|
|
|
| Resident |
|
|
|
Resident Zuid- en Ooster afdeling van Borneo
|
Everhard Christiaan Frederik Happé, betovergrootvader van de Probandus, geboren op 13-04-1817 in Vilvoorden Verenigd Koninkrijk der Nederlanden [het huidige België]. Everhard is overleden op 08-12-1872 in Batavia Nederlandsch Indië, 55 jaar oud. Hij werd in 1863 resident der Zuider- en Ooster-afdeleling van Borneo.
Hij trad op 12 juni 1836 in Indische militaire dienst. Als 1e luitenant onderscheidde hij zich bij de eerste, tweede en derde Balische expedities (1846-1849). Na enige tijd op Java doorgebracht te hebben, werd hij in 1854 tot Majoor benoemt en in Palembang geplaatst. Hij keerde daarvan naar Java terug en werd aan het hoofd gesteld van de expeditie naar Tomori-baai (Oostkant van Celebes).
|
|
|
Resident South- and East area of Borneo
|
Everhard Christiaan Frederik Happé, greatgreatgrandfather of the Probandus, born on 13-04-1817 in Vilvoorden United Kingdom of the Netherlands [currently Belgium]. Everhard died on 08-12-1872 in Batavia Nederlandsch Indië, 55 years old. He became resident of South- and East area of Borneo in 1863.
On 12 June 1836 he enrolled in the military service of Nederlandsch Indië. As 1st lieutenant he distinguished himself at the first, second and third Balische expeditions (1846-1849). After spending some time on Java, he was appointed to major in 1854 and places in Palembang. After that he returned to Java and was put in charge of an expedition to Tomori-baai (East side of Celebes).
|
|
Gewond geraakt tijdens de derde expeditie op bali in 1849 |
|
|
In 1857 werd hij tot Lt-Kol. bevorderd waarna hij in 1859 het militair commando opgedragen kreeg van de residentie Palembang. Het lukte hem door zijn krijgstochten in de Lematang-Oeloe (april-juni) de rust in dat gewest te herstellen.
In 1857, he was promoted to Lt-Kol. Whereupon in 1859 he got the military command of the residence Palembang. Through his militairy campaigns in Lematang-Oeloe (april-juni) he succeeded in bringing peace and quiet to the district. |
|
|
In 1862 werd hij tot Kolonel benoemd en werd hij aangewezen om de Lt-Kol. Verspijck te vervangen als Resident en Commandant der troepen in Zuid- en Oost afdeling van Borneo.
In 1862, he was appointed colonel and he was designated to replace Lt-Kol. Verspijck resident and commander of the troops in South- and East area of Borneo.
Hieronder het Residentiehuis Zuid Oost Borneo. Linksvoor staat het monument voor de Bandjermasinsche Krijg [´Hulde aan de gesneuvelden en door ontberingen en vermoeijenissen bezwekenen bij de krijgsverrigtingen te Zuid- en Oostkust van Borneo. 1859 – 1865.´”]. De Nederlands-Indische overheid trachtte met militaire en economische middelen zo veel mogelijk macht uit te oefenen tegen zo weinig mogelijk kosten. In Bandjermasin, waar een contract was gesloten met de sultan, ging het in 1852 fout toen de Nederlanders zich bemoeiden met de troonopvolging [zie hieronder Het Rijk Bandjermasin vervallen verklaard!]. Er ontstond niet alleen een lokale opvolgingsstrijd, maar de bevolking richtte zich ook steeds meer tegen de koloniale macht. De jaren 1859-1963 staan bekend als de Bandjermasinsche Krijg. Het duurde tenminste vier jaar voor de Nederlanders weer heer en meester waren in dit gebied. In 1863 werd het commando overgedragen aan Kolonel Everhard Christiaan Frederick Happé.
|
|
Above is the South East Borneo Residence House. In the front left is the monument of the Bandjermasinsche Krijg ['Tribute to the casualties and succumbed by hardships and fatigues at the war defenses on the south and east coast of Borneo. 1859 - 1865. " The Dutch-Indonesian government tried to use as much power as possible with military and economic means at the lowest possible cost. In Bandjermasin, the Dutch had a contract with the sultan, it went wrong in 1852 when the Dutch were involved in succession to the throne [see below The Bandjermasin Empire declared expired!]. Not only did a local succession struggle arise, but the population also increasingly focused on the colonial power. The years 1859-1963 are known as the Bandjermasinsche Krijg. It took at least four years for the Dutch to regain control of this area. In 1863 the command was transferred to Colonel Everhard Christiaan Frederick Happé.
|
|
|
|
|
Borneo, Bandjermasin maakt deel uit van Kalimantan. |
|
|
|
HET RIJK BANDJERMASIN
|
|
Almanach de Gotha
~ Banjarmasin (ook wel Bandjermasin of Bandjarmasin) is de hoofdstad van de Indonesische provincie Zuid-Kalimantan (Kalimantan Selatan) op het eiland Borneo. |
|
|
Sultans van Bandjerasin
|
Voor een uitvergroting van de genealogie van de Sultans van Bandjermasin, KLIK HIER: Sultans van Bandjermasin [39 KB]
.
|
|
|
Reeds begin 17e eeuw had de O.I. Compagnie maatschappij handelskantoren. Ook de engelsen hebben er gezeten. Beiden zonder veel succes. In de 18e eeuw (rond 1711) knoopte de O.I. Compagnie nieuwe handelsbetrekkingen aan. Die betrekkingen werden door trouweloosheid der Bandjersche vorsten herhaaldelijk verstoord. Er hebben zich dan ook schermutselingen voorgedaan. Een daarvan is bekend door de moord op 64 Hollanders en 21 Japanners te Kottawaringa (Bandjermasin) in 1638.
At the beginning of the 17th century the Dutch East India Company already had several trade offices. Also the English had tried to do the same. Both without much success. In the 18th century (around 1711) the company established new trade relations. Those relations were disturbed repeatedly by the disloyalty of the Bandjersche. Thus clashes did accure. One of these clashes is well known. It resulted in the assassination of 64 Dutchmen and 21 Japanese at Kottawaringa (Bandjermasin) in 1638.
|
In 1785 overleed Sulthan Mohamad. De titel van Sulthan was alleen binnen het Sultanaat van Banjar gebruikelijk. Hij had drie zoons, de pangerans: Rachmat, Abdullah en Amir. De tweede zoon werd als opvolger aangewezen en een oom Nata tot voogd en regent. |
In 1785, Sulthan Mohamad died. The title of Sulthan was only common within the sultanate of Banjar. He had three zoons, the pangerans: Rachmat, Abdullah and Amir. The second son was designated as new Sulthan and his uncle Nata to tutor and regent. |
|
|
Het was deze Nata die zichzelf tot Sulthan Tahmidullah II bin Muhammad Aminullah in 1786 verhief! Rachmat en Abdullah werden gedood en Amir op bedevaart gezonden naar Mekka. Amir heeft echter in plaats daarvan hulp ingeroepen van de vorst van Pagatan [Aroeng Trawee]. Deze hulp werd geboden, waarop Nata zich noodgedwongen bij de regering te Batavia heeft gemeld. De O.I. Compagnie besloot om Nata bij te staan in zijn noodsituatie. Inmiddels waren pangeran Amir en zijn hulptroepen meer en meer genaderd. Zijn tegenstander Nata, zijn ondergang nabij ziende, verkoos liever het gehele Rijk aan de O.I. Compagnie af te staan dan het in handen van zijn mededinger te laten vallen. Het aanbod werd door de O.I. Compagnie aanvaard. Zodoende kwam het hele Rijk Bandjermasin in het jaar 1787 in handen van de Verenigde Oost Indische Compagnie.
It was Nata who raised himself to be Sulthan Tahmidullah II bin Muhammad Aminullah in 1786! Rachmat and Abdullah were killed and Amir was send on pilgrimage to Mekka. In stead of going on a pilgrimage Amir called upon the aid of the ruler of Pagatan [Aroeng Trawee]. This call for aid was answered positively, on which Nata by force of circumstance turned to the government at Batavia. The Dutch East India Company decided to assist Nata in his emergency situation. Meanwhile pangeran Amir and his aid troops were approaching more and more. Nata decided he’d rather give the realm away to the Dutch East India Company than to let it fall into the hands of Amir. The offer was accepted by the Dutch East India Company. Thereby the complete realm of Bandjermasin became part of the Dutch East India Company in 1787.
|
In 1787 werd de Verenigde Oostindische Compagnie bezitter van het gehele Rijk der Bandjermasin! |
In 1787, the united East India Company (VOC) became owner of the whole realm of the Bandjermasin! |
|
|
Het gebied werd daarop weer aan Nata in leen gegeven. Hij overleed in 1808. Zijn (wrede) zoon Sulthan Sulaiman Saidullah bin Tahmidullah heeft hem opgevolgd. Hij overleed in 1825. Op zijn beurt werd hij weer opgevolgd door zijn zoon de nieuwe Sulthan Adam bin Sulaiman Saidullah al-Wathik Billah. Het was mede door toedoen van zijn vrouw dat het Rijk van Bandjermasin zou worden opgeheven!
The area was given back to Nata as a tenant. He died in 1808. His (cruel) son Sulthan Sulaiman Saidullah bin Tahmidullah succeeded him. Sulthan Sulaiman died in 1825. He himself was succeeded by his son the new Sulthan Adam bin Sulaiman Saidullah al-Wathik Billah. It was due to his wife that the realm of the Bandjermasin would be abolished!
|
Het Rijksmuseum is in het bezit van een diamant dat ook behoort heeft tot de kroonjuwelen van het Rijk Bandjermasin. Hij is 36 karaat! Deze werd ongeslepen gedragen door Sulthan Adam tot 1852.
The ‘Rijksmuseum’ in The Netherlands possesses a diamond which once also belonged to the crown jewels of the realm of Bandjermasin. The stone is 36 carats! It was worn in uncut form by Sulthan Adam up to 1852. |
|
|
|
Sulthan Adam was gehuwd met Njai Ratoe Kamala Sari. Zij was een zeer heerszuchtige vrouw die erg inhalig was. Mede hierdoor ontstonden in het gezin (ouders/kinderen/kleinkinderen) diverse twisten die tot diverse slachtoffers hebben geleid.
Sulthan Adam had married with Njai Ratoe Kamala Sari. She was a very dictatorial woman who was very avaricious. Because of this several arguments arose in the family (parents/children/children) which have lead to several victims.
|
De zoon en troonopvolger van Sulthan Adam was zijn zoon Moeda Abdul Rachman die echter in 1852 overleed (ten gevolge van de genoemde twisten). Ter vervanging van de overledene werden door de Sultan aanbevolen de pangerans Hidayatullah, zoon van de overleden troonopvolger. Het Nederlands Indische gouvernement verhief diens onechte zoonTamjidullah tot troonopvolger en rijksbestuurder. Tevergeefs werd in 1853 door sultan Adam en vele rijksgroten een gezantschap naar Batavia gezonden, om de regering te smeken dit onrecht te herstellen en Hidayatullah, de jongere maar wettige zoon van de overleden kroonprins, als troonopvolger te erkennen. Er werd niet afgeweken van het besluit omTamjidullah als troonopvolger aan te wijzen. Er ontspon zich nu een strijd om de macht tussen Tamjidullah en Hidaiyatullah. Hun beider grootmoeder, de eerder genoemde, Njai Rathoe Kamala Sari (al 90 jaar oud!) zorgde dat de nieuwe troonopvolger volkomen van 's lands beheer bleef uitgesloten. Zij kreeg hulp van de teleurgestelde Hidayatullah. |
The son and throne continuator of Sulthan Adam was his son Moeda Abdul Rachman. He died however in 1852, (as a result of the mentioned arguments). In substitution for the deceased by the Sulthan the pangerans Hidaijat Oellah and Tamjidullah II bin Abdul Rachman, were recommended. They were both sons of the deceased throne continuator. The Dutch East Indian government appointed his unauthentic son Tamjidullah to throne continuator and as head of the realm. In vain Sulthan Adam and a lot of his people send a delegation to Batavia to beg that this wrong would be set right and that the government would recognise the youngster but legitimate son of the deceased crown prince. The Dutch East India Company did not deviated from the decision to designate Tamjidullah as the throne continuator. Therefor a conflict arose for power between Tamjidullah and Hidaijat. Their mutual grandmother, the earlier-mentioned Njai Rathoe Kamala Sari (already 90 years old!) ensured that the new throne continuator was completely cut of all country management. She was aided by the disappointed Hidaijat Oellah. |
|
|
Sulthan Adam overleed in 1857. Tamjidullah II werd uiteindelijk de nieuwe Sulthan. Omdat Hidaijat Oellah uit een edeler geslacht komt (zijn moeder was een prinses), ontstonden mede door toedoen van diens oma Njai Rathoe Kamala Sari onlusten tegen SulthanTamjidullah II. Hidaijat Oellah maakte zodoende openbaar aanspraak op zijn waardigheid. De bevolking stond achter hem, waardoor men zich ook steeds meer ging keren tegen het nederlandse gezag.
Sulthan Adam died in 1857. Tamjidullah II eventually became the new Sulthan. Because Hidaijat Oellah descended from a noble line (his mother was a princess), his grandmother Njai Rathoe Kamala Sari initiated riots against SulthanTamjidullah II. It was at this time that Hidaijat Oellah publicly claimed his dignity. The population stood behind him, as a result they turned themselves more and more against the Dutch authority.
|
|
|
Het was de fout van de O.I. Compagnie (Resident van Bentheim) om alleen zaken te blijven doen met Sulthan Tamjidullah II. Zodoende waren Hidayatullah's handelingen zonder toezicht of bleven onopgemerkt. Geruchten over een opstand bleken hardnekkig. De toenmalige Resident van Bentheim heeft voorzorg genomen en zijn woning laten bewaken. Hij heeft toen middels de telegraaf hulp vanuit Batavia gevraagd. De regeing moest ingrijpen. De stoomer Adjoeno werd met de nodige volmacht gezonden. De aankomst was echter voor vele Europeanen te laat. Het volk had zich ook tegen hen gekeerd. Alles bleek uiteindelijk het werk van Hidayatullah te zijn.
It was wrong of the Dutch East India Company to only continue business with Sulthan Tamjidullah II. Therefor Hidaijat Oellah' whereabouts went without supervision or remained unnoticed. Rumours concerning an insurrection proved to be tough. The resident at that time was ‘van Bentheim’. He had taken some precautions. One of which was to let his house be monitored. He also had requested aid, by means of the telegraph, from Batavia. The government had to intervene. The steamship Adjoeno were sent with the necessary authorisation. However the arrival of the Adjoeno came to late for a lot of Europeans. The people had also turned themselves against them. Eventually everything proved be the work of Hidaijat Oellah.
|
Resident van Bentheim werd geschorst en kolonel A.J. Andresen nam zijn taken over. Alle pogingen van de O.I. Compagnie om zaken weer op orde te stellen liepen op niets uit en zijn vruchteloos gebleven, waarop ook kolonel Andresen werd vervangen. |
Resident ‘van Bentheim’ was suspended and colonel A.J. Andresen took over his tasks. All attempts of the Dutch East India Compagny to put matter in order led to nothing and have remaind fruitless. Due to this fact, also colonel Andresen was replaced. |
|
|
Gustave Verspijck (leider van de expeditionaire macht) en F.N. Nieuwenhuijzen (regeringscommissaris) aangesteld in zijn plaats (19 oktober 1859). Zij zetten het het stoomschip "de Onrust" in, die echter verraderlijk werd overvallen en de gehele bemanning werd uitgemoord. Strafexpedities volgden. Alle dorpen werden verbrand waarin zich voorwerpen van het stoomschip bevonden!
Gustave Verspijck (leader of the expeditionaire power) and F.N. Nieuwenhuijzen (government commissioner) were appointed in his place (19 October 1859). They used the steamship "the Onrust". However it was treacherously assaulted and the whole crew was massacred. Penalty expeditions followed. All villages were burned if any objects of the steamship were found in them!
|
|
|
Het Rijk Bandjermasin vervallen verklaard!
|
De leiders der opstand werden tot onderwerping gedwongen. Nadat zij spijt hadden betuigd aan het gouvernement werd aan hen toegestaan zich in aangewezen kampongs te vestigen. Beide broers werden naar Java verbannen en leefden op kosten van het gouvernement. In 1863 gaf Verspijck het commando over aan Kolonel Everhard Christiaan Frederick Happé [betovergrootvader ~ Gen. 5 Nr.: 24 van de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes].
The leaders of the insurrection were forced to subjection. After they had declared their sorrow to the government, they were permitted to establish themselves in the designated kampongs. Both brothers were banished to Java and lived at the expense of the government. In 1863, Verspijck gave the command to colonel Everhard Christiaan Frederick Happé [greatgreatgrandfather ~ gen. 5 no.: 24 of the Probandus Marnix Alexander the Paula Lopes].
|
|
Stoomschip Celebes [gebouwd om op binnenwateren en rivieren van dienst te zijn]: De bijzondere tevredenheid der Regering betuigd naar de voortvarendheid waarmede E.C.F. Happé bij het aan den grond raken van Z M Stoomschip Celebes op de reis van Bandjermasin naar Hoetei de vereiste hulp heeft verleend. |
|
|
|
|
K(e)ris Singkir & Lans Kaliblah
|
In de bestuursvergadering van de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging van Nederlands Indië, werd op 11 mei 1865 besloten 'krachtens machtiging des Konings' dat hij gedurende de rest van zijn leven de kris "Singkir" en de lans "Kaliblah" mocht behouden. Het bijzondere is dat beide wapenen behoord hebben tot de kroonsieraden van het voormalige rijk van Bandjermasin.
During the board meeting of the Royal Physicist Society of the Dutch Indies, on 11 May 1865, it was decided under authorisation of the King that he was allowed to keep the Kris " Singkir" and the lance " Kaliblah" for the duration of this life. Most particular is that both weapons had belonged to the crown jewels of the former realm of Bandjermasin.
|
|
|
|
Sultan XVIII Hidayatullah II [verbannen] |
Demang Lehman ~ Kijai Adipattie Mangko Negara [titel gekregen van Hidayatullah II] |
|
|
|
|
Door E.C.F. Happé in bezit genomen kroonsieraden Kris Singkir & Lans Kaliblah van het Rijk Bandjermasin. Demat Lehman wordt 27 februari 1864 aan de galg opgehangen in het veld Martapura. |
|
|
|
Fiat Executio 25-02-1864
|
|
|
De K(e)ris Singkir bevindt zich in het Nationaal Museum in Jakarta, waar hij is tentoongesteld in de schatkamer, in de vitrine met andere rijkssieraden uit Banjarmasin. Drs Francine Brinkgreve, Conservator Insulair Zuidoost Azië Museum Volkenkunde heeft bovenstaande foto gemaakt toen deze haar collega's in Jakarta in 2006 assisteerde bij het herinrichten van de schatkamer. De lans Klaiblah is tot op heden nog onvindbaar.
N.B. Zie het artikel: SEMANGAT JUANG PAHLAWAN KOTA BANJARDEMANG LEHMAN [659 KB]
|
|
|
|
|
Verblijfplaats 'k(e)ris Singkir' & 'lans Kaliblah' in het Museum Nasional, voorheen in het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. |
|
|
Bestuurs-vergadering donderdag 11 mei 1865
|
|
|
Everhard Christiaan Frederik Happé |
|
|
In 1865 werd hij op herhaald verzoek uit die betrekkingen ontslagen en vertrok hij met verlof naar Nederland, waar hij tot lid benoemd werd der commissie, samengesteld om de grondslagen der organisatie van de Koninklijk Militaire Academie [Nederlandse Defensie Academie] te Breda te wijzigen.
As a result of repeated request he was dismissed from those relations in 1865. He then left on a leave to The Netherlands where he was appointed as member of the commission to modify the bases of the organisation of the royal military academy [Dutch defence academy] in Breda. In 1868 werd hij, met de rang van Gen. Maj. uit de militaire dienst ontslagen en benoemd tot lid in den Raad van Nederlandsch Indië. Hij overleed op 8 december 1872 te Batavia.
In 1868 he was dismissed from the military service with the rank of Gen. Maj. And he was appointed a member of the Council of the Dutch Indies. He died on 8 December 1872 at Batavia.
|
|
NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE
|
|
|