|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Mennonites |
|
|
|
Het is 1517 en de Augustijner monnik Maarten Luther zet 95 stellingen op papier [zie ook het artikel Reformation]. Het is een tamelijk gewaagde onderneming, want de stellingen kaarten stuk voor stuk misstanden in de katholieke kerk aan. Hij hoopt dat de stellingen een kerkhervorming teweegbrengen. Wat hij niet heeft voorzien, is dat hij het startschot geeft van een kerkscheuring die de wereld voorgoed zou veranderen. Op een gegeven moment radicaliseerd de reformatie. Mede hierdoor werden mensen vervolgd. Keizer Karel V van het Heilige Roomse Rijk ziet het als zijn taak het geloof te beschermen, en veroordeelt de ideeën van Luther. In de gebieden waar hij zelf de directe macht heeft, zoals in de Nederlanden, worden in 1523 voor het eerst mensen met Lutherse ideeën tot de brandstapel veroordeeld.
|
|
|
|
It is 1517 and the Augustinian monk Maarten Luther puts 95 statements on paper [also see the article Reformation]. It is a rather daring undertaking, because the statements all point to abuses in the Catholic Church. He hopes that the statements bring about a church reform. What he did not foresee is that he gave the starting signal for a split in the church that would change the world forever. At one point the reformation radicalized. Partly because of this people were persecuted. Emperor Charles V of the Holy Roman Empire sees it as his duty to protect faith and condemns Luther's ideas. In the areas where he himself has direct power, such as in the Netherlands, people with Lutheran ideas were sentenced to the stake for the first time in 1523. c
|
|
|
|
De familie Ertzinger [zie het artikel Rich Aunt] waren zogenaamde Mennonieten! De mennonieten, genoemd naar de katholieke priester Menno Simons (1492-1561) uit het Friese Witmarsum, worden in Nederland meestal doopsgezinden genoemd. Menno Simons bekeerde zich tot het anabaptisme [Grieks ανα (opnieuw, dubbel) + βαπτιζω (dopen)]. Het anabaptisme ontstond in Zürich ca 1525 tijdens de reformatie. Hij trad in 1536 uit de Rooms-Katholieke Kerk en trok, zijn afwijkende leer predikend, door de Nederlanden en het noorden van Duitsland. De mennonietische opvatting dat de christelijke gemeenten onafhankelijk van de staat dienden te zijn liep vooruit op de moderne scheiding van kerk en staat [men werd immers in die tijd als gevolg van de doop als kind ingeschreven in de stadsregisters].
|
|
|
The Ertzinger family [see the Rich Aunt article] were so-called Mennonites! The Mennonites, named after the Catholic priest Menno Simons (1492-1561) from the Frisian Witmarsum, are usually called Mennonites in the Netherlands. Menno Simons converted to anabaptism [Greek ανα (again, double) + βαπτιζω (baptisms)]. Anabaptism originated in Zurich around 1525 during the reformation. He left the Roman Catholic Church in 1536 and, preaching his deviant teachings, traveled through the Netherlands and northern Germany. The Mennonite view that the Christian congregations should be independent of the state anticipated the modern separation of church and state [after all, one was registered as a child in the city registers as a result of baptism].
|
|
|
Reformatie 1525 Reformation
|
|
Anti-roomse spotprent met een groep van reformatoren gezeten om een tafel waarop een brandende kaars staat. De kandelaar staat op een boek aangeduid als de Evangelie. De duivel, de paus, een kardinaal en een monnik proberen tevergeefs de kaars uit te blazen. De figuren zijn met letters aangeduid die in het onderschrift, zes kolommen Nederlands, worden verklaard.
Anti-Roman cartoon with a group of reformers seated around a table with a burning candle. The candlestick is on a book referred to as the Gospel. The devil, the pope, a cardinal and a monk try in vain to blow out the candle. The figures are indicated by letters which are explained in the caption, six columns in Dutch. |
|
|
|
Plautdietsch is de internationaal bekende aanduiding voor de oude, eigen taal van Mennonieten of Menisten.
Tot het begin van de 20e eeuw bestonden de Mennonieten in essentie uit twee groepen: doopsgezinden van Nederlands-Noord-Duitse afkomst en doopsgezinden van Zwitsers-Zuid-Duitse afkomst. De familie Ertzinger is afkomstig uit Schleitheim Schaffhausen Helvetia (Zwitserland). De essentie was dat men zich liet dopen op basis van de eigen beleidenis.
Net als in Frankrijk de Hugenoten werden vervolgd, werden ook de Mennonieten in Zwitserland vervolgd. Deze vervolging ging zo ver dat men ter dood veroordeeld kon worden.
|
|
|
In wanhoop overwogen vele doopsgezinden dan maar weg te trekken (te vluchten). Een groep trok naar de Elzas. Een andere groep wilde via Engeland naar de engelse kolonies in noord Amerika. Van deze vluchtelingen/emigranten zijn nazaten te vinden onder de "Amish" in de USA, vooral in Pennsylvania. De naam Amish komt van de naam van de zwitserse voorman Jacob Amman.
|
Diverse groepen van wederdopers uit Zwiterland zochten steun bij doopsgezinden elders in Europa. Zo waren er ook kontakten met doopsgezinden in de Nederlanden (met name in Delft), waar immers in de praktijk geloofsvrijheid gold. Deze nederlanders probeerden via de Staten Generaal der Verenigde Provincien diplomatieke druk op de zwitserse kantons uit te laten oefenen. Helaas zonder resultaat. |
|
|
Plautdietsch is the internationally known designation for the ancient, native language of Mennonites or Menists.
Until the beginning of the 20th century, the Mennonites consisted essentially of two groups: Mennonites of Dutch-Northern German descent and Mennonites of Swiss-South-German descent. The Ertzinger family comes from Schleitheim Schaffhausen Helvetia (Switzerland). The essence of the mennonite teachings is that people are baptized based on their own policy.
Just as the Huguenots were persecuted in France, the Mennonites were also persecuted in Switzerland. This persecution went so far that people could be sentenced to death. In desperation, many Mennonites considered leaving their country (fleeing). A group went to the Elzas.
|
|
|
Another group went via England to the English colonies in North America. Of these refugees / emigrants, descendants can be found under the "Amish" in the USA, especially in Pennsylvania. The name Amish comes from the name of the Swiss foreman Jacob Amman.
|
|
Op 10 mei 1535 bezet een groep Wederdopers onder leiding van Jan van Geel het stadhuis van Amsterdam, met de burgemeester en al. Ze dachten dat de burgerij hen zou steunen, maar dat gebeurde niet.
De bezetters van het stadhuis hard aangepakt. Daarbij zijn op de dag van het oproer 19 burgers en 18 Wederdopers omgekomen. Vele andere aanhangers werden gearresteerd en publiekelijk vernederd en omgebracht. Op de Dam werd hun hart levendig uit het lichaam gesneden en in hun aangezicht geworpen, de lichamen werden gevierendeeld en bij elke stadspoort werd een deel opgehangen. De afgehakte hoofden van de Wederdopers werd op staken bij de stadspoorten geplaatst als afschrikwekkend middel. |
|
|
|
On May 10, 1535, a group of Anabaptists led by Jan van Geel occupied the city hall of Amsterdam, with the mayor and all. They thought that the citizenry would support them, but that did not happen.
The occupiers of the town hall dealt with harshly. On the day of the riot, 19 civilians and 18 Anabaptists were killed. Many other supporters were arrested and publicly humiliated and killed. On Dam Square, their hearts were vividly cut from their bodies and thrown in their faces, the bodies were quartered and a part was hung at each city gate. The severed heads of the Anabaptists were placed on stakes at the city gates as a deterrent. |
|
|
|
Mennonieten Kerk De Zon Te Amsterdam
|
|
Ondanks hun vervolging lukte het de Menonieten een eigen kerk te stichten.
Despite their persecution, the Menonites managed to found their own church. |
|
|
Monument for Menno Simons
|
|
Various groups of Mennonites from Switserland sought support from Mennonites elsewhere in Europe. There were also contacts with Mennonite believers in the Netherlands (in particular in Delft), where freedom of religion was applied in practice. These Dutchmen tried through the States General of the United Provinces to have diplomatic pressure on the Swiss cantons. Helas to no effect. |
|
|
|
De weg van het beroemde Zwarte Woud van Duitsland naar de spectaculaire Rijnwaterval bij Schaffhausen komt Zwitserland binnen in een pretentieloos dorp genaamd Schleitheim. De meeste reizigers gaan er haastig doorheen op weg naar de geweldige scènes die voor hen liggen. De stad en de naam Schleitheim hebben een grotere belangstelling, want hier vond in februari 1527 een belangrijke vergadering plaats van Zwitserse en Zuid-Duitse wederdopers. De jonge doopsgezinde beweging dreigde te desintegreren onder de druk van gewelddadige vervolging.
The road from Germany's famed Black Forest to the spectacular Rhine Falls at Schaffhausen enters Switzerland at an unpretentious village called Schleitheim. Most travelers pass through it hurriedly on their way to the great scenes ahead. The town and the name of Schleitheim holds a greater interest, for it was here that in February 1527 an important meeting of Swiss and South German Anabaptists took place. The young Anabaptist movement was in danger of disintegrating under the pressure of violent persecution. |
|
|
Schleitheim Confessie/Confession
|
God Almighty has written 2,000 years of human history into the annals of the body of Christ, whereby God fixed within those pages by the Roman Imperial Code, that every martyr of Jesus Christ in the history of the church was called and condemned as an “AnaBaptists”. “Ana” is the Hebrew verb for “bear witness” [הׇנׇע [see (Isaiah 43:10-13/ Exodus 32:16/ Numbers 35:30/ Deuteronomy 5:20/ 31:21/ 1 Samuel 12:3/ Job 16:8). The AnaBaptists Martyrs were “witnesses unto Christ” (Acts 1:8/ 22:15 c.f. Isaiah 43:10-13) of Christ’s baptism unto death, even the death of the cross. Hence, ‘AnaBaptists’; to bear witness by baptism unto death of the manifestation of God in Christ as Christ in US where “by ONE SPIRIT are WE ALL BAPTIZED into ONE BODY” (1 Corinthians 12:13), making us “ALL ONE IN CHRIST JESUS” (Galatians 3:28). |
|
May joy, peace, mercy from our Father, through the atonementof t he blood of Christ Jesus, together with the gift of the Spirit -- who is sent by the Father to all believers to [give] strength and consolation and constance in all tribulation until the end, Amen, be with all who love God and all children of light, who are scattered everywhere, wherever they might have been placed by God our Father, wherever they might be gathered in unity of spirit in one God and Father of us all; grace and peace of heart be with you all. Amen. [Click on the picture above] |
|
|
Anabaptisten ter dood veroordeeld op de brandstapel of op het zwaard
De Schleitheim Confessie (ook bekend als de Brüderliche Vereinigung of de Schleitheim Brotherly Union) wordt erkend als een keerpunt articulatie van bepaalde Zwitserse wederdopers onderscheidende kenmerken. Michael Sattler wordt nu geaccepteerd als de hoofdauteur van de zeven artikelen die bekend staan als de Brüderlich Vereinigung (Schleitheim-bekentenis), die een algemeen aanvaarde geloofsbelijdenis werd van de Zwitserse en Zuid-Duitse wederdopers. Deze werden op 24 februari 1527 bekrachtigd tijdens een vergadering van wederdopers in het Noord-Zwitserse dorp Schleitheim; de eerste wederdoperssynode. "Anabaptist" is eigenlijk een Grieks woord dat "wederdoper" betekent, dat vanaf de 4e eeuw in het Latijn van de kerk wordt gebruikt en ten minste al in 1532 in het Engels verschijnt, zelden gebruikt in het 16e-eeuwse Duits of Nederlands, waar de vertaling Wiedertäufer en Wederdooper wordt gebruikt vanaf het begin van de wederdopersgeschiedenis in 1525. De keizerlijke wet uit de tijd van Justinianus (529 n. Chr.) maakte de herdoop tot een van de twee ketterijen die met de dood werden bestraft, de andere was antitrinitarisme. Dus door de radicalen van de Reformatie als "wederdopers" te classificeren, werden ze meteen wettelijk onderworpen aan veroordeling en executie. Op 18 september 1527 werd het eerste bekende lid van de Zwitserse broeders op deze plaats in de gevangenis van Schaffhausen geworpen. Het uiteindelijke resultaat was de militaire bezetting van het dorp in 1595, om de Zwitserse broeders te dwingen naar de kerk te gaan en hun kinderen met geweld te dopen. Ondanks dit alles werd een duidelijke toename van de beweging opgemerkt. Er werd een nieuwe waarschuwing uitgevaardigd, waarin met strenge straf werd gedreigd. Het was de wederdopers verboden om hun vee te laten grazen bij de gewone kuddes. Hans Russenberger, die anderen tot het wederdoopdom had geleid, kreeg het bevel het dorp binnen een week te verlaten [zijn dochter Eva Russenberger was getrouwd met Michael Ertsinger]. |
|
In 1612 werden alle wederdopers, behalve vijf oude mannen, verdreven. Ze vluchtten naar de naburige gemeenschappen, maar werden teruggestuurd. Toch bloeide de gemeente op. Een man wiens vrouw een anabaptist was, kreeg de opdracht om tegen de ochtend te vertrekken. Wanner, blijkbaar de leider van de congregatie, werd in de "Anabaptistengevangenis" gestopt. Overdag moest hij dorsen en 's nachts zat hij in enkelboeien. Hetzelfde lot trof de "koppige" Georg Pletscher [de schoonvader van Hans Russenberger]. Uiteindelijk werd al het vee van de wederdopers afgenomen. Het antwoord was acht toevoegingen aan de Zwitserse Broeders. De regering antwoordde opnieuw met gevangenisstraf en dwangarbeid. In de tweede helft van de Dertigjarige Oorlog moesten de doopsgezinden betalen voor een plaatsvervanger ter bescherming van de landsgrenzen, en later moesten ze hem inschepen en onderbrengen.
Ondanks al deze onderdrukkingen ging de congregatie geenszins achteruit. In 1640 werd een ultimatum gesteld voor hun bekering. Het was vruchteloos. In 1641 werd het dorp opnieuw bezet door het leger. Alle mannen die doopsgezind waren, werden naar Schaffhausen gebracht en in de boeien geslagen. Vijf van hen braken uit, maar werden gepakt en in een kettingbende gestopt, waarbij de kettingen waren voorzien van bellen. In 1642 werd een bevel uitgevaardigd dat een boete van 100 florin oplegde aan iedereen die een wederdoder 's nachts vasthield, en twintig voor het praten met een.
In 1648 vernam de raad van Schaffhausen dat de wederdopers opnieuw weigerden hun kinderen naar school en naar de kerk te sturen. Ze werden daarop bevolen om hun goederen te verkopen en te verhuizen. Toen ze weigerden, werd de magistraat bevolen om hun eigendom te verkopen. Maar er waren geen kopers te vinden, en dus nam de overheid de landbouw over. Nu werden veel mennonieten gedwongen naar de Palts te emigreren. Anderen wilden in ieder geval hun kinderen daarheen sturen, zodat ze als doopsgezind zouden kunnen worden opgevoed. Deze kinderen dreigde de gemeente met verlies van staatsburgerschap en verbanning. Helaas is er geen verslag van deze emigratie bewaard gebleven. De gemeente was nu klein en werd nog steeds met dezelfde hevigheid vervolgd. De strijd van de congregatie had 150 jaar geduurd. |
|
|
Anabaptists sentenced to death at the stake or by sword
The Schleitheim Confession (also known as the Brüderliche Vereinigung or the Schleitheim Brotherly Union) has come to be recognized as a watershed articulation of certain Swiss Anabaptist distinctives. Michael Sattler is now accepted as being the primary author of the seven articles known as the Brüderlich Vereinigung (Schleitheim Confession), which became a widely accepted confession of faith of the Swiss and South German Anabaptists. These were ratified on 24 February 1527 during an assembly of Anabaptists in the northern Swiss village of Schleitheim; the first Anabaptist synod. "Anabaptist" is actually a Greek word meaning "rebaptizer," used in church Latin from the 4th century onward, and appearing at least as early as 1532 in the English, seldom used in 16th-century German or Dutch, where the translation Wiedertäufer and Wederdooper is used from the beginning of Anabaptist history in 1525. The imperial law code from Justinian's time (A.D. 529) on, made rebaptism one of the two heresies penalized by death, the other being Antitrinitarianism. Thus to classify the Reformation radicals as "Anabaptists" made them at once legally subject to condemnation and execution On 18 September 1527, the first known member of the Swiss Brethren at this place was cast into the prison of Schaffhausen. The final outcome was the military occupation of the village in 1595, to compel the Swiss Brethren to attend church and to baptize their children by force. In spite of all this, a marked increase of the movement was noted. A new warning was issued, threatening dire punishment. The Anabaptists were forbidden to pasture their cattle with the common herds. Hans Russenberger, who had led others to Anabaptism, was ordered to leave the village within a week [his daughter Eva Russenbergerwas married to Michael Ertsinger]. |
|
In 1612 all the Anabaptists but five old men were expelled. They fled into the neighboring communities, but were returned. Nevertheless the congregation blossomed. A man whose wife was an Anabaptist was ordered to leave by morning. Wanner, apparently the leader of the congregation, was put into the "Anabaptist prison." By day he had to thresh, and by night he was in ankle chains. The same lot befell the "stubborn" Georg Pletscher [the father in law of Hans Russenberger]. Finally all the cattle were taken from the Anabaptists. The response was eight additions to the Swiss Brethren. The government again answered with imprisonment and compulsory labor. In the second half of the Thirty Years' War the Mennonites had to pay for a substitute in the protection of the national boundaries, and later they had to board and lodge him.
In spite of all these oppressions the congregation by no means declined. In 1640 an ultimatum was issued for their conversion. It was fruitless. In 1641 the village was again occupied by the military. All the men who were Mennonites were taken to Schaffhausen and placed in irons. Five of them broke out, but were caught and put into a chain gang, the chains being provided with bells. In 1642 an order was issued imposing a fine of 100 florins on anyone who kept an Anabaptist overnight, and twenty for talking to one.
In 1648 the council of Schaffhausen learned that the Anabaptists were again refusing to send their children to school and to church. They were thereupon ordered to sell their goods and move out. When they refused, the magistrate was ordered to sell their property. But no buyers could be found, and so the government assumed the farming. Now many Mennonites were compelled to immigrate to the Palatinate. Others at least wanted to send their children there, so that they could be raised as Mennonites. These children the council threatened with loss of citizenship and banishment. Unfortunately no record of this emigration has been preserved. The congregation was now small, and still persecuted with the same severity. The struggles of the congregation had lasted 150 years. |
|
|
De Schleitheim-bekentenis was de meest representatieve uitspraak van de anabaptistische principes door een groep Zwitserse wederdopers in 1527 in Schleitheim (Zwitserland), waar de familie Ertzinger vandaan kwam.
|
|
De belijdenis bestond uit zeven artikelen, geschreven tijdens een tijd van zware vervolging:
Doop
De doop wordt toegediend aan degenen die bewust berouw hebben getoond en hun leven hebben aangepast en geloven dat Christus is gestorven voor hun zonden en die het voor zichzelf vragen (de doop van de gelovige). De kinderdoop wordt met name aan de kaak gesteld.
The Ban (Excommunication)
Een christen moet leven met discipline en op de weg van gerechtigheid wandelen. Degenen die uitglijden en in de zonde vervallen, moeten in het geheim twee keer worden vermaand, maar de derde overtreding moet openlijk worden gedisciplineerd en als laatste redmiddel worden verboden. Dit moet altijd gebeuren voorafgaand aan het breken van het brood.
Breken van brood (communie)
Alleen degenen die zijn gedoopt, kunnen deelnemen aan de gemeenschap. Deelname aan de communie is een herinnering aan Christus 'lichaam en bloed; het echte lichaam en bloed van Christus is niet aanwezig in het avondmaal.
Scheiding van het kwaad
De gemeenschap van christenen zal geen band hebben met degenen die in ongehoorzaamheid blijven en een geest van rebellie tegen God. Er kan geen gemeenschap zijn met de goddelozen in de wereld; er kan geen deelname zijn aan werken, kerkdiensten, vergaderingen en burgerzaken van hen die in tegenspraak zijn met de geboden van God (katholieken en protestanten). Alle kwaad moet worden weerstaan, inclusief hun wapens van kracht zoals het zwaard en de wapenrusting.
Pastors in de kerk
Voorgangers moeten goede mannen zijn. Sommige verantwoordelijkheden die zij getrouw moeten uitvoeren, zijn onderwijzen, disciplineren, het verbod, het leiden in gebed en de sacramenten. Ze moeten door de kerk worden gesteund, maar moeten ook gedisciplineerd worden als ze zondigen.
Het zwaard (Christelijke pacifisme) - geen tegenwicht
Geweld mag onder geen beding worden gebruikt. De manier van geweldloosheid heeft een patroon naar het voorbeeld van Christus die nooit geweld heeft getoond tegen vervolging of als een straf voor de zonde. Een christen zou geen oordeel moeten vellen in wereldse geschillen. Het is niet gepast voor een christen om als magistraat te dienen; een magistraat handelt volgens de regels van de wereld, niet volgens de regels van de hemel; hun wapens zijn werelds, maar de wapens van een christen zijn spiritueel.
De eed
Er mag geen (eed) gedaan worden omdat Jezus het eedaflegging en vloeken verbood. Getuigen is niet hetzelfde als vloeken. Wanneer een persoon een getuigenis aflegt, getuigen ze van het heden, of het nu goed of slecht is. |
|
|
The Schleitheim Confession was the most representative statement of Anabaptist principles, by a group of Swiss Anabaptists in 1527 in Schleitheim (Switzerland) where the Ertzinger family came from.
|
|
The Confession consisted of seven articles, written during a time of severe persecution:
Baptism
Baptism is administered to those who have consciously repented and amended their lives and believe that Christ has died for their sins and who request it for themselves (believer's baptism). Infant baptism is specifically denounced.
The Ban (Excommunication)
A Christian should live with discipline and walk in the way of righteousness. Those who slip and fall into sin should be admonished twice in secret, but the third offense should be openly disciplined and banned as a final recourse. This should always occur prior to the breaking of the bread.
Breaking of Bread (Communion)
Only those who have been baptized can take part in communion. Participation in Communion is a remembrance of Christ's body and blood; the real body and blood of Christ is not present in the sacrament.
Separation from Evil
The community of Christians shall have no association with those who remain in disobedience and a spirit of rebellion against God. There can be no fellowship with the wicked in the world; there can be no participation in works, church services, meetings and civil affairs of those who live in contradiction to the commands of God (Catholics and Protestants). All evil must be resisted including their weapons of force such as the sword and armor.
Pastors in the Church
Pastors should be men of good repute. Some of the responsibilities they must faithfully carry out are teaching, disciplining, the ban, leading in prayer, and the sacraments. They are to be supported by the church, but must also be disciplined if they sin.
The Sword (Christian pacifism) – nonresistance
Violence must not be used in any circumstance. The way of nonviolence is patterned after the example of Christ who never exhibited violence in the face of persecution or as a punishment for sin. A Christian should not pass judgment in worldly disputes. It is not appropriate for a Christian to serve as a magistrate; a magistrate acts according to the rules of the world, not according to the rules of heaven; their weapons are worldly, but the weapons of a Christian are spiritual.
The Oath
No (oaths) should be taken because Jesus prohibited the taking of oaths and swearing. Testifying is not the same thing as swearing. When a person bears testimony, they are testifying about the present, whether it be good or evil. |
|
|
20-12-1714 Schleitheim Schaffhausen Helvetia
|
|
1737 -1777 VOC
|
|
|
|
|
|
X/830 Betaling Maandgelden. Zie ook in vorig document Jan Louis van Nimwegen! / |
|
Payment Monthly fees. Also see Jan Louis van Nimwegen in the previous document! |
|
|
Kornet Leonard Ertzinger bevorderd 1756
|
|
Compagnie Cavalleristendie onder bevel staat van luitenant Leonard Ertsinger 1770
/
Company Cavallery under command of Lieutenant Leonard Ertsinger 1770 |
|
|
|
Testament 1776
|
|
10/830 Inventaris van den Boedel van Leonard Ertzinger [luitenant der dragonders te Soerakarta] / Inventory of the possesions of Leonard Ertzinger [lieutenant of the dragoons in Surakarta] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
We zien als voorouders van Leonard de bekende namen Ertsinger / Russenberger / Bletscher / Stamm die voorkomen bij de anabaptisten van Schleitheim. |
|
We see as ancestors of Leonard the well-known names Ertsinger / Russenberger / Bletscher / Stamm that occur among the Anabaptists of Schleitheim. |
|
|
Het is niet bekend of hij ooit huwde. Wel had hij kinderen bij een onbekende vrouw!
Genoemd wordt in het testament van Leonard Ertzinger; 'Een vrije Javaanse vrouw" die de naam Singem draagt. Zij wordt een kistje en 40 rijksdaalders toebedeeld als prelegaat. Zij wordt verder niet genoemd bij de inventaris die gaat over de waarde van de nog over de 5 kinderen gelijkelijk te verdelen nalatenschap, waarbij de prelegaten niet behoorden. Deze vrouw zal ongewtijfeld een speciale plaats in zijn leven hebben gehad van Leonard Ertzinger en mogelijk met hem ongehuwd hebben samengeleefd, maar het testament vermeldt slechts "zijne voormelde vijff natuurlijke kinderen, waarvan Johanna Dorothea Ertsinger de oudste was" niet bij wie ze zijn verwekt. Dit is de reden waarom deze Javaanse vrouw voor alsnog niet als stamouder in deze kwartierstaat is opgenomen.
There is mention in the will of Leonard Ertzinger; "A free Javanese woman" who bears the name Singem. She is assigned a coffin and 40 state daalders as a prelegate. She is not mentioned further in the inventory that deals with the value of the legacy that is still to be distributed among the 5 children. This woman must have undoubtedly had a special place in his life from Leonard Ertzinger and possibly have lived with him unmarried, but the will mentions only "his aforementioned five natural children, of whom Johanna Dorothea Ertzinger was the oldest" not with whom they are conceived, which is why this Javanese woman has not yet been included as an ancestor in this pedigree.
|
VERSCHILLENDE ARTIKELEN /VARIOUS ARTICLES DEZENTJÉ
|
Van de genealogie Dezentjé zijn er verschillende artikelen geschreven. In de meeste artikelen zitten de onderlinge links verwerkt / Various articles have been written about the Dezentjé genealogy. The mutual links are incorporated in most articles.
Voor alle zekerheid zijn hier alle artikelen bijeen van de familie Dezentjé / To be sure, all the articles of the Dezentjé family are gathered here:
|
|
Bij CONSANGUINITY is ook de familie Dezentjé opgenomen met daarin een Parenteel van Jean François Teissonniére / At the tab CONSANGUINITY the Dezentjé family is also included, with an additional ‘Parenteel’ of Jean François Teissonniére.
Voorts zijn in de PEDIGREE van de Probandus zijn directe voorouders opgenomen met alle gevonden documentatie / In addition, within the PEDIGREE of the Probandus his direct Dezentjé ancestors are mentioned with all the documentation that has been found.
|
NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|