.1799. Jan was de 50 al gepasseerd! |
|
|
|
Engelina Alida van der Hagen en Jan Olhoff verloren nog een kind; begraven Zuiderkerk: 11-10-1800. De naam van het kind wordt niet vermeld. |
|
|
Lidmaten, Communicanten
|
|
|
1 februari 1804 Bataafse Gemenebest; Johann Olhof van Westdeep aangenomen |
bij de Evangelisch Lutherse kerk. Hij was 56 jaar oud. |
|
|
Registre Civique Haarlem 1811
|
Volgens de Code Civil (of Code Napoleon) hadden alle mannelijke ingezetenen van een 'mairie' van 21 jaar en ouder die staatsburger waren (dit was in principe iedereen, tenzij men hieruit was ontzet wegens krijgsdienst voor een vreemde mogendheid of een veroordeling voor ernstige misdaden) het recht om de leden van de municipaliteit, een soort gemeenteraad, te kiezen. Hiertoe moesten deze ingezetenen geregistreerd worden in de Registres Civiques, die per sous-préfecture dienden te worden opgesteld. Hierin werden niet alleen de namen van de ingezetenen, maar ook hun geboortedata en de beroepen genoteerd. Jan van Olhoff werd ingeschreven in 1811 [Eerste Franse keizerrijk]. Hier werd voor het eerst zijn geboortedatum terug gevonden; 28-10-1748! In hetzelfde document staat dat hij in wijk 1 woonde op nr. 27. Deze wijk was gesitueerd in het oude centrum van Haarlem.
|
|
1812 Grandlivre de la dette publicque d'Hollande
|
|
VII/106 Bewijs dat Jan Olhoff in de Sint Jan straat nr. 27 woonde. |
|
|
24-12-1812 Koop huis in de Kleine Houtstraat
|
|
|
Huis aan de Kleine Houtstraat hoek Lange Hofstraat deel uitmakende van de stad Haarlem in het Keizerrijk Frankrijk. De Nederlanden vielen toen nog onder het Frans Keizerrijk. Duidelijk is te zien dat het huis binnen de oude stadsmuur viel. De notaris was Willem Arnoldus Haselaar 'Guillaume Arnold Haselaar notaires Impériaeux a Haarlem'. |
|
|
Een der oprichters bijbelgenootschap Haarlem 1814
|
|
10 oktober 1814: De Nederlandsche Bijbelgenootschap werd op 29 juni 1814 opgericht, op initiatief van de British and Foreign Bible Society. Haarlem volgde op 10 oktober. |
|
|
|
Nederland was in 1814: Souvereine Vorstendom der Vereenigde Nederlanden |
|
|
Procuratie 1815
|
|
|
|
|
VII/106 Jan Olhoff en Engelina Alida van der Hagen woonden in 1815 nog steeds in de |
Kleine Houtstraat [hoek Hofstraat] in het centrum van de stad Haarlem. |
|
|
Procuratie 1817
|
|
Huwelijksconsent 1818 van zoon
|
|
VII/106 Jan Olhoff en Engelina Alida van der Hagen geven hun consent voor het huwelijk van hun zoon de weledelgestrenge Heer Johannes Bernardus Fredericus van Olhoff met Jonkvrouwe Maria Isabella Francoise Theben Terville. |
|
|
|
Op 20-07-1818 heeft Jan Olhoff zijn schoonzoon Hendrik Martinus Krüsemann gemachtigd, inclusief 'Conditien van Verkoop, met het voornemen om een huis in te brengen [aan de oostzijde van De Kleine Houtstraat op de hoek van De Lange Hofstraat] bij een veiling in het logement De Goude Leeuw op 29-08-1818.
|
|
In testament van dochter genoemd 25-04-1818
|
|
|
VII/106 Jan Olhoff heeft een half jaar voor zijn overlijden aan zijn schoonzoon Hendrik Martinus Kruseman [Gen. 6 Nr.: 52 OUDOUDER] een Procuratie & Brevet afgegeven om een Huis & Erf te kopen. Dit zal het huis aan 't Spaarne nr. 850 zijn geweest; zie hieronder bij zijn vrouw. |
|
|
Overlijden 1819
|
|
7/106 Overlijden Jan Olhoff. Jan is overleden op 12-01-1819 te Zutphen in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 70 jaar oud [niet 71 zoals vermeld; hij was immers op 28-10-1748 West-Deep/Treptow an der Rega geboren in Pruisen]. Notitie bij overlijden van Jan: Des morgens ten vier uren! [De oorzaak van het feit dat Johan van Olhoff in Zutphen is komen wonen zal wel liggen in het feit dat zijn zoon (Johannis Fredericus van Olhoff, tweede luitenant) op 2.6.1818 en op 30.8.1820 achtereenvolgens met twee Zutphense zussen trouwt]. |
|
|
|
Overleden te Zutphen |
|
|
|
107 Engelina Alyda van der Hagen [Gen. 7 Nr.: 107 OUDGROOTOUDER]. Zij is geboren op 15 en gedoopt op 18-02-1763 in Amsterdam Republiek der 7 Verenigde Provinciën. Zij is 04-12-1835 gestorven te Haarlem, Koninkrijk der Nederlanden, 72 jaar oud. Notitie bij de geboorte van Engelina: Nieuwe Zijdskapel. Adres: Op de Nieuwmarkt Amsterdam [de woning ook van haar ouders] Kleine Houtstraat 27 [wijk 1] Haarlem 1815 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Spaarne 850 [wijk 1] Haarlem Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Notitie bij het huwelijk van Jan en Engelina: Het pui [Engelse] kerk! Engelina Alida van der Hagen is overleden op 73 jarige leeftijd in Haarlem 04-12-1835. Zij woonde aan het Spaarne Wijk 1 no. 550.
|
|
|
7/107 Doop Amsterdam |
Engelina Aalida van der Haage |
|
|
05-04-1799 overlijden van haar vader Bernardus
|
|
1802 Kwijtschelding te Amsterdam
|
|
|
|
VII/107 Engelina Alida van der Haage, echtgenote van Jan Olhoff [buiten gemeenschap van goederen gehuwd], koopt op 20-04-1802 in Amsterdam een Huis en erf, tussen Amstel en Utrechtsestraat op het Weesper veer van Erven Jan Verweij weduwnaar van Angela de la Fontaine. |
|
|
|
VII/107 Engelina Alida van der Hagen geeft toestemming voor het huwelijk van haar zoon 08-07-1820 Johannes Bernardus Fredericus van Olhoff. |
|
|
|
|
Register op het Lidmatenboek der Gemeente van Haarlem [vrouwenledematen] |
Index lidmaten 1821 |
|
|
Inschrijving op attestatie in |
30-06-1821 |
|
|
Testament 11-09-1821
|
|
In het hierboven getoonde testament na het overlijden van haar echtgenoot gemaakt, noemt Engelina Alida van der Hagen ook haar dochter Lamberdina Catharina Elisabeth van Olhoff [Gen. 6 Nr.: 53 OUDOUDER].
|
03-10-1821 Hypotheek
|
|
Een maand na het opstellen van haar testament volgt een hypotheekstelling waarbij haar dochter en schoonzoon Lambertina Cathariana Elisabeth van Olhoff & Hendrik Martinus Krüsemann betrokken zijn.
|
15-10-1822 Koop Huis en Erve aan de Spaarne
|
|
Testament 14-07-1824
|
|
Drie jaar later zien we dat Engelina Alida van der Hagen opnieuw een testament opmaakt. Dit keer is naast haar dochter Lamberdina Catharina Elisabeth, ook haar kleinzoon (Jan Adam Kruseman [Gen. 5 Nr.: 26 BETOVERGROOTOUDER])
|
Buiten gemeenschap van goederen; SCHEIDING 1825
|
|
Transport van een Grafstede te Zutphen 16-06-1829
|
|
VII/107 Engelina Alida van der Hagen verkoopt 16-06-1829 een grafstede [Noordzijde no. 69] in de Sint Walburgiskerk te Zutphen aan de vader van haar schoondochter, Jonkheer Joost Christiaan Theben Terville. Hij was geboren op 11-5-1760 te Lange Akkerschans en overleed op 7-3-1839 te Zutphen.
|
|
|
|
Sint walburgiskerk te Zutphen; dit is zeer waarschijnlijk ook de plek waar Jan Olhoff, de man van Engelina Alida van der Hagen begraven ligt. |
|
|
Testament 04-12-1835
|
|
|
Overlijden van Engelina Alida van der Hagen |
|
|
|
|
Nalatenschap & |
Inboedel van Engelina Alida van der Hagen. |
|
|
Inventaris van de inboedel 1835 & Procuratie
|
|
De hierboven weergegeven inventaris van de inboedel werd 1 week na het overlijden van Engelina Alida van der Hagen opgemaakt.
|
Verkoop van Huis en Erve aan het Spaarne 1836
|
|
Verbaal 23-01-1836
|
|
|
Gezicht op de stad vanuit het Z.O., op de voorgrond het Spaarne waar Engelina Alida woonde toen zij stief. Het adres was indertijd 't Spaarne 850, Westzijde tussen de Damstraat en de Bakenessengracht bij de Waag. Kadastrale nummer D 1365. Met behulp van de BAG-viewer [Basisregistraties Adressen en Gebouwen] is het pand snel gelokaliseerd op de huidige perceelsindeling, het is nu Spaarne 18, net naast het Teylersmuseum. Een Rijksmonument uit de 18e eeuw.
OVERLIJDEN: Wonende en overleden aan het Spaarne, wijk 1 no. 850.
EXTRACT UIT DE MINUTEN VAN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG ZITTING HOUDENDE TE HAARLEM 05-01-1835: Een Huis en Erve staand een gelegen te Haarlem, aan 't Spaarne bij de Waag, geteekend wijk een numero acht honderd vijftig en D. numero duizend driehonderd en vijf en zestig.
MEMORIE VAN LASTEN MET BETREKKING TOT DE VEILING VAN HET HUIS (1836): Een Huis en Erve, staande en gelegen binnen deze Stad aan de Westzijde van 't Spaarne tusschen de Ramstraat en de Bakenessegragt, bij de Waag, geteekend wijk 1 nummer 850 D. 1365. Belend ten zuiden Hermanus van der Tuuk, ten noorden de weduwe China(?) agterstrekkende aan Teylers Museum. ~ Eigendom akte van transport aan Engelina Alida van der Hagen den vijftienden October des jaars Achtienhonderd twee en twintig. |
|
|
|
|
|
Extract uit de Minuten van de Rechtbank van Eerste Aanleg Zitting houdende te Haarlem 05-01-1835. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Agterstrekkende aan Teyler’s Museum! Het huis en Erf kwamen aan de achterzijde uit op het Teyler Museum dat toen nog zijn ingang had aan de Damstraat 21. Op dezelfde pagina van het Kadaster is heel goed te zien dat Pieter Teyler van der Hulst eigenaar was van het Teyler Museum. |
|
|
|
|
|
Opvallend is dat er vroeger aan de kade bij de Waag een kraan stond ~ Deze was bedienbaar door een zogenaamde Kraankind, zoals we vonden bij de grootvader van Engelina Alida van der Hagen in Den Bosch, zijnde Lambertus van der Hagen [Gen. 9 Nr.: 428 OUDBETOVERGROOTOUDER]. |
|
|
|
Hier is het huis [6e vanaf de Waag] heel duidelijk te zien waar Engelina Alida gewoond heeft en waar zij is gestorven. De gevel zou later veranderd worden. |
|
|
Memorie van Lasten m.b.t. de veiling van het huis
|
|
|
In 1878 werd een nieuwe entree van het Teyler Museum aan het Spaarne gebouwd naar ontwerp van de Weense architect Christian Ulrich. De ingang werd daarmee verplaatst van de Damstraat 21 naar het Spaarne. Deze werd letterlijk naast het huis gebouwd wat van Engelina Alida van der Hagen geweest was [nu Spaarne 18]. Haar huis had een perceeloppervlak van 5 vierkante roeden en 20 vierkante el. Volgens het in 1816 ingevoerde Nederlands Metriek Stelsel was dit 520 m2. Flink groot dus. |
|
'T Spaarne 18, net naast het Teylersmuseum was een Rijksmonument uit de 18e eeuw [Rijksmonumentenregister Cultureel erfgoed] en het bezit geweest van Engelina ALida van der Hagen.
In 2002 werd het woonhuis, links naast de ingang aan het Spaarne, verbouwd en ingericht als museumwinkel van het Teyler Museum! Het betreft hier het huis Spaarne 18 en dat in het bezit is geweest van Engelina Alida van der Hagen! Beneden is daarin de winkel van het Museum gevestigd, dus openbaar toegankelijk!. De smalle deur tussen het museum en nr. 18 is nu de invalideningang.
Het museum is sinds 1784 ononderbroken geopend voor het publiek. De collecties, bibliotheek en archieven vormen samen een uniek samenhangend overzicht van de grote wetenschappelijke vragen en ontdekkingen tussen 1750 en 1850.
Zij is geplaatst op de voorlopige Werelderfgoedlijst van Unesco! |
|
|
Pieter Teyler van der Hulst vermeld onder nrs
1377 Hulst, Pieter Teyler v.d. - Zeeberge A. van, Administratie 1378 Hulst, Pieter Teyler v.d. - Zeeberge A. van, Administratie 1379 Hulst, Pieter Teyler v.d. - Zeeberge A. van, Administratie 1327 Hulst, Pieter Teyler v.d. - pakhuis (aan de Nauwe Appelaarsteeg) 1328 Teylers Fundatie, - erf (aan de Nauwe Appelaarsteeg) Aan Nauwe Appelaarsteeg grenst de achterkant van het Teylersmuseum 1335 Hulst, Pieter Teyler v.d. - pakhuis (aan de Bakenessergracht) 1336 Hulst, Pieter Teyler v.d. - pakhuis (aan de Bakenessergracht) 1337 Hulst, Pieter Teyler v.d. - huis + erf (aan de Bakenessergracht) 1338 Hulst, Pieter Teyler v.d. - pakhuis (aan de Bakenessergracht) 1339 Hulst, Pieter Teyler v.d. - huis (aan de Bakenessergracht) |
|
Hierboven is duidelijk te zien dat op kadaster nummer 1365 Engelina Alida van der Hagen genoemd staat als weduwe van Jan Olhoff en daaronder bij de nummers 1377/1378/1379 Pieter Teyler van der Hulst. |
|
|
De hierboven genoemde administrateur Adriaan van Zeebergh was vanaf 1780, waarschijnlijk tot zijn dood in 1824, een van de directeuren van de Teylers-Stichting. Engelina Alida van der Hagen woonde toen nog aan het Spaarne. |
|
|
|
Scheiding 20-04-1836
|
|
Procuratie 1836
|
|
We zien hierboven dat Lambertina Catharina Elisabeth van Olhoff als een van de erfgenamen, samen met haar echtenoot Hendrik Martinus Kruseman verschillende documenten ondertekent heeft die betrekking hadden op de boedelverdeling en erfenis van Engelina Alida van der Hagen.
|
|
Kind van Jan en Engelina: I. Lambertina Catharina Elisabeth van Olhoff [Gen. 6 Nr.: 53 OUDOUDER] (Zie 53)
|
VERVOLG
|
ZIE GENERATIE VII tertium
|
NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE
|
|
|
Ooggetuige van de van laatste VOC reis Jan Olhoff
|