|
|
|
| One of the founding fathers of the United States |
|
|
|
War of American Independence, 1775-1783
|
|
Join, of Die van Benjamin Franklin werd gerecycled om de voormalige koloniën aan te moedigen zich te verenigen tegen de Britse overheersing.
Join, or Die by Benjamin Franklin was recycled to encourage the former colonies to unite against British rule. |
|
|
Ships and Pirates / Schepen en Piraten
|
In het artikel hierboven van de VOC, wordt Jan Olhoff [Gen. 7 Nr.: 106 OUDGROOTOUDER van de probandus Marnix Alexander de Paula Lopes] genoemd. Hij heeft tussen 1790 en 1795 voor de VOC als kapitien gevaren op een vijftal schepen. Voordat hij bij de VOC werkzaam was, heeft hij ook gevaren. Hieronder treft u een aantal brieven waarin melding van hem gemaakt wordt. Het meest bijzondere is die van de heren D. Wendorp en Thomas Hope Heyliger. Zij noemen Jan Olhoff in een in het frans geschreven brief die zij hebben gericht aan Benjamin Franklin, destijds woonachtig in Frankrijk te Passy en gevolmachtigde Minister van de Verenigde Staten van Amerika. Benjamin Franklin geeft zelf antwoord op 8 juni 1781 in het engels. Benjamin Franklin staat bekend als wetenschapper, boekdrukker, uitvinder, staatsman, philosoof, musicus en econoom. Hij is zeer betrokken geweest bij het tot stand komen van de "The Declaration of Independence" [zie artikel met Plakkaat van Verlatinghe] van de Verenigde Staten van Amerika.
|
|
In the article witten above about the VOC, Jan Olhoff [Gen. 7 No.: 106 OLDGRANDPARENT of the probandus Marnix Alexander the Paula Lopes] is mentioned. He was a VOC captain between 1790 and 1795 and has sailed on five ships. Before he was operative as a VOC captain, he had sailed other ships befor.
Below you find a number of letters in which he is mentioned. Most exciting is the letter of Mr D. Wendorp and thomas Hope Heyliger. They mention Jan Olhoff in a letter, written in French, which they have addressed to Benjamin Franklin. He was at that time a resident in the city of Passy in France and agent minister of the United States of America. Benjamin Franklin gives a reply, in english, on 8 June 1781. Benjamin Franklin was a leading author, political theorist, politician, printer, scientist, inventor, civic activist, and diplomat. He was one of the most important Founding Fathers of the United States and was involved with "The Declaration or Independence" of the United States of America. The declaration was bases on 'Plakkaat van Verlatinghe' of the Dutch Republic.
|
|
1776 July 4th
|
|
[16-11-1776] FIRST SALUUT USA BY THE DUTCH
|
‘First salute’ door de Nederlands-Caribische haven van St. Eustatius op 16 november 1776 als reactie op een groet van het Amerikaanse schip Andrew Doria. Het was de eerste formele erkenning van de Verenigde Staten als een onafhankelijke natie, door de Nederlandse Republiek. Gouverneur Johannes de Graaf gaf opdracht de groet te beantwoorden, waarop er vanaf Fort Oranje 11 saluutschoten werden afgevuurd.
‘First salute’ by the Dutch-Caribbean port of St. Eustatius on November 16, 1776 in response to a salute given by the American vessel Andrew Doria. It was the first formal recognition of the United States as an independent nation, by the Dutch Republic. Governor Johannes de Graaf ordered the greeting to be answered, upon which 11 salute shots were fired from Fort Oranje. |
|
Toen de Engelsen dit nieuws vernamen waren ze op z’n zachtst gezegd ‘not amused’. Het leidde uiteindelijk tot de Vierde Engelse Oorlog (The Fourth Anglo-Dutch War), die van 1780 tot 1784 duurde.
The result was obvious: when the English heard this news, they were, to say the least, "not amused". It eventually led to the Fourth English War (The Fourth Anglo-Dutch War), which lasted from 1780 to 1784. |
|
|
|
[02-02-1781] Capture St Eustatius by the British
|
|
Letter 1781 / Brief 1781 Benjamin Franklin
|
Betreft een brief aan Benjamin Franklin, wonende te Passy (Frankrijk) 1781. Hij was één van de 'founding members' van "The United States of America".
Concerning a letter to Benjamin Franklin, living in Passy (France) 1781. He was one of the 'founding members' of "The United States of America". |
|
In 1776, after the Declaration of Independence, Benjamin Franklin was sent by Congress to France to serve there as U.S. Commissioner. From this ambassadorial post he worked to gain French diplomatic, military, and financial support for the American cause. It is here, from 1776-1782, that he did his most important work. Yet his letters from this period are scarce, to put it mildly. They are prized for their rarity and the importance of the work being done. |
... |
From D. Wendorp and Thomas Hope Heyliger (unpublished)
Addressed: Monsieur / Monsieur Franklin / Ministre Plénipotentiaire / des Etats unis de l’Amérique / auprès de La Cour de France / a Passy / près de Paris. |
|
Hun schip was de Jonkvrouw Maria Magdalena, Jan Olhoff, kapitein.
Volgens hun brief van 31 mei, geschreven vanuit Amsterdam, was het schip op 1 januari in St. Eustatius aangekomen, door de Britten meegenomen en op 19 maart naar Europa gestuurd als onderdeel van een konvooi met 34 schepen. Het schip werd heroverd door een Amerikaanse kaper en in Morlaix gebracht; haar piloot, Jan Jansen Ruberg. Hij bleef aan boord en informeerde hen dat de agent van de kapitein Dyot heette.
Ze vroegen Benjamin Franklin om de belangen van de Nederlanders ter harte te nemen en het schip en zijn lading te herstellen.
De kapitein was in feite de voormalige Amerikaanse kapitein Black Prince en de agent, John Dyot, maar in de voorafgaande zomer had Benjamin Franklin haar Amerikaanse commissie ingetrokken. De verovering werd gemaakt op 10 mei in Franse kleuren: Courier de l'Europe, ix (1781), 354 [zie het artikel in de Franse krant hieronder].
Their ship was the Jonkvrouw Maria Magdalena, Jan Olhoff, master.
According to their May 31 letter, written from Amsterdam, the ship had arrived at St. Eustatius on January 1st, was taken by the British, and sent to Europe on March 19th as part of a 34-ship convoy. The ship was retaken by an American privateer and brought into Morlaix; her pilot, Jan Jansen Ruberg. He remained on board and informs them that the agent of the privateer was named Dyot.
They asked Benjamin Franklin to take to heart the interest of the Dutch and restore to them the ship and its cargo.
The privateer in fact was the former American privateer Black Prince and the agent, John Dyot, but the preceding summer Benjamin Franklin had withdrawn her American commission. The capture was made on May 10 under French colors: Courier de l’Europe, ix (1781), 354 [see under this article the paper]. |
|
|
Betreft hier het antwoord van Benjamin Franklin op 8 juni 1781. Jan Olhof, hier 32 jaar oud, commandeur van het schip "De jonkvrouw Maria Magdalena". Al (draft): Library of Congress: Messrs D. Wendorp, & Thos Hope Heyliger.
This is Benjamin Franklin's answer on 8 June 1781. Jan Olhof, 32 years old here, commander of the ship "De jonkvrouw Maria Magdalena ~ The Virgin Mary Magdalene". Al (draft): Library of Congress: Messrs D. Wendorp, & Thos Hope Heyliger. |
|
|
Mijne heren,
Ik ontving de brief die u mij eerde te schrijven, de 31ste verleden, met betrekking tot je schip dat door een Amerikaanse Privateer op de Engelsen is heroverd en teruggebracht naar Morlaix. Ik vrees dat u verkeerd bent geïnformeerd, omdat ik op dit moment geen Amerikaanse Privateer in deze Zeeën ken. Ik heb dezelfde sentimenten met u over het onrecht van de Engelsen in hun behandeling van uw natie. Ze lijken op dit moment aan alle pretentie afstand te doen van eer anders dan die van de eerste piratenstaat ter wereld te zijn. Ik wens dat drie beroepen 'the Law of Nations' zou beschermen, zodat ze nooit worden aangevallen of onderbroken door vijanden, zelfs niet in oorlogstijd; Ik bedoel Boeren, Vissers & Handelaars; omdat hun werk niet alleen onschuldig is, maar ook voor het algemeen bestaan en voordeel van de menselijke soort in het algemeen. Naarmate Mannen meer verlicht worden, kunnen we hopen dat dit op termijn [het] Geval zal zijn. Tot dan moeten we ons zo goed mogelijk onderwerpen aan de Kwaden die we niet kunnen verhelpen. Ik heb de eer heren te zijn,
De heren D. Wendorp, & Thos Hope Heyliger
Gentlemen
I received the Letter you did me the Honour of Writing to me the 31st past, relating to your Ship supposed to be retaken from the English by an American Privateer and carried into Morlaix. I apprehend that you have been misinformed, as I do not know of any American Privateer at present in these Seas. I have the same Sentiments with you of the Injustice of the English, in their Treatment of your Nation. They seem at present to have renounc’d all Pretention to any other Honour than that of being the first Piratical State in the World. There are three Employments which I wish the Law of Nations would protect, so that they should never be molested or interrupted by Enemies even in time of War; I mean Farmers, Fishermen & Merchants; because their Employments are not only innocent, but for the common Subsistence & Benefit of the human Species in general. As Men grow more enlightened, we may hope that this will in time be [the] Case. Till then we must submit as well as we can, to the Evils we cannot remedy. I have the honour to be Gentlemen,
Messrs D. Wendorp, & Thos Hope Heyliger |
|
|
|
Het schip 'jonkvrowe Maria Magdalena', met als kapitein Jan Olhoff, was van de heren D. Wendorp en Th. Hope Heyliger. Zij was, volgens hun schrijven vanuit Amsterdam de dato 31 mei 1781 gericht aan Benjamin Franklin, aangekomen op St. Eustatius op 1 januari. Deze werd door de Britten veroverd, en als onderdeel van een konvooi van 34 schepen naar Europa gezonden. Dit gebeurde op 19 maart. Het schip werd heroverd door een Amerikaanse kaper en naar Morlaix gebracht [een gemeente in het Franse departement Finistère, in de regio Bretagne]. Jan Jansen Ruberg, bleef aan boord en informeert hen dat de agent van de kaper Dyot werd genoemd. Ze vroegen Benjamin Franklin om hen te helpen hun schip en lading terug te krijgen. De kaper bleek in feite de voormalige Amerikaanse kaper Black Prince en de agent, John Diot. Benjamin Franklin had echter de voorgaande zomer haar Amerikaanse commissie ingetrokken. Feitelijk werd de verovering gedaan op 10 mei onder de Franse driekleur.
The ship 'jonkvrowe Maria Magdalena', with Jan Olhoff as captain, belonged to Messrs D. Wendorp and Th. Hope Heyliger. She was, according to their letter from Amsterdam dated 31 May 1781 addressed to Benjamin Franklin, arrived on St. Eustatius on 1st January. This was captured by the British, and sent to Europe as part of a convoy of 34 ships. This happened on March 19th. The ship was recaptured by an American hijacker and taken to Morlaix [a municipality in the French department of Finistère, in the Brittany region]. Jan Jansen Ruberg, remained on board and informs them that the agent of the hijacker was named Dyot. They asked Benjamin Franklin to help them get their ship and cargo back. The hijacker turned out to be the former American hijacker Black Prince and the agent, John Diot. Benjamin Franklin, however, had withdrawn her American commission the previous summer. In fact, the conquest was done on May 10 under the French tricolor. |
|
|
|
1781 Morlaix le 10 Mai Courier de l’Europe
|
|
De Maria Magdalena vervoerde hoofdzakelijk Tabak [350 vaten] & Suiker [220 vaten]. Het schip wordt in het artikel hieronder twee keer genoemd!
The Mary Magdalene mainly transported Tobacco [350 barrels] & Sugar [220 barrels]. The ship is mentioned twice in the article below! |
|
|
|
|
1781 wurde Jan Ollhoff Bürger von Emden
|
We zien in het boek BREMER KAUFLEUTE IN DEN FREIHÄFEN DER KARIBIK dat Jan Olhoff later in het jaar [september] 1781 burger werd van Emden:
'Hendrik Schröder und Jan Oltoff verloren Waren auf St. Eustatius' [Hendrik Schröder und Jan Oltoff, Kaufleute in Emden, waren dort in der Kirchenbüchern genealogisch nicht zu ermitteln. Laut freundlichen Auskunft der Stadt Emden leisteten 1757 ein Hinrich Peters Schröder, 1758 ein Hinrich Jürgen Schröder dort d. Bürgereid, 1781 wurde ein Johan Ollhoff Bürger].
|
|
|
In the book BREMER KAUFLEUTE IN DEN FREIHÄFEN DER KARIBIK we see that Jan Olhoff became a citizen of Emden later in the year [September] 1781:
Dutch skippers buy their civilian rights in Ostend, Embden, etc. to sail under neutral flags! ~ Not only in Ostende, and in other Imperial Seaports, but also in Embden, various Dutch Skippers and Merchants are now citing Citizenship.
[the merchant ships operating under the one-sided flag are respected by the belligerent parties; "the flag covers the load!"]
Hollansche Schippers kopen hun burgerregt te Oostende, Embden, enz om onder onzydige vlaggen te kunnen vaeren! ~ Niet alleen te Ostende, en in andere Keizerlyke Zeehavens, maer ook te Embden wordt thans door verscheidene Hollandsche Schippers en Kooplieden het Burgerschap gekogt.
[de koopvaaardijschepen varende onder onzijdige vlag worden door de oorlogvoerende partijen geëerbiedigd; 'de vlag dekt de lading!']
|
|
In de tweede helft van de achttiende eeuw is suiker het voornaamste product dat vanaf Sint-Eustatius naar de Republiek wordt verscheept. Van de Midden-Amerikaanse ruwe suiker, afkomstig van de Franse eilanden in de Caraïben, is de 'sucre terre' van de hoogste kwaliteit. Het is wel tot het eiland doorgedrongen dat er in het vaderland onrust is ontstaan over het groeiende Britse ongenoegen over de goede betrekkingen die de Republiek onderhoudt met de opstandige Noord-Amerikaanse koloniën. In december 1780 brak de oorlog uit tussen de Republiek en Groot Britannië. Op 1 februari 1781 vertrok een konvooi van 24 handelsschepen van Sint-Eustatius naar de Republiek, begeleid door het 'slands linieschip van oorlog Mars'.
|
|
|
In the second half of the eighteenth century, sugar was the main product that was shipped from St. Eustatius to the Republic. From the Central American raw sugar, originating from the French islands in the Caribbean, the 'sucre terre' is of the highest quality. It has come to the island attention that there has been unrest in the homeland about the growing British dissatisfaction with the good relations that the Republic maintains with the rebellious North American colonies. In December 1780 the war broke out between the Republic and Great Britain. On February 1st, 1781, a convoy of 24 merchant ships departed from St. Eustatius for the Republic, accompanied by the country's ship of war 'Mars'.
|
Zij werden door den Brits eskader aangevallen en veroverd op 4 februari 1781. Het verlies van het eiland St. Eustatius had plaatsgevonden op 3 februari 1781 toen de commandant van een Britse vloot [Admiral George Rodney] de onmiddellijke overgave eiste. Op de rede lag een groot aantal schepen, waaronder de Maria Magdalena met als kapitein JAN OLOFF. Achtergrond daarvan: de inmiddels uitgebroken 4e Engelse oorlog, de positie van St. Eustatius als vrijhaven en de steun aan de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten (“the first salute”). De gouverneur van het eiland wist niets van de oorlogsontwikkelingen, hij had geen troepen en gaf zich direct over.
|
|
|
|
Afgebeeld op het schip Mars het sneuvelen van Schout-bij-nacht Willem Crúl op 4 februari 1781.
Depicted on the ship Mars the demise of Schout-by-night Willem Crúl on 4 February 1781. |
|
|
|
They were attacked and conquered by the British squadron on Febrary 4th, 1781. The loss of the island of St. Eustatius took place on February 3rd, 1781 when the commander of a British fleet [Admiral George Rodney] demanded the immediate surrender. A large number of ships were in the harbour, including the Mary Magdalene, whose captain was JAN OLOFF. Background to this: the 4th English war, the position of St. Eustatius as a free port and the support for the independence of the United States ("the first salute"). The governor of the island knew nothing of the war developments, he had no troops and surrendered immediately.
|
Over de gebeurtenissen bij St. Eustatius is uitvoerig geschreven door Cornelius de Jong van Rodenburgh [Luitenant dienende aan boord van het schip Mars]. Cornelis de Jong van Rodenburgh is dezelfde persoon die ook schreef over de reis naar Noorwegen met het schip ZWAAN in 1795 [zie verder]. Hij zou Jan Olhoff dus later nog eens ontmoeten! Hieronder zien we in brief 13 dat hij de overgave beschrijft aan de Engelsen en waarin hij de schippers benoemt van de schepen die op de rede van St. Eustatius lagen. Een daarvan was Jan Olhoff [geschreven als Jan Oloff], die schipper was van het schip de Maria Magdalena. |
|
The events at St. Eustatius have been extensively written by Cornelius de Jong from Rodenburgh [Lieutenant serving on board the ship Mars]. Cornelis de Jong from Rodenburgh is the same person who also wrote about the trip to Norway with the ship ZWAAN in 1795 [see below]. He would meet Jan Olhoff again later! Below we see in letter 13 that he describes the surrender to the English and in which he names the skippers of the ships that were in the harbour of St. Eustatius. One was Jan Olhoff [written as Jan Oloff], who was the skipper of the Maria Magdalena ship. |
|
|
|
|
1781 Reklamationen der preußischen Gesandten
|
Reklamationen der preußischen Gesandten in London wegen der von britischen Kriegsschiffen entwendeten Schiffsladungen Einzelfälle
~ een protest van de Pruissen bij de Britten tegen die roof: Klachten van de Pruisische ambassadeur in Londen vanwege de door Britse oorlogsschepen gestolen scheepsladingen bevat ondermeer: hier de klacht van Jan Olhoff.
~ a protest by the Prussians to the British against that robbery: Complaints from the Prussian ambassador to London for the shiploads stolen by British warships include: here the complaint by Jan Olhoff.
Reklamationen durch Danckels, Marcus Moses Schlesinger, Jan Olhoff, van Eyckellenberg und die Seehandlung wegen des Überfalls auf die Insel St. Eustache; durch den Konsuln Sebastian Fridag (Frydag, Freitag) in London aufgestellte Gesamtliste der Reklamationen bezüglich St. Eustache; Attestierung des Verlusts beim Überfall auf St. Eustache für dänische Untertanen.
Records of the High Court of Admiralty [HCA] and colonial Vice-Admiralty courts
Division within HCA - Records of the High Court of Appeals for Prizes War of American Independence, 1775-1783. Captured place: St Eustatius and its Dependencies (captured by Admiral Rodney, 3 February 1781).
Claim 23. Claimant: Sebastian Fridag, of London, Prussian consul for Great Britain, on behalf of Hendrick Shroder, native of Sclawe, resident in Emden, Prussian subject; Johan Daniel Piest, native of Schlistadt, resident in the Danish island of St Thomas, subject of the Duke of Brunswick; Johan August Scheffer of Hameln, subject of the British sovereign as elector of Hanover; Jan Olhoff of Emden, Prussian subject. Exhibits in German with translations, schedule of goods, affidavits, exhibits referring to this claim are also in claim 60 (1782-1786).
|
[15-03-1781] Com. in Chief General John Vaughan
|
|
[15-05-1781] Danckels te Amsterdam
|
|
[05-06-1781] Sebastian Fridag, Prussian consul
|
|
[08-06-1781] Frederick II van Pruisen
|
|
|
Frederik II van Pruisen of Frederik de Grote (24 januari 1712 – 17 augustus 1786). Hij ontwikkelde zich als erg zachtaardig en hield van kunst. Zijn vader, wiens bijnaam ‘de soldatenkoning’ luidt, strafte hem daar openlijk voor. Mede hierdoor ging hij zich steeds meer tgen zijn vader verzetten. Zo leerde hij het door zijn vader verachte Frans. Dit is zeer waarschijnlijk dat er naast brieven in het Duits, ook brieven aan hem geschreven zijn in het Frans.
De brief hiernaast is in geheimschrift geschreven en gedecodeerd. |
|
|
Frederick II of Prussia or Frederick the Great (January 24, 1712 - August 17, 1786). He developed as a very gentle person and loved art. His father, whose nickname is "the soldier king," openly punished him for that. Partly because of this, he increasingly opposed his father. That is how he learned French, which his father despised. This is very likely that in addition to letters in German, letters were also written to him in French.
The letter above is written in secret code and decoded.
|
[27-07-1781] Danckels te Amsterdam
|
|
[07-08-1781] Kapitein Jan Olhoff van Emden
|
|
[12-08-1781] Brief aan Danckels van von Hertzberg
|
|
[25-08-1781] Brief aan Jan Olhoff van v. Hertzberg
|
|
[25-09-1781] Marcus Moses Schlesinger
|
|
[27-09-1781] Jan Olhoff aan Frédéric II le roi
|
|
[02-10-1781] von Hertzberg ministre de la Guerre
|
|
[16-10-1781] Brief aan Jan Olhoff van v. Hertzberg
|
|
[26-11-1781] SURPRISE DE ST. EUSTACHE
|
Herovering van Sint Eustatius door de Fransen op 26-11-1781
Op de avond van 26 november 1781 landden 1500 Franse troepen uit Fort Royal [Martinique], geleid door markies de Bouillé, heimelijk op St. Eustatius om het eiland te veroveren. Tegenover hen stonden de bataljon compagnieën van het 13e en 15e Regiment van Voet, dat 756 man telde. De Britten waren onwetend van het feit dat de Fransen op het eiland waren. De Ierse (!) [in Franse dienst] & Franse troepen verrasten vervolgens de Britten tijdens een oefening buiten het fort. De veroverde buit werd verdeeld onder de Franse troepen en Nederlandse kolonisten. |
|
|
Recapture of St. Eustatius by the French on 11/26/1781
On the evening of November 26, 1781, 1500 French troops from Fort Royal [Martinique], led by Marquis de Bouillé, secretly landed on St. Eustatius to conquer the island. Opposite them were the battalion companies of the 13th and 15th Regiment of Foot, which had 756 men. The British were ignorant of the fact that the French were on the island. The Irish (!) [In French service] & French troops then surprised the British during an exercise outside the fort. The captured loot was divided among French troops and Dutch settlers. |
|
|
|
[29-12-1781]von Hertzberg aan Frédéric II le roi
|
|
|
De Britse verovering op Sint Eustatius duurde slechts tien maanden en admiraal Rodney's werk om de veroverde goederen te beheren was tevergeefs. Veel van de goederen die hij in beslag nam, werden op hun weg naar Groot-Brittannië heroverd. Dit gebeurde datzelfde jaar [1781] door de Franse admiraal Toussaint-Guillaume Picquet de la Motte, als commandant van een squadron met negen schepen [dat drie fregatten omvatte]. Picquet de la Motte veroverde 26 Britse schepen, samen met de plundering van Rodney van het eiland St. Eustatius ging het om een bedrag van 5 miljoen pond sterling.
|
|
|
The British conquest on St. Eustatius took only ten months and Admiral Rodney's work to manage the captured goods was in vain. Many of the goods he seized were recaptured on their way to Britain. This happened that same year [1781] by Frensh Admiral Toussaint-Guillaume Picquet de la Motte, as commander of a squadron with nine ships [that included three frigates]. Picquet de la Motte captured 26 British ships, together with the looting of Rodney from the island of St. Eustatius it was worth £ 5 million.
|
[19-03-1782] Konsuln Sebastian Fridag
|
|
[20-03-1782] Attestatie Jan Olhoff Burg. Emden
|
|
Vertaling attestatie 20-03-1781 van Jan Olhoff in het Engels |
|
|
|
|
|
|
|
[02-04-1782] von Hertzberg ministre de la Guerre
|
|
[31-10-1782] Claim goederen Jvr. Maria Magdalena
|
|
[31-10-1782] List of Proofs St. Eustatius Claim
|
|
[31-10-1782] Claimant S. Fridag Prussian consul
|
|
[31-10-1782] Claimant S. Fridag CLAIM No. 23
|
Dutch Prize Court St. Eustatius and Depenencies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[02-03-1783] Gesamtliste der Reklamationen
|
|
[13-03-1783]
|
|
|
Ewald Friedrich, comte von Hertzberg (2 septembre 1725 à Lottin en Poméranie - 22 mai 1795 à Berlin) est ministre de la Guerre sous Frédéric II le roi de Prusse [Preußischer Staats- und Kabinettsminister 1763-1791]. |
|
|
[14-03-1783] von Hertzberg ministre de la Guerre
|
|
[15-04-1783] Uit Den Haag aan Frédéric II le roi
|
|
[23-08-1783] Hertsberg aan de Luci in Londen
|
|
|
|
Verovering van St. Eustatius 1781 door Admiral George Rodney. De Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784) was een oorlog tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Groot-Brittannië. Pas in mei 1781 verklaarde de Republiek de oorlog aan Engeland, nadat dat land dat op 20 december 1780 had gedaan.
De eerdere drie zeeoorlogen hadden de hegemonie op zee als inzet. De vierde droeg meer het karakter van een Britse strafexpeditie, grotendeels vanwege 'the first salute' waarin de Republiek als eerste land ter wereld een saluut bracht aan de kersverse Verenigde Staten van Amerika [tevens vanwege de Republikeinse "smokkel-steun" aan de rebellen]. In 1782 was de Nederlandse Republiek na Frankrijk het tweede land ter wereld dat de Verenigde Staten als onafhankelijke natie erkende.
Conquest of St. Eustatius 1781 by Admiral George Rodney. The Fourth Anglo-Dutch War (1780-1784) was a war between the Republic of the Seven United Netherlands and Great Britain. Only in May 1781 did the Republic declare war on England, after that country had done that on December 20, 1780.
The earlier three naval wars were based on hegemony at sea. The fourth was more of a British punitive expedition, largely because of the 'first salute' in which the Republic was the first country in the world to salute the brand-new United States of America [also because of the Republican "smuggling support" to the rebels]. In 1782, after France, the Dutch Republic was the second country in the world to recognize the United States as an independent nation. |
|
|
23-10-1783 Attestatie Amsterdam Maria Magdalena
|
|
Door de Engelsen genomen goederen; Schip de Harmonie; Schip de Maria Magdalena; Danckles; Schip de Vriendschap; Schip de Anna Margaretha; Schip Oost Zaandam; Schip het Geval; Schip de Neutraliteit; Schip de Drie Gezusters; Schip Willem en Philippen; Schip de Harmonie; Schip de Johan Frederick; Schip de Leddy de Graaff; Schip de Vrouw Elizabeth; Schip de Jonge David; Schip de Prins van Oranje; Schip de Catharina; Schip Gideon en Maria; Schip de Vlijt; Schip de Attentie; Schip de Johan Frederik; Schip de Johannes; Schip de Drie Gezusters [23-10-1783]. |
|
|
|
18-11-1783 Cessie Amsterdam Maria Magdalena
|
|
Door Engelsen genomen goederen; Schip de Harmonie; Schip de Maria Magdalena; Schip de Vriendschap; Schip de Anna Margaretha; Schip Oost Zaandam; Schip de Neutraliteit; Schip de Drie Gezusters; Schip Johan Frederik: Schip Leddy de Graaf; Schip de Vrouw Elizabeth; Schip de Jonge David; Schip de Prins van Oranje; Schip de Gideon en Maria; Schip de Jonge Juffrouw Anna; Schip de Vlijt; Schip de Attentie; Schip de Juffrouw Johanna Maria; Schip de Johan Frederik; Schip de Johannes [18-11-1783]. |
|
|
|
|
NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE
|
|
|